Waarom illustratoren een minderwaardigheidscomplex hebben (en geen te lange schoorstenen mogen tekenen)
Aan elk van hun boeken gaat een kleine paniekaanval vooraf. Omdat ze iedere keer een stap vooruit willen zetten. En omdat ze nog altijd kampen met het minderwaardigheidscomplex dat eigen zou zijn aan illustratoren. Toch scheren Ingrid Godon en Carll Cneut hoge toppen in hun vak, ook in het buitenland.
Dát zou ik nu ook wel willen, zo’n baan zoals de jouwe.” “Zo van je hobby je beroep maken, fantastisch toch?” Of: “Wanneer sta jij dan op?” En dan is er nog deze: “Kun je je boterham daarmee verdienen?” Ingrid Godon (59) en Carll Cneut (49) kennen de opmerkingen die illustratoren regelmatig krijgen maar al te goed. Het is een grappig gezicht als ze die aan tafel bij Cneut thuis één voor één declameren.
“Zodra we uit het vakje van illustrator treden, reageren mensen meestal verbaasd, omdat wij zo professioneel met ons vak bezig zijn”, zegt Cneut. “We hebben dus nog wat werk om dat beeld te veranderen. Verbeter me als ik verkeerd ben, Ingrid.” Godon knikt. “Zeker in de kunstscene worden we nog altijd gewaardeerd als ‘maar een kinderboekenillustrator’. Daar zitten we nog in de onderste lade”, reageert ze.
In de kunstscene zitten illustratoren nog altijd in de onderste lade” – Ingrid Godon
Maar volgens Cneut is dat meer te wijten aan de illustratoren zelf. “Illustratoren plaatsen zichzelf vaak in die onderste lade. Een van de grootste problemen is dat we geregeld vanuit een minderwaardigheidscomplex vertrekken”, denkt hij. “Door de positieve reacties heb ik dat zelf ondertussen een beetje van me kunnen afschudden. Al kan ik nog altijd onzeker zijn over mijn positie. Maar er is veel veranderd. Vroeger stonden kunstenaars bovenaan op de piramide. Daaronder kwamen de schrijvers en pas daaronder de illustratoren. We staan nu al op het niveau van de schrijvers. We proberen stilaan ook uit dat andere keurslijf te ontsnappen.”
Dat lijkt te lukken. Cneut exposeert nog tot 29 april in WM Gallery in Antwerpen, Godon tot 12 januari in Villa Verbeelding in Hasselt. Deze week opent ook haar expo naar aanleiding van de Portugese biënnale Ilustrarte. In het Centro de Cultura Contemporanza in Castelo Branco toont ze zestig werken uit tien boeken. Godon merkt bij zichzelf dat ze de voorbije jaren stilaan artistieker werk wil maken, los van een boek. “Alleen die stap echt zetten, dat is nog zo…” Cneut is haar voor. “Ik laat het op mij afkomen, ik zou nooit zelf met mijn werk naar iemand stappen om het te verkopen.”
Is die verkoop via een galerie uiteindelijk een goede zet gebleken?
CARLL CNEUT. ( Voorzichtig) “Ja, ik heb zelfs nog extra werken geleverd. Het grootste deel zijn illustraties die ik tot nu nooit heb willen verkopen, omdat ik het niet over mijn hart kreeg. Ik wist wel dat er interesse was, want er waren al vragen gekomen om werken te kopen. Maar ik liep tijdens de opening toch wat verbaasd door de galerie door het grote enthousiasme.”
INGRID GODON. “Ik heb ook veel werk dat ik niet kan loslaten. Een illustratrice vroeg me enkele weken geleden nog of ze een tekening kon kopen. Toch niet net die, dacht ik, toen ze die prent aanwees in een boek. Maar eigenlijk denk ik dat bij al mijn tekeningen. Hier en daar verkoop ik eens iets, maar tot een echte verkooptentoonstelling kwam het nog niet.”
CNEUT. “Er komen wel steeds meer vragen in die richting. Dat is toch een teken dat er almaar meer waardering komt voor illustraties.”
Volgt dan ook een nieuw verdienmodel? Klanten van een galerie willen allicht meer voor een werk betalen.
GODON. “Ik ben toevallig gisteren gaan kijken naar de prijzen van de werken in een illustratiegalerie. Die zijn zo laag.”
CNEUT. “Dat komt doordat het etiket van illustratiegalerie daar te veel aanhangt. De omgeving doet alles. Het werk van Rinus Vandevelde en Michaël Borremans heeft ook een verhalende, bijna illustratieve kant.”
GODON. “Bij een galerie zul je wel meer verdienen dan bij een uitgeverij. Het bedrag dat je voor een schilderij kunt vragen, krijg je toch niet voor een boek?”
CNEUT. “Uiteindelijk verdien je door de jaren aan boeken toch ook goed? Ik toch” ( lacht).
GODON. “Algemeen genomen zijn de percentages die je krijgt op de verkoop van boeken heel laag. Zo’n 5 procent, in mijn geval toch. Ik heb het gevoel dat je daar maar weinig over kunt onderhandelen. Mocht ik iemand hebben die me aanmoedigt in bepaalde dingen door te gaan, zou ik wel naar verkopen in een galerie willen evolueren, maar zelf onderneem ik niets. Ik kan mezelf niet verkopen.”
Waarom besteedt u dat deel niet uit aan een manager?
GODON. “Daar droom ik soms in stilte van. Dat ik iemand uit de kast kan halen, die zegt: ‘Godon, we gaan dat zo en zo aanpakken.’ Tot nu had ik vooral geluk dat alles op me afkwam. Dat ik binnenkort een tentoonstelling heb in Portugal, zal wel iets betekenen, maar ik moet me daar toch nog altijd van overtuigen. Zo kun je je niet in de markt zetten.”
CNEUT. “Het zou soms fijn zijn iemand te hebben die dat allemaal doet, maar ik heb over mezelf geleerd dat ik niets kan afgeven. In mijn dromen is dat soms anders ( lacht). Ik denk dat illustratoren zelf een beetje professioneler moeten worden en moeten durven onderhandelen.”
Werken illustratoren dan nog niet zo professioneel?
CNEUT. “Ik ben zelf altijd bezig met hoe mijn boeken moeten worden geprofileerd en hoe mijn werk aan de man moet worden gebracht. Daarom heb ik ook zo veel geïnvesteerd om mijn publiek beter te leren kennen. In de vijf maanden dat mijn expo in de Sint-Pietersabdij liep, ben ik daar elke dag gaan zitten. Ik heb onderschat hoe zwaar dat zou zijn. Maar ik denk dat andere illustratoren dat deel van het werk soms vergeten. Oké, het is de taak van de uitgever ervoor te zorgen dat je boeken verkopen, maar de tijden zijn zo veranderd dat we er ook zelf aan moeten bijdragen. Ik vergelijk ons daarom altijd met een kapsalon.”
Ik zou wel naar verkopen in een galerie willen evolueren, maar zelf onderneem ik niets. Ik kan mezelf niet verkopen” – Ingrid Godon
Benieuwd wat op die zin gaat volgen.
CNEUT. “Als je als illustrator begint, moet je amper investeren. Je koopt een pak papier, een beetje verf, enkele potloden en je bent vertrokken. Maar als je als kapper een eigen zaak wilt, moet je eerst enorme investeringen doen en daarna hopen dat de klanten volgen. Misschien ontbreekt het illustratoren een beetje aan zakelijk inzicht en investeren we te weinig in hoe we ons werk naar het publiek kunnen brengen. Terwijl wij ook een soort winkel hebben. Je wilt je eigenheid wel in je werk stoppen, maar je wilt er toch ook van kunnen leven.”
GODON. “Volgens mij heb je dat zakelijk instinct in je of niet. Mocht mijn werk zichzelf niet verkopen, dan zat ik hier nu niet. Ik heb nooit een carrièreplan gehad. Het woord alleen al. Ondertussen werk ik al een tijdje internationaal, maar ik heb er wel héél lang over gedaan om daar te geraken. Je mag niet vergeten dat ik 38 jaar bezig ben en pas sinds 2000 prentenboeken maak. Op de Bologna Children’s Book Fair (de belangrijkste beurs voor kinderboeken ter wereld, nvdr) loop ik nog altijd rond als een kip zonder kop. Ik weet nog dat ik aan Carll moest vragen: wie is die uitgever, wat betekent die? Op dat gebied zijn jij en de andere mannelijke collega’s toch veel meer ondernemers. Als ik jou daar tegenkom, heb je een agenda vol afspraken.”
CNEUT. “Ik ken er gewoon veel mensen. Leuren of afspraken maken in een poging voor een nieuwe uitgeverij te werken, dat zal ik ook nooit kunnen. Ik vind het gênant. Bologna is wel de plek bij uitstek om je contacten te bestendigen.”
Omdat het interessanter is voor de buitenlandse markt te werken?
CNEUT. “Toch niet. Al krijg je als je voor een Engelse of Amerikaanse uitgeverij werkt wel een smak geld op voorhand. Hier is dat maar een smakske.”
GODON. “Ja, die voorschotten, die had ik ook nog nooit gezien.”
CNEUT. “We werkten ongeveer in dezelfde periode voor de Engelse markt. Ik denk dat we toen geloofden dat we stinkend rijk zouden worden. Het is snel afgekoeld. Uiteindelijk verdien ik meer aan de boeken die origineel in Vlaanderen zijn uitgegeven. Omdat al mijn boeken hier door dezelfde uitgeverij worden uitgegeven, is het voor hen belangrijk die boeken levend te houden. Als je overal met één boek zit, ben je voor niemand echt belangrijk. Het grote verschil is dat Engelse en Amerikaanse uitgeverijen ervoor zorgen dat je werk over de hele wereld wordt verdeeld. Maar ik wil toch niet meer met hen samenwerken. Op creatief vlak was de samenwerking te lastig. Bij het laatste boek heb ik de Amerikaanse uitgeverij zelfs laten weten dat ze het voorschot terugkregen en dat ik niet meer zou reppen over de drie maanden werk die ik in het boek had gestoken. Plots mocht ik mijn zin doen. Hallo? Kort daarvoor had ik nog vijftien pagina’s opmerkingen gekregen. Die manier van werken gaat mij niet af.”
Ik mocht geen te lange schoorstenen tekenen. Omdat de markt die als fallussymbolen zou zien” – Carll Cneut
GODON. “Bij mij komt de vraag uit die markt gewoon niet meer. Een paar boeken van mij zijn nochtans uitgekomen in veertig talen, maar na een serie flappenboekjes is het gestopt. Ze waren too sophisticated getekend. De kleuren waren niet springerig genoeg. Terwijl de prenten volgens mij heel toegankelijk zijn. Tja, de markt begreep het niet.”
CNEUT. “Daarom mocht ik geen schoorstenen tekenen. Of toch geen te lange schoorstenen. Omdat de markt die als fallussymbolen zou zien. Ik snapte het maar niet toen ze het mij probeerden uit te leggen ( lacht).”
GODON. “Bij mijn prentenboek Wachten op Matroos zagen ze in de vuurtoren ook een fallussymbool.”
Stellen andere opdrachtgevers geen eisen? Bijvoorbeeld om digitaler te werken?
CNEUT. “Er was een moment dat uitgevers wel over digitale prentenboeken begonnen te praten, maar de voorbije vijf jaar kreeg ik geen enkele vraag naar een digitale versie meer. De enige boeken van mij die ooit zijn geflopt, waren digitale boeken.”
GODON. “Een prentenboek is dan ook iets helemaal anders dan een roman. Er is meestal iemand met wie je het fysiek deelt. Al merk ik toch dat boeken minder gemakkelijk een plek vinden in de boekhandel. Wil je dat ze in het zicht liggen, dan moet je daarvoor betalen. De versheidsdatum van een boek is nog maar zo’n drie maanden. Dan vraag je je af waar je mee bezig bent ( lacht). Het is niet omdat je al zolang illustreert, dat je snel even een nieuw boek maakt. Elk boek is opnieuw een gevecht met mezelf. Het wordt er niet makkelijker op. Integendeel.”
CNEUT. “Bij mij is dat ook zo. Bij elk nieuw boek denk ik dat ik het niet meer kan. Alsof er ergens een vat is dat plots leeg lijkt” ( lacht).
GODON. “Precies. Het is op, denk ik dan altijd. Vorig jaar nog, toen mijn atelier werd verbouwd terwijl ik aan een boek bezig was, was het weer zover. Het is voorbij, ik geef al mijn geld aan een atelier dat ik straks niet meer ga kunnen gebruiken, dacht ik.”
Hebt u enig idee waar die paniek vandaan komt?
CNEUT. “Ik denk dat die voortkomt uit het feit dat je bij elk boek een stap vooruit wil zetten.”
