‘Vrije markt zal niet voor glasvezel zorgen’
Glasvezelkabel-tot-aan-huis (fiber to the home, FTTH) blijft een verre droom in België. Dat bleek vorige week op de FTTH Investment Day, een studienamiddag van de lobby FTTH Council Europe.
In februari reduceerde de Europese Raad de voorgestelde Europese subsidiepot voor glasvezelinfrastructuur van 9,2 tot 1 miljard euro. Daarmee ligt de bal nu in het kamp van de lidstaten en het privé-initiatief. Daar wringt het Belgische schoentje.
“Met de netwerken van Belgacom en van de kabeldistributeurs hebben we een remmende voorsprong. Er is geen stimulans om in de volgende generatie netwerken te investeren en bovendien mikken de aandeelhouders – de staat bij Belgacom en Liberty Global bij Telenet – vooral op een mooi rendement. Een onafhankelijke derde partij krijgt het moeilijk”, zegt Nico Weymaere, een voormalige Telenet-directeur die voor potentiële investeerders de mogelijkheden verkent.
“Zo’n partij moet per definitie voor de lange termijn gaan, zeg maar twintig jaar. Dan kom je bij investeerders in vastgoed of infrastructuur terecht, zoals Vinci, dat parkings bouwt. Ook Gimv en sommige banken kunnen een rol spelen”, zegt Weymaere. “De overheid moet hen garanderen dat er maar één FTTH-operator komt. Twee operatoren in concurrentie scheuren allebei hun broek.
Die ene operator moet iedereen op gelijke basis toegang geven, zowel nieuwkomers als bestaande operatoren. Als je dit overlaat aan de vrije markt, zal niemand investeren.” Het veronderstelt dat Belgacom en de kabelaars hun glasvezeltoegang betrekken bij een onafhankelijk bedrijf. In Nieuw-Zeeland is die stap al gedaan. Daar zijn Telecom New Zealand en het onafhankelijke infrastructuurbedrijf Chorus vandaag samen meer waard op de beurs dan vóór de afsplitsing eind 2011.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier