Voedingsindustrie houdt relatief goed stand tijdens coronacrisis
De voedingsindustrie heeft de coronacrisis vorig jaar vrij goed weerstaan. De omzet nam in 2020 af met 1,7 procent en de werkgelegenheid bleef op peil, blijkt uit de jaarcijfers van sectorfederatie Fevia.
In 2020 was de Belgische voedingsindustrie goed voor een totale omzet van 54,4 miljard euro, een daling met 1,9 procent in vergelijking met 2019. Ook de export, goed voor bijna de helft van de inkomsten, viel vorig jaar terug met 1,9 procent tot 26,7 miljard euro. Volgens Fevia is het de eerste keer sinds de financiële crisis van 2008 dat zowel omzet als de export daalde.
Omzet
Achter de beperkte terugval van de inkomsten, gaan wel grote verschillen schuil. Na een sterk eerste kwartaal (+6,7 procent) deed de coronapandemie de omzet met 9,3 procent kelderen in het tweede kwartaal. Over de laatste drie kwartalen daalden de inkomsten met 4,3 procent. ‘Als we zouden uitgaan van een situatie zonder het coronavirus, dan ligt de omzet in 2020 ongeveer 4,6 procent lager’, aldus Carole Dembour, economisch adviseur bij Fevia.
Ook ondervonden bepaalde bedrijven een veel grotere impact dan andere binnen de sector. Het gaat dan met name om toeleveranciers van de horeca en de evenementensector, die met lange sluitingen geconfronteerd zijn. Zo zagen de drankenproducten hun productie met bijna een vijfde dalen in 2020.
Productiekosten
Naast een daling van de inkomsten, hadden de bedrijven ook te kampen met hogere productiekosten. ‘Die zijn onder meer toegenomen door investeringen in beschermingsmaatregelen en beschermingsmateriaal, het absenteïsme dat hoger is dan andere jaren en de prijzen van de grondstoffen die gestegen zijn’, zegt Fevia-CEO Bart Buysse. Hij erkent wel dat de steunmaatregelen van de overheid – zoals de erkenning als essentieel beroep, tijdelijke werkloosheid door corona en liquiditeitssteun – de impact van de crisis hebben beperkt.
Faillissementen
Door het moratorium op faillissementen bleef het aantal werkgevers stabiel en als gevolg van de tijdelijke werkloosheid kon de sector ook de werkgelegenheid op peil houden. Op jaarbasis steeg het aantal arbeidsplaatsen zelfs met 1,1 procent tot 95.670 banen. De bedrijven namen wel massaal hun toevlucht tot tijdelijke werkloosheid: meer dan 60 procent maakte er gebruik van in het tweede kwartaal en ruim de helft in het vierde kwartaal. “Op de piek van de crisis ging het om ongeveer 30 procent van het personeel en 10 procent van de gewerkte dagen”, zegt Dembour.
Maatregelen
Om de sector er weer bovenop te krijgen, vraagt Fevia verschillende overheidsmaatregelen. In de eerste plaats wil de sector een snelle uitrol van de test- en vaccinatiestrategie tegen de coronapandemie en een snelle heropening van de horeca en de evenementensector. Ook bijkomende steunmaatregelen zijn noodzakelijk, niet alleen wegens de coronacrisis, maar ook wegens de gevolgen van de brexit. “De echte impact van de brexit zal wellicht nog in de volgende periode op ons afkomen”, aldus Vander Stichele.
Loonkosten
Daarnaast blijft Fevia hameren op een verlaging van de loonkosten en energiekosten die hoger liggen dan in onze buurlanden, en het wegwerken van de ‘lasagne aan taksen’ die producten duurder maakt en onder meer tot grensaankopen leidt. Tot slot moet de overheid bedrijven beter stimuleren om te investeren in de digitale transformatie en circulair ondernemen, luidt het.