GODON. “Je bent ook verantwoordelijk voor je eigen werk. Je kunt niet zeggen: dit is wat minder. Je moet jezelf dus elke keer opnieuw bewijzen en tegelijk wil je dat je het zelf ook goed genoeg vindt. Toch is het bij mij uiteindelijk nooit van: hoera, het boek is er. Eerder: hoera, maar…”
CNEUT. “Als een doos met nieuwe boeken aankomt, zet ik die eerst drie weken in de kast. Ik kan er gewoon niet naar kijken. Omdat ik weet wat ik allemaal zou willen veranderen. Ik heb tijd nodig om me daarover heen te zetten.”
Presteert u door die paniek beter? Of remt die vooral af?
GODON. “Ik hoor van veel creatieve mensen dat ze die paniek nodig hebben om te kunnen presteren. Door de druk die daardoor opbouwt, kom je in een focus die je anders niet kunt vinden. Ik vlucht eerst wekenlang voor mijn werk, omdat ik denk dat het niet meer zal lukken. Daarna komt het altijd goed, maar dat krijg ik mezelf niet aangeleerd. Ik blijf weglopen en ben een enorme uitsteller. Ooit heb ik een boek uiteindelijk in amper twee weken tijd getekend.”
CNEUT. “Met mijn manier van werken kan dat niet. Het kortste dat ik al aan een boek hebt gewerkt, was zeven maanden. Ik maak dus gemiddeld 1,2 boek per jaar, heb ik ooit uitgerekend ( lacht). Het is soms afzien. De paniek van in het begin duurt gemiddeld een week of twee. Door de jaren heb ik geleerd daarmee om te gaan. Als ik wat begin te prutsen, vind ik mijn ritme wel terug, maar tegen het einde van het proces word ik een soort kluizenaar. Dan zie ik bijna niemand meer. Ik heb dan geen zin meer om andere dingen te doen dan tekenen, terwijl het ook bijna een kwelling is om daar de hele tijd mee bezig te zijn. Dan ben ik niet de meest relaxte, aangename versie van mezelf. Als mensen geen antwoord meer krijgen op sms’en, weten ze hoe laat het is en laten ze mij even met rust. Ze weten dat ik mijn ziel en mijn lijf in mijn werk moet steken. Anders kom ik er niet.”
Als je bij elke uitgever met één boek zit, ben je voor niemand belangrijk” – Carll Cneut
Weet u na een tijdje toch niet gewoon wat goed werkt op de markt?
CNEUT. “Ik heb één boek gemaakt zonder mijn ziel en mijn lijf erin te stoppen. Zelf vind ik dat je dat er niet aan ziet, maar het blijkt een van mijn minst lopende boeken ooit. Mensen pikken dat blijkbaar toch op. Het is dus geen optie hetzelfde te blijven doen zodra je iets hebt wat goed loopt.”
GODON. “Als het bandwerk wordt, stop je beter. Ik heb zelf lang voor de tijdschriften van Averbode getekend en telkens als ik mijn stijl aanpaste in een richting die ze niet graag hadden, moest ik opnieuw naar achteren schakelen. Altijd maar moest ik lieve kindjes tekenen. Op de duur word je daar alleen maar op vastgepind en krijg je alleen maar dat soort opdrachten.”
CNEUT. “Ik heb ook heel even dat soort opdrachten gedaan, maar ze hebben me nooit meer teruggebeld.”
GODON. “Ik heb heel lang in dat circuit gezeten. Ik kon er mijn brood mee verdienen, al moest ik wel heel hard werken. Ik was toch blij dat ik er mijn werk van kon maken, want ik heb geen illustratiediploma. Ik heb mezelf leren tekenen. Studenten van nu hebben waarschijnlijk een heel ander zicht op de zaken. Ze zijn veel sneller weg. Ik heb een veel langere aanloop moeten nemen, maar ook omdat ik mezelf altijd klein hield. Ach, het is goed zo.”
CNEUT. “Het is veel beter zo, Ingrid. ( Toont een lijn die stilaan omhoog gaat.) We hebben door de jaren genoeg mensen zien komen die snel naar de top gingen, maar die even snel weer zijn verdwenen. Als het te snel gaat en je het te makkelijk hebt, heb je niet door dat je er eigenlijk hard voor moet werken.”
GODON. “Ik weet het, maar bij mij is zo gegaan.” ( Ze lacht en trekt tot ver over tafel een vlakke lijn in de lucht.) Maar je hebt gelijk. Het gevoel dat je nu de vruchten plukt van je werk, is wel leuk. Dat het niet voor niets is geweest.”
Exuberances, Carll Cneut, tot 29 april in WM Gallery
De mooisten van het land. Een portretten-galerij, tot 12 januari in Villa Verbeelding in Hasselt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier