Waarom snakt het Belgisch voetbal naar buitenlands geld?
Er is een eenvoudige verklaring voor de buitenlandse invasie van het Belgische profvoetbal: de sector is structureel verlieslatend. Over de laatste vijf jaar liep het geaccumuleerde verlies van de profclubs op tot 488 miljoen euro.
De jaarlijkse doorlichting van de Belgische voetbalclubs door de consultant Deloitte is heel duidelijk. De inkomsten van de 25 profclubs stegen in het seizoen 2021-2022 met 31 procent tot 381,5 miljoen euro. Nooit eerder lagen hun inkomsten hoger. Maar die recordomzet vertaalt zich niet in winst. Integendeel: de opgetelde verliezen van alle clubs namen in het seizoen 2021-2022 nog eens met 16 miljoen euro toe in vergelijking met een seizoen eerder, en bereikten het absolute dieptepunt van 156 miljoen euro.
De zware verliescijfers hebben veel te maken met de hoge salariskosten, vooral voor de spelers. Die piekten in het seizoen 2021-2022 op 360 miljoen euro. Daarmee lagen ze meer dan 22 procent hoger dan in het seizoen 2020-2021.
Te hoge salariskosten
Dat de salariskosten fors toenamen, komt enerzijds omdat de clubs veel meer spelers onder contract hadden: 1.421 tegenover 1.111 in 2020-2021. Dat is bijna een derde meer. Anderzijds had de fiscale hervorming die in januari 2022 werd doorgevoerd een belangrijke negatieve impact. Die leidde ertoe dat de clubs meer sociale bijdragen en belastingen moesten betalen.
Deloitte becijferde dat 14 van de 16 miljoen euro extra verlies in 2021-2022 aan de hogere fiscaliteit kan worden toegeschreven. Omdat de maatregelen maar een half jaar van toepassing waren, zal de impact in het afgelopen seizoen 2022-2023 nog groter geweest zijn, aldus de consultant.
In het rapport is één lichtpuntje te bespeuren: spelers worden gemiddeld minder betaald. Ook daar speelde de fiscale hervorming een rol. Die maakte de stortingen in de groepsverzekering van spelers minder aantrekkelijk, waardoor die stortingen met 41 procent terugliepen. De gemiddelde salariskosten daalden in het seizoen 2021-2022 met 5 procent tot 253.123 euro per speler. Die daling doet zich zowel voor bij de grote als de kleine clubs, maar ze is het meest uitgesproken bij de kleine clubs die in 1A of de Jupiler Pro League uitkomen. Bij hen daalde het gemiddelde spelersloon met 14 procent tot 198.000 euro. Een speler van de top zes van de profclubs (Anderlecht, Antwerp, Club Brugge, Standard, Genk en Gent) verdiende gemiddeld 385.000 euro.
Transferinkomsten
Lange tijd bestond het businessmodel van de Belgische voetbalclubs erin om de operationele verliezen te compenseren met transferinkomsten. De Pro League kreeg het embleem van opleidingscompetitie opgeplakt. Spelers die hier goed presteren, zouden makkelijk hun weg vinden naar topcompetities in grote voetballanden als Engeland, Frankrijk, Spanje, Italië en Duitsland. Van die transferinkomsten overleefden onze clubs.
Dat model lijkt niet meer zo goed te werken. De Belgische profclubs boeken weliswaar al vijf seizoenen op een rij netto-inkomsten uit transfers. Maar die inkomsten volstaan niet om het gat in hun begroting te dichten. In het seizoen 2022-2021 bedroegen de netto-inkomsten uit transfers 42,3 miljoen euro, een stijging met 11 procent tegenover het seizoen daarvoor. Dat cijfer komt niet in de buurt van het record uit 2019-2020, toen de Belgische clubs 109,2 miljoen netto-inkomsten uit transfers haalden. Dat toont hoe volatiel en onvoorspelbaar die inkomsten zijn. Bovendien volstonden de transferinkomsten zelfs in 2019-2020 niet om uit de rode cijfers te raken. Ook toen was er een gecumuleerd verlies van 54 miljoen euro.
In het transferverhaal valt vooral op dat de clubs meer grote, succesvolle transfers doen, maar dat het effect daarvan tenietgedaan wordt door de transfers waarop ze verlies maken.
Toch blijft het opleiden van jonge talentvolle spelers belangrijk voor de Belgische clubs. Spelers zijn het menselijk kapitaal op de balans. De marktwaarde van de spelers is de voorbije jaren onafgebroken gestegen. In het seizoen 2021-2022 bedroeg de spelerswaarde op de balans van onze clubs 210,3 miljoen euro. Daarvan situeert 164 miljoen zich bij de zes grote clubs.
In buitenlandse handen
De onafgebroken reeks verlieslatende boekjaren eist zijn tol. De voorbije seizoenen is het Belgische profvoetbal er geen enkele keer in geslaagd winst te boeken. De verliezen zijn het hoogst bij de grote zes (gemiddeld 9,5 miljoen euro verlies in 2021-2022) en in 1B (gemiddeld 5,3 miljoen euro verlies per club). Over de voorbije vijf jaren hebben de Belgische profclubs een geaccumuleerd verlies van 488 miljoen euro opgestapeld. Dat heeft het eigen vermogen van de meeste voetbalclubs uitgeveegd.
Vandaar de noodzaak aan en de zoektocht naar een kapitaalkrachtige investeerder, en die komt vaak uit het buitenland. Zowat alle kleine clubs zijn de voorbije jaren in handen van buitenlandse groepen gevallen. Sinds kort lijkt dat lot ook de grote ploegen toebedeeld. Van de zestien ploegen die morgen in de Jupiler Pro League starten, zijn er twaalf deels of helemaal in buitenlandse handen. Enkel Anderlecht, Antwerp, RC Genk en AA Gent teren nog volledig op Belgisch kapitaal.
De eerste twee kunnen terugvallen op een lokale suikeroom (Marc Coucke bij Anderlecht en Paul Gheysens bij Antwerp). Voor de Waalse topploeg Standard Luik werd geen lokale mecenas meer gevonden. De club werd vorig jaar overgenomen door de Amerikaanse investeringsmaatschappij 777 Partners. De Amerikanen laten zich steeds meer gelden op de markt. De trots van Vlaanderen, Club Brugge, is al deels in Amerikaanse handen (Orkila Capital) en laat een zakenbank een volledige verkoop bestuderen.
Racing Genk en AA Gent slagen er voorlopig in hun lokale verankering te bewaren. Genk heeft een prima jeugdwerking en scoutingsapparaat, en schaart alle Limburgse investeerders en fans achter zijn vlag. Bij AA Gent waren een uitgekiend aan- en verkoopbeleid en een nieuw stadion de hefbomen voor een succesvolle sanering.
Mede onder druk van de stad Gent en vdk bank, de historische partners en aandeelhouders van de club, heeft de voetbalclub zopas de voorkeur gegeven aan lokale ondernemer Sam Baro als nieuwe investeerder boven een Amerikaanse multimiljonair. Al zal de toekomst moeten uitwijzen hoe diep de zakken van Baro zijn om de concurrentie met de andere topclubs aan te gaan.
22 procent hoger lagen de salariskosten van de Belgische voetbalclubs in 2021-2022 dan in het seizoen ervoor.
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier