Vrije Tribune
Wat als State Grid nu eens niet Chinees, maar Amerikaans was?
Hoewel het er op dit moment niet naar uitziet dat de Chinese energiereus State Grid 14 procent van de Vlaamse distributienetbeheerder Eandis binnenrijft, mag de vraag gesteld worden of er anders zou worden gereageerd mocht State Grid een Amerikaans bedrijf zijn.
Als het bod van State Grid alsnog wordt goedgekeurd, worden Chinezen voor 14% eigenaar van het grootste gedeelte van het Vlaamse energiedistributienet. Er is de laatste dagen flink gediscussieerd of het toetreden van een Chinees staatsbedrijf wel zo’n goed idee is. Zeker nu ook de Staatsveiligheid haar bedenkingen heeft geuit. Dat laatste is extra jammer. Omdat het de aandacht afwendt van een vraag die veel fundamenteler is dan die of een Chinees staatsbedrijf wel betrouwbaar blijkt.
Het belang van ons energiedistributienet kan moeilijk worden overschat. Het klinkt als een overdreven stelling, maar dat is het niet. Het bewijs daarvan is er, en iedereen kent het. Voor dat bewijs moeten we zelfs niet ver graven in ons geheugen. In 2015 maakte Vlaanderen zich voor het eerst zorgen over een zogenaamde ‘black out’.
Het belang van het distributienet
Als het wat tegen zat, zouden flink wat delen van ons land op piekmomenten zonder stroom vallen. Dat was niet de schuld van het distributienet, maar van een tekort aan elektriciteitsproductie. Toch toont een potentiële black out ook aan hoe belangrijk ons distributienet is. In opdracht van de Limburgse gemeenten hebben we de impact van een stroomuitval onderzocht. Ook al onderschatten we, als energiestudiebureau, de impact van een black out helemaal niet, toch bleken de gevolgen van een uitval veel groter dan we zelf op voorhand hadden gedacht: een stroomuitval raakt elke vezel van onze moderne maatschappij. De economie, de gezondheidszorg, onze veiligheid en alle andere aspecten zijn onlosmakelijk verbonden aan een goede energievoorziening. Elke hapering in de energiebevoorrading zorgt voor immense problemen. Dat is het belang van energie. En dat is ook het belang van het de laatste schakel in de energieverdeling: het distributienet.
Wat als State Grid nu eens niet Chinees, maar Amerikaans was?
Door de vraag naar hernieuwbare energie evolueert onze energieproductie bovendien van enkele grote elektriciteitscentrales op slechts een paar locaties, naar vele kleine energie-opwekkers (zoals zonnepanelen en windturbines) verspreid over het hele land. Het distributienet dient daardoor niet alleen meer om stroom aan te voeren, maar zorgt hoe langer hoe meer ook voor de afvoer. Ook in de ontwikkeling van onze duurzame energievoorziening is het distributienet van strategisch belang.
De conclusie is duidelijk: niet het internet, maar ons distributienet is de ruggengraat van onze moderne maatschappij.
De fundamentele vraag is of we die ruggengraat niet best zelf in handen houden. De discussie of we ons net voor een stukje uitgerekend in handen willen geven van Chinezen leidt de gedachtenontwikkeling af van een veel essentiëlere vraag: is er sowieso wel plaats voor een fundamenteel buitenlands belang in nutsvoorzieningen die de kern van onze maatschappelijke structuur vormen?
Minder bang van Amerikanen?
Wat als State Grid nu eens niet Chinees, maar Amerikaans was? Zou er dan minder protest zijn? Het antwoord op die vraag is niet eens zo relevant. De essentiële vraag is: zou er dan minder protest horen te zijn? Het distributienet speelt een belangrijke rol in onze toekomstige ontwikkeling. Het betekent dat we bereid moeten zijn om te investeren in die toekomst. Ook wanneer we het rendement van die investeringen niet morgen, of overmorgen mogen verwachten, maar in een volgende generatie. Meer nog, een duurzame wereld zal investeringen vragen waarvan het rendement niet financieel is, maar maatschappelijk. Het zal al moeilijk zijn om elk lid van onze maatschappij van zo’n inspanningen te overtuigen, maar het lijkt alvast een ondoenbare opdracht om dat klaar te spelen met beslissers aan de andere kant van de aardbol.
De distributiemaatschappijen zitten mee aan de tekentafel waarop we onze weg naar de toekomst uittekenen. Ze zitten bovendien niet alleen mee aan de tekentafel, maar houden de pen vast. Het vraagt niet veel verbeelding om te begrijpen dat de weg die wordt uitgetekend beter en vooruitziender is voor onze maatschappij, als de tekenaar alleen rekening moet houden met de belangen van die maatschappij.
Wat geldt voor het distributienet, geldt ook voor andere nutsvoorzieningen zoals water, openbaar vervoer en afvalbeheer.
Wat de potentiële gevolgen zijn voor een (groot) bedrijf dat in buitenlandse handen terecht komt, dat weten we ondertussen maar al te goed. Het is tegelijkertijd niet mogelijk om de internationalisering in de economie tegen te houden (al verdient het wel een inspanning om na te gaan hoe we ook hier meer zeggenschap in eigen land kunnen houden). Maar voor een bedrijf dat zijn maatschappelijke rol niet meer naar behoren opneemt -bijvoorbeeld door te vertrekken- kunnen we binnen een aannemelijke tijd alternatieven bouwen. Dat geldt niet voor vele van onze nutsvoorzieningen. Het probleem met netgebonden voorzieningen is dat ze, hoe high tech ook, nog verschrikkelijk analoog zijn: er moet fysiek van alles onder de grond en/of op palen. Een alternatief bouwen vraagt geen jaren maar decennia. Alleen zijn we niet meer gewoon om zo te redeneren in dit digitale tijdperk. Wat we kwijt geraken zijn we voorgoed kwijt.
Er wordt gesuggereerd dat we ons om het buitenlands belang, met slechts 14% van de aandelen, geen zorgen moeten maken. Of de Chinezen betrouwbaar zijn of niet, weet ik niet. Maar ze zijn alvast niet gek. En ze zullen iets terug willen voor hun 830 miljoen euro. Nu, én later. De vraag is of wij dat willen geven.
Eef Juarez, marketing & sales support, Encon
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier