Voka lanceert energievisie
“Er is meer nood aan samenwerking tussen de overheden, meer nood aan becijfering en een visie op het geheel”, vindt senior adviseur energie Tine Deheegher van de werkgeversfederatie Voka. Hoewel de uitbouw van een energievisie zowel in het Vlaamse als in het federale regeerakkoord staat, is daarvan nog niet veel resultaat te merken. Daarom werkte Voka zelf een visie uit.
Bedoeling is in de energiediscussies ook een insteek vanuit het bedrijfsleven te lanceren. Het momentum is goed gekozen, want in de sector wordt steen en been geklaagd over de slabakkende groothandelsprijzen en het warrige overheidsbeleid, terwijl het halen van de Europese klimaatdoelstellingen ondanks de massaal geïnvesteerde middelen steeds meer onhaalbaar blijkt.
Volgens Voka moet onze elektriciteit in 2030 duurzaam, zeker en competitief zijn. Dat is vandaag niet het geval: we riskeren een structureel tekort aan energieproductie, de elektriciteitskostenhandicap bedraagt 16 procent, en de low-carbon-doelstellingen worden niet gerealiseerd. Op basis van een swot-analyse van het Belgische en Vlaamse energiesysteem formuleert Voka een visie over de keuzes die moeten worden gemaakt.
Vijf stappen
Het document gaat uit van vijf stappen. Zo moet België zich als ‘volger’ inschrijven in een Europees marktmodel. Op termijn moet er één Europese elektriciteitsmarkt komen, met een gelijk speelveld door over heel Europa geldende regels. “Het heeft geen zin geïsoleerde maatregelen te nemen”, duidt Deheegher. “Vlaanderen gaf bijvoorbeeld vanuit duurzaamheidsoverwegingen geen vergunning aan een steenkoolcentrale in Antwerpen. Dat is ideologisch perfect te begrijpen, maar was eigenlijk een tikje naïef. De centrale werd in Nederland gebouwd. Het gevolg: geen lagere CO2-uitstoot, maar wel hogere binnenlandse prijzen op momenten van energieschaarste, én verlies van jobs aan Nederland. Dus keuzes over de markt en technologie moeten we zoveel mogelijk in een Europees kader plaatsen.”
“Dat neemt niet weg dat individuele bedrijven, zoals de hoogspanningsnetbeheerder Elia doet, perfect voortrekker kunnen zijn in hun domein.” Dat sluit aan bij het belang dat Voka hecht aan het elektriciteitsnet als facilitator. België moet zijn sleutelpositie als draaischijf voor elektriciteitstransport verzekeren. Door de netten maximaal en kostenefficiënt uit te bouwen, kan hernieuwbare energie beter worden geïntegreerd, de bevoorradingszekerheid gegarandeerd en competitieve prijzen gerealiseerd. Dan zal een productie-eenheid, of het nu een gascentrale of een zonnepark is, worden gebouwd waar de stroom het goedkoopst kan worden opgewekt. “Er moet zowel financieel als via verder onderzoek in onze netten worden geïnvesteerd.”
Derde stap is dat België koploper moet worden in energie-efficiëntie, en op een doordachte manier lokale energie-opwekking en flexibiliteit faciliteert. “We hebben een groot potentieel van energiebesparingen in gebouwen. Toch zijn we er geen voorstander van dat mensen zich met batterijen en eigen productie van het net kunnen afsluiten. Dan dreig je te eindigen met noodzakelijke, maar hele dure infrastructuur voor degenen die zulke investeringen niet kunnen doen, en voor de bedrijven.”
Ook moet op basis van scenario-analyses de invoerafhankelijkheid, productiecapaciteit en reservemarge worden bepaald. “Dat klinkt misschien mythisch, maar het gaat er vooral om dat er meer moet worden samengewerkt tussen de overheden. Als het federale niveau de kerncentrales sluit, en Vlaanderen geen biomassacentrales wenst, dan moet ‘België’ weten wat het effect daarvan is, ook op de doelstellingen die elk niveau zich stelt. Vlaams energieminister Bart Tommelein wil meer inzetten op zon en wind, maar zonder een betere marktwerking is dat eigenlijk nefast voor het systeem, want het leidt tot productiepieken wanneer er weinig vraag is naar energie, terwijl ze in de winter voor weinig soelaas zorgen. Dus moet je terugdraaiende tellers zoveel mogelijk vermijden, en ervoor zorgen dat de mensen de opgewekte energie zo veel mogelijk zelf gebruiken.”
Ten slotte pleit Voka er ook voor dat de synergie tussen energiebeleid en industrieel beleid maximaal wordt benut. De Vlaamse industrie is steeds minder competitief voor gewone massaproductie, onder andere door de hoge loonkosten. Voor high-end-producten en diensten kunnen onze bedrijven die handicap overwinnen doordat ze een meerprijs kunnen vragen.
Meer cijfers
Deheegher hoopt dat het document een basis kan zijn voor discussies. “Uiteraard zijn er heikele problemen die op korte termijn moeten worden opgelost, waarover nog geen consensus bestaat. Maar voor deze visie is er binnen het bedrijfsleven wél een draagvlak, net zoals voor het invoeren van een energienorm. Die norm, bedoeld om de prijzenhandicap met het buitenland onder controle te krijgen, staat zowel federaal als op Vlaams niveau op de agenda, maar is nog niet in praktijk omgezet.”
Volgens Voka is er hoe dan ook nood aan meer becijfering. “Wat is de kostprijs van het uitrollen van meer zon en wind? Wat kost dat aan back-up, en systeemkosten? Kunnen we de mensen stimuleren om meer te investeren in hernieuwbare energie door de tarieven van transport en distributie aan te passen? We hebben massaal veel middelen geïnvesteerd, maar met het huidige beleid halen we onze klimaatdoelstellingen niet, heeft het Federaal Planbureau berekend. Dat komt onder andere omdat we snel neen zeggen, maar je kan niet neen zeggen tegen alles. In een beter onderbouwde visie is er aandacht voor samenwerking met de buurlanden, energie-efficiëntie, andere financieringsmechamismes. Alles is gekoppeld. We moeten meer weten welk effect een maatregel heeft op de elektriciteitsproductie, de leveranciers, de netten, enz. Door een meer systeemtechnische benadering gaan we veel kostenefficiënter zijn.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier