Wolfers-interieur van Victor Horta opnieuw te bewonderen in het Jubelparkmuseum
Het winkelinterieur dat Victor Horta in 1909 ontwierp voor de juwelierszaak Wolfers Frères is weer in al zijn glorie te bewonderen in het Jubelparkmuseum. Inclusief enkele sterjuwelen uit de glorietijd van Wolfers. De zaak heeft nog altijd faam, tot in China.
Herinnert u zich de tiara die koningin Mathilde onlangs droeg tijdens de handelsmissie in India?
Die is ontworpen door Wolfers, een naam als een klok in Brussel en ver daarbuiten, al sinds 1850.
Toen begon Louis Wolfers, een uit Duitsland uitgeweken Jood, in Brussel met zijn atelier. Hij maakte er verfijnd zilverwerk dat hij als grossist verkocht aan winkels. Handgemaakte stukken, van de allerhoogste kwaliteit, waarmee de binnen- en buitenlandse bourgeoisie graag uitpakte.
In de beginjaren was de stijl van Wolfers veeleer courant, maar dat veranderde in 1886, toen zoon Philippe in de zaak kwam. Hij was een getalenteerd kunstenaar die zijn eigen stijl in de ontwerpen introduceerde, en hij had commercieel inzicht. Hij overtuigde zijn vader een winkel te openen in de toen zeer exclusieve Koninginnegalerij.
“Een slimme zet”, weet Werner Adriaenssens, hoogleraar kunstgeschiedenis aan de VUB, conservator collecties twintigste eeuw in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis in Brussel en auteur van een doctoraat over Wolfers.
“Bemiddelde heren zetten hun echtgenotes af aan de galerij, waarna zij naar de beurs trokken. Had mijnheer goede zaken gedaan, dan kwam hij mevrouw oppikken en werd en passant iets gekocht bij Wolfers.”
Later kwamen ook Philippes broers Max en Robert en zijn neef Albert bij de firma. Onder impuls van Albert, die in Amerika had gestudeerd, ontstond een voor die tijd erg moderne bedrijfsstructuur, waarin ieder zijn verantwoordelijkheid had.
Max was verkoopdirecteur, Robert had de technische leiding, Albert deed de financiën. Philippe nam de rol van artistiek directeur op zich. Ondertussen had hij ook leren beeldhouwen en naam gemaakt als kunstenaar. Die reputatie straalde af op het bedrijf.
Anders dan Horta gewoon was, kon hij zijn zin niet opdringen aan de altijd eensgezinde Wolfers-clan” (Werner Adriaenssens)
“Als Philippe Wolfers exposeerde in Antwerpen of Parijs, liet hij geen kans onbenut om te vertellen dat hij de ontwerper van Wolfers was, dat toevallig net een filiaal in die steden had geopend”, vertelt Adriaenssens.
“De Wolfers waren meesterlijke marketeers. Zo komen in krantenartikels van toen vaak dezelfde zinnen terug, wellicht letterlijk overgenomen uit persberichten van Wolfers. Voor de wereldtentoonstelling van 1897 in Brussel lieten ze een stand bouwen in de vorm van een brug, die boven alle andere stands uittorende. Je kon er niet naast kijken, waar je je ook bevond op de expo.”
Noblesse oblige
Door toedoen van de Franse kunstenaar René Lalique waagde Philippe Wolfers zich vanaf 1897 ook aan de creatie van artistieke juwelen. Zijn ontwerpen zijn bijzondere combinaties van materialen, met exotische bloemen, planten en libellen – de kolonisatie van Afrika was volop bezig. “Philippe Wolfers bezat de gave in te spelen op de modetrends, maar hij slaagde erin die te overstijgen met zijn eigen signatuur”, zegt Adriaenssens.
De juwelenverkoop legde Wolfers Frères geen windeieren. Begin twintigste eeuw had het bedrijf 300 mensen in dienst. Net na de eeuwwisseling kocht Wolfers een bouwgrond in de Arenbergstraat.
Net zoals de Koninginnegalerij was die perfect gelegen, op de as van de bovenstad, vanwaar het rijke cliënteel komt, op weg naar de beurs.
Noblesse oblige. Wolfers wilde de meest luxueuze winkel in België bouwen. Daarom huurde hij in 1909 Victor Horta in, de grootste architect van dat moment. De winkel met de salons, kantoren en ateliers erboven wordt beschouwd als een van de mooiste art-nouveaurealisaties in ons land, maar het was niet Horta’s makkelijkste klus.
“Anders dan Horta gewoon was, kon hij zijn zin niet opdringen aan de altijd eensgezinde Wolfers-clan. Hij heeft de plannen zelfs niet willen ondertekenen”, zegt Adriaenssens.
Steil bergaf
De Eerste Wereldoorlog kon Wolfers overbruggen dankzij zijn grote kapitaalreserve. De beurscrash van 1929 en de wereldwijde crisis die erop volgde, luidden een zwaardere periode in. Zeker omdat Philippe Wolfers twee weken na de crash overleed. Het bedrijf verloor zijn sterontwerper.
Marcel Wolfers, de zoon van Philippe, trad als artistiek directeur in de voetsporen van zijn vader. Hij gaf de onderneming een nieuw elan. Maar het niveau van voor de Eerste Wereldoorlog haalde de zaak niet meer. En toen moest de Tweede Wereldoorlog nog beginnen.
Wolfers beleefde nog een hoogtepunt door Expo 58, waar de zaak duizend stukken zilverwerk als tafeldecoratie voor mocht leveren, maar daarna ging het steil bergaf. “Mensen wilden geen zilverwerk meer”, aldus Adriaenssens.
“Er was geen huispersoneel meer voor het poetswerk, en inox kwam als alternatief op de markt.” Eind jaren zestig stopte Wolfers met de zilverproductie en maakte het enkel nog juwelen.
Swissair-Sabena-scenario
In 1973 werd het gebouw, dat ondertussen veel te groot was, verkocht aan de Kredietbank, ook al omdat de Arenbergstraat niet langer de belangrijkste commerciële straat was.
Janine Schotsmans-Wolfers en Claire-Nelly Baeyens-Wolfers, de dochters van Marcel, beseffen hoe artistiek hoogstaand het meubilair was en schonken het aan de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis.
In 1975 verkochten ze Wolfers aan het Franse huis Chaumet. “Ze konden niet anders”, meent Adriaenssens. “Maar de overname draaide uit op een Swissair-Sabena-scenario. Chaumet schoof al zijn schulden door naar Wolfers, met een frauduleus faillissement als gevolg.”
In 1986 kocht Patrick Descamps, een specialist in oude juwelen die was opgeleid bij Wolfers, de prestigieuze naam over, samen met zijn broer. Na een succesvolle doorstart kwam het bedrijf in de problemen door de bankencrisis van 2008.
De voorbije vijf jaar hebben we ons imago opgefrist en verjongd – onder meer met toegankelijke collecties” (Patricia Savi)
“Heel wat klanten, families uit de bemiddelde bourgeoisie, verloren veel geld”, vertelt Patricia Savi, commercieel directeur bij Wolfers, dat nu huist in een chique pand aan de Naamsepoort, waar ook het atelier gevestigd is. “Wolfers had ook jarenlang zijn marketing verwaarloosd, terwijl anderen daar sterk op hadden ingezet.”
Zoals het wel meer westerse luxehuizen verging, verkochten de broers Descamps uit noodzaak een deel van hun aandelen aan een Chinese partner. Die opende een grote Wolfers-boetiek in Sjanghai en een zestal winkels in Shenzhen.
“De Chinese markt valt voor alles wat geschiedenis ademt”, weet Savi. “Onze Chinese partners produceren ter plaatse op basis van onze ontwerpen, waarvoor zij royalty’s betalen. Maar ze halen niet hetzelfde afwerkingsniveau als hier. Daarom verkopen we bij ons alleen made in Belgium. Wij nemen in Brussel een deel van de productie voor de Chinese markt voor onze rekening, vooral de prestigestukken.”
“We investeren ook weer sterk in de opleiding van jonge mensen. 80 procent van onze juwelen wordt op maat gemaakt in ons atelier”, vertelt Savi.
“De overige 20 procent bestaat uit collecties. Wat ons onderscheidt, is onze art-nouveau- en art-decostijl, die je ook in onze hedendaagse ontwerpen terugvindt. Want we blijven inspiratie putten uit die grootse periode voor Wolfers.”
Galeries Lafayette
Een deel van zijn omzet haalt Wolfers uit de restauratie van oude juwelen en de transformatie van bestaande juwelen tot hedendaagse exemplaren. De zaak blijft een gewild adres voor de verlovingsringen van de beau monde.
Koning Filip kocht er zijn ring voor Mathilde. Sinds 2009 is de zaak officieel hofleverancier, een titel waarmee de firma ook in de jaren twintig mocht pronken.
Behalve in China wordt het buitenlandse potentieel nog te weinig benut, vindt Savi. “Met onze ploeg van acht mensen hebben we niet de mankracht om de internationale markten te benaderen. Ons cliënteel komt nu vooral uit Brussel en Wallonië. Een prioriteit is Vlaanderen opnieuw te veroveren. Daarvoor moeten we absoluut een verkooppunt vinden voor onze collecties in Knokke. Ons volgende project: de Galeries Lafayette in Parijs.”
“De voorbije vijf jaar hebben we ons imago opgefrist en verjongd – onder meer met toegankelijke collecties voor een iets minder kapitaalkrachtig publiek. En we hebben hard aan onze marketing gewerkt, met pr, sociale media en evenementen. Die inspanningen werpen stilaan vruchten af. De omzet stijgt elk jaar, zelfs in 2016, toen Brussel het door de aanslagen hard te verduren kreeg.”
De opening van de nieuwe Wolfers-zaal in in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis aan het Jubelpark in Brussel is een marketinggeschenk uit de hemel, geeft Savi toe.
“Zeker omdat ze samenvalt met de herinvoering van de iconische libelle in onze collecties. Het is een kans die we met trots en dankbaarheid grijpen.”
Cubaans acajou
Door plaatsgebrek was tot voor kort slechts een deel van het winkelinterieur van Victor Horta te zien in het museum. In een wat verstopte, kleine zaal bovendien. De rest verdween in de kelder.
Nu schittert het volledige Wolfers-interieur in een pas gerestaureerde zaal die ongeveer dezelfde vorm en grootte heeft als de winkel. “Daardoor konden we terugkeren naar de originele opstelling”, vertelt Adriaenssens.
“De bezoeker stapt binnen via de oorspronkelijke toegangsdeuren en komt terecht in het art-nouveaudeel, waar de groothandelaars bij Wolfers werden ontvangen. Het art-decodeel was ingericht voor de detailhandel. Al lopen de twee delen in elkaar over tot één geheel.”
“We zijn bij de restauratie behoorlijk ver gegaan. De kasten en vitrines in Cubaans acajou-hout werden opgepoetst, de stoffen in de vitrinekasten hebben we laten herweven in het originele donkergroene fluweel. En de muren hebben we geschilderd in het violetachtige mauve waarmee de wanden in de oorspronkelijke winkel waren bekleed.”
500.000 euro
Het prijskaartje van de restauratie: meer dan 500.000 euro, los van de renovatie van de zaal. “We konden daarvoor rekenen op een uitzonderlijk budget van de staatsscretaris voor Wetenschapsbeleid, vanwege het grote kunsthistorische belang van het interieur”, benadrukt Adriaenssens.
Met fondsen van de Koning Boudewijnstichting kon het museum de nalatenschap aankopen van Claire-Nelly Baeyens-Wolfers, die vorig jaar overleed.
“Die erfenis bestond uit 150 stukken, waaronder heel wat topwerken die zijn ontworpen door Philippe Wolfers. Een selectie daarvan stellen we, samen met zilverwerk van Wolfers, tentoon in het art-nouveaudeel van het interieur. Zoals de befaamde en enorm waardevolle halsketting met de libelle. In het art-decodeel tonen we beeldhouwwerk van Philippe Wolfers en onze eigen art-decocollectie. Daar zijn heel wat stukken bij die nooit eerder zijn tentoongesteld.”
Horta & Wolfers is te zien in het Jubelparkmuseum in Brussel vanaf 29 november.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier