Viroloog Johan Neyts: ‘Ons vaccin wordt niet het eerste, wel een van de beste’
Het Rega Instituut in Leuven is de bakermat van remedies tegen hiv, het virus dat aids veroorzaakt. Maar dankzij professor-viroloog Johan Neyts kan Rega ook een cruciale rol spelen in de strijd tegen het SARS-CoV-2-virus dat covid-19 veroorzaakt. Al kijkt Neyts ook al verder dan deze coronacrisis. “Het is onze job ons zorgen te maken.”
Johan Neyts is van vele markten thuis. Met zijn team sleutelt hij aan het Rega Instituut van de KU Leuven aan een zeer beloftevol vaccin tegen covid-19. En hij werkt aan virusremmende middelen. Voor dat laatste werd Neyts ook ingeschakeld door de Bill & Melinda Gates Foundation en heel wat grote farmabedrijven.
Echt succesvol is die koortsachtige zoektocht naar antivirale medicijnen nog niet geweest. Neyts zegt de overheden daarom de wacht aan: nu al moet geïnvesteerd worden in de ontwikkeling van antivirale middelen tegen andere virusfamilies die mogelijk zorgen voor een volgende pandemie.
Gelukkig is er wel opbeurend nieuws van het coronavaccinfront. Het Leuvense vaccin, dat werd ontwikkeld op basis van het zeer efficiënte vaccin tegen gele koorts, wordt zonder tegenslag begin volgend jaar getest op mensen om hopelijk in 2022 op de markt te komen. Flink later dan de vaccins van de grote farmahuizen die al maandenlang met veel mediatromgeroffel worden aangekondigd, maar zich nog moeten bewijzen. De kandidaat-vaccins als die van Pfizer en Moderna, waar Donald Trump erg hoog mee oploopt, zijn gebaseerd op een nieuwe technologie, messenger RNA. “Maar tot op heden werd nog geen enkel vaccin op basis van die technologie goedgekeurd”, merkt de 54-jarige Neyts op. “Dus weten we ook niet hoe lang de immuniteit van zulke vaccins tegen covid-19 zal duren.”
U komt pas later met uw vaccin. Mogen we dan aannemen dat het beter zal zijn dan de vaccins die met veel tromgeroffel voorop lopen?
JOHAN NEYTS. “We verwachten dat het op zijn minst een van de meer krachtige vaccins wordt. De grote vraag bij de ontwikkeling met de vaccins in ontwikkeling is hoeveel mensen ze beschermen. Een aantal van de vaccins zal mogelijk maar 50 of 60 procent halen. AstraZeneca bijvoorbeeld legt de lat op 50 procent, wat ook het minimum is dat de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) vooropstelt. Maar dat betekent dat van de mensen die gevaccineerd zijn en denken dat ze beschermd zijn, slechts de helft echt immuun is. Je hebt dus andere technologieën nodig waarvan je kan verwachten dat die uitkomen op 80 of 90 procent werkzaamheid. Nu, het vaccin tegen gele koorts geeft na één dosis binnen tien tot veertien dagen 95 procent van de mensen levenslange immuniteit. Daarom bouwen wij ons vaccin daarop. Ik spreek als wetenschapper altijd met twee woorden, maar op basis van onze proefdierstudies lijkt het erop dat het vaccin zich grotendeels zal gedragen als het gelekoortsvaccin.”
De eerste vaccins kunnen mensen dus op het verkeerde been zetten?
NEYTS. “Dat kan inderdaad een vals gevoel van veiligheid creëren, wat dan weer leidt tot een ander probleem: dat diegenen die niet geloven in vaccins zullen zeggen ‘zie je wel?! Waarom zouden wij ons laten vaccineren’. Er moet dus heel omzichtig omgesprongen worden met het toedienen van vaccins die niet krachtig genoeg zijn. We moeten maken dat die vaccins geen koren op de molen zijn van de anti-vaxxers, de mensen die niet geloven dat vaccins nuttig zijn.”
We verwachten hoe dan ook te veel van de eerste vaccins.
NEYTS. “Ik heb een beetje het gevoel dat mensen denken ‘oké, pakweg op 1 mei arriveert de eerste lading vaccins, en het probleem is opgelost’. Neen dus. We kunnen dan eerst de gezondheidswerkers en de meest gevoelige mensen vaccineren, maar er zullen niet plots 11 miljoen dosissen zijn waarmee je iedereen in één dag kan inenten. Op 1 september volgend jaar zal niet iedereen beschermd zijn tegen dit virus. Het wordt een proces van lange adem.”
En zeggen dat er nog zoveel andere virussen zijn.
NEYTS. “Het is onze job als viroloog om ons daarover zorgen te maken, want ooit hebben we opnieuw prijs met een ander virus. Maar het is ook onze taak, en zeker ook die van de beleidsmakers wereldwijd, om een verdedigingslinie op te bouwen tegen nieuwe virussen die de kop opsteken. Wij moeten de overheden daarvan overtuigen. Neem de mazelen, een kinderziekte waarvan veel mensen nu denken dat die niet ernstig is, terwijl er vorig jaar in Afrika nog ongeveer 150.000 kinderen aan zijn gestorven. Het punt is dat iemand die de mazelen heeft gemiddeld vijftien tot achttien andere mensen besmet. Bij covid-19 is dat twee tot drie. Die familie van de paramyxovirussen, waar naast het mazelenvirus ook bijvoorbeeld het bofvirus en RSV toe behoren, zijn zeer besmettelijk. Uit die familie kunnen ook nieuwe virussen opduiken. Dat hebben we bijvoorbeeld in 1998 en later gezien in Maleisië met het Nipah-virus, dat van vleermuizen via varkens overging op de mens. Ooit kan hetzelfde gebeuren met een ander paramyxovirus. Stel dat het zo’n virus is dat zich veel gemakkelijker verspreidt en vooral jonge kindjes treft… Het lijkt een doemscenario, maar ik denk dat iedereen nu wel beseft dat wat we al die jaren hebben gezegd, namelijk dat uit verschillende families nieuwe virussen kunnen opduiken, echt de realiteit is. Ik wil niemand bang maken, maar ik schets dit scenario om aan te tonen dat we voorbereid moeten zijn. Dat kan alleen maar door voor elk van die families virusremmers te ontwikkelen en klaar te houden. Een vaccin kan je helaas niet op voorhand maken. Dat kan pas als je je vijand kent.”
U zei al in april dat er niet snel een sterke virusremmer voor covid-19 zou zijn. U had overschot van gelijk, want zelfs het veelbesproken Remdesivir, een medicijn tegen ebola van het Amerikaanse Gilead dat heette goed te werken tegen covid-19, werd door de WGO afgeserveerd. Wat schiet er nog over?
NEYTS. “We hebben enkele weken geleden een studie gepubliceerd over favipiravir, een Japans middel tegen griep dat niet langer door patenten wordt beschermd en dus generisch kan worden gemaakt. In hoge dosissen remt dat het virus bij hamsters die zijn besmet met SARS-CoV-2. Als je een geïnfecteerde hamster samenzet met niet-geïnfecteerde dieren die we preventief behandelen, vinden we in de longen niets meer van het virus terug. Dat is zeer interessant, bijvoorbeeld in een gezin waar één iemand ziek is, of bij een uitbraak in een woonzorgcentrum. Dan zou je diegenen die nog niet zijn geïnfecteerd, kunnen behandelen om te voorkomen dat ze ziek worden. Maar voorts zijn er geen echt specifieke virusremmers.
“We zijn hier wel heel intensief op zoek naar andere middelen. We hebben 15.000 à 18.000 moleculen getest die ofwel actieve bestanddelen zijn van bestaande geneesmiddelen of van geneesmiddelen die nu worden ontwikkeld. We vinden daar wel zaken tussen die wat werken in weefselkweekjes. Maar het is niet omdat het werkt in weefselkweekjes dat het ook werkt bij de mens. Hydroxychloroquine, een molecule die onder meer tegen reumatische aandoeningen en malaria wordt ingezet, bleek ook actief in weefselkweekjes en werd meteen wereldwijd gegeven aan mensen zonder te weten of het ook zou werken. Nu is de situatie anders. We hebben nu een proefdierenmodel om zulke stoffen te testen. Wel, in ons hamstermodel hebben we aangetoond dat hydroxychloroquine totaal niet werkt, en favipiravir duidelijk wel. We vinden ook nog andere stoffen in bestaande geneesmiddelen die een beetje werken, we bestuderen ook combinaties ervan, maar daar kan ik nog niet te diep op ingaan.
“Daarnaast zijn we in maart ook gestart met een grote screeningscampagne waarbij we op zoek gaan naar nieuwe actieve stoffen. We hebben al 1,6 à 1,7 miljoen stoffen getest tegen SARS-CoV-2 in een volautomatisch hoogbioveiligheidslabo dat we hier hebben ontwikkeld. Je moet gewoon heel veel testen om iets te vinden dat potentieel heeft. Anders is het maar wat morrelen in de marge. Maar het is zoeken naar een paar spelden in een enorme hooiberg. Nadat we op die manier een paar werkzame stoffen hebben geïdentificeerd, gaan we samen met medicinale scheikundigen sleutelen aan de moleculen tot er hopelijk zeer potente geneesmiddelen uitkomen. Zoiets duurt al snel een paar jaar.”
Hoe kijkt u naar zo’n cocktail van antilichamen, zoals die van Regeneron?
NEYTS. “We hebben dus therapeutische medicijnen als Remdesivir, die je via een infuus toedient, of favipiravir dat je in pilvorm inslikt. Maar je hebt ook antilichamen, die men inspuit, die moeten vermijden dat het virus zich aan cellen hecht. Regeneron heeft er twee gecombineerd. Wij hebben onlangs samen met een Zwitsers-Amerikaans team een artikel in Science gepubliceerd dat aantoont dat virusneutraliserende antilichamen in ons hamstermodel spectaculair goed werken. Ik heb er wel vertrouwen in dat het een heel nuttige mogelijkheid kan zijn om het virus af te remmen. Je zou dan preventief in woonzorgcentra of gezinnen die antilichamen kunnen inspuiten bij al diegenen die in contact zijn gekomen met iemand die positief heeft getest. Maar ook die ontwikkeling heeft tijd nodig. Een aantal bedrijven werken aan de ontwikkeling van antilichamen. We werken daarvoor ook samen met collega’s Xavier Saelens en Nico Callewaert (Ugent/VIB). Zij hebben lama-antilichamen ontwikkeld die het virus efficiënt neutraliseren. Ook die werken heel goed in ons hamstermodel. De VIB-spin-off Exevir ontwikkelt ze nu verder.”
Voor Remdesivir is het voorbij?
NEYTS. “Remdesivir is volgens mij geen dode eend. De WGO kwam met een studie die stelde dat het niet werkt, maar kort daarvoor kwam het Amerikaanse NIH (National Institutes of Health, ‘s werelds grootste biomedisch onderzoekscentrum, nvdr) met een andere studie. Patiënten kregen in een zestigtal ziekenhuizen Remdesivir toegediend, en daaruit bleek dat zij vier à vijf dagen minder lang in het ziekenhuis verbleven, maar dat het geen impact had op de mortaliteit. Mogelijk omdat diegenen die overlijden al te ver in het ziekteverloop zaten bij het opstarten van de therapie. In feite zou je een besmet persoon al vroeg in de ziekte moeten kunnen behandelen met virusremmers. Gilead werkt blijkbaar aan andere vormen, zoals een pil of puffer, om het sneller te kunnen toedienen, maar ook dat kost tijd.”
Bent u ontgoocheld over de zoektocht naar krachtige virusremmers?
NEYTS. “Je kunt geen mirakels verwachten. Zeker omdat geen enkel geneesmiddel specifiek ontwikkeld is tegen corona’s. In feite moet je de werkzaamheid tegen corona van die middelen zien als een nevenwerking. Anderzijds weten we wel dat we zo’n potente virusremmer kunnen ontwikkelen, zoals die er bijvoorbeeld is tegen HIV en hepatitis C. Alleen heeft de wereld eerder verzuimd om dat te doen.
“Ik heb onlangs een artikel van mezelf uit 2013 nog eens gelezen, kort na de uitbraak van het MERS-coronavirus in het Midden-Oosten. Toen al zeiden we dat we pan-coronamiddelen nodig hadden omdat ooit een ander coronavirus zou komen. Om maar te zeggen dat ik niet verrast ben door deze pandemie.”
Wordt uw werk naar waarde geschat?
NEYTS. “Ik vermoed van wel, maar ik zit niet te hunkeren naar waardering. Wij moeten gewoon onze plicht en ons werk doen. Mijn enige frustratie heeft te maken met de financiering van ons vaccin. Door de Europese concurrentieregels kunnen overheden maar de helft van onze activiteiten financieren. De andere helft moet van durfkapitalisten komen. En die willen natuurlijk liever dat als ze investeren in een spin-off, er nog andere vaccinkandidaten in de portfolio zitten. Het vergt daarom nogal wat tijd en energie om het businessplan uit te werken en kapitaal op te halen. Onze technologie is ook een soort plug and play, en we hebben dus al andere kandidaat-vaccins in de pijplijn, onder andere een heel werkzaam Zika-vaccin. Dat zit zeker goed, we kunnen ook perfect bijkomende vaccins ontwikkelen. Maar dat betekent veel bij elkaar schrijven en berekenen en marktanalyses maken, terwijl ik mijn volledig aandacht aan covid zou willen geven. Als je ziet met welke enorme bedragen onderzoek in pakweg Engeland, de VS of Duitsland wordt gefinancierd, dan ben ik daar wel wat jaloers op.”
Als expert leest en hoort u ongetwijfeld veel onzin over covid-19?
NEYTS. “Ik denk vooral aan het feit dat veel mensen, ook beleidsmakers, niet geloven of geloofden dat dit een probleem zou blijven. Zij dachten dat het virus zou verzwakken en ze zich dus niet aan de maatregelen moesten houden. Dat ze de experts niet geloven of geen aandacht besteden aan wat wij zeggen, frustreert mij. En dan zijn er ook de samenzweringstheorieën, zoals dat de Chinezen dit virus hebben gemaakt. Complete onzin. Zo’n virus kun je niet bedenken, zelfs als je de allerbeste virologen ter wereld bijeenzet. Een ander punt is dat er hier en daar mensen zijn die op ons schieten omdat de Gates Foundation een van onze financiers is. Zij stellen dat Bill Gates uit is op winstbejag, of met zijn vaccins mensen ziek wil maken. Ongelofelijk. Ik snap niet dat mensen er ons van beschuldigen van te proberen om mee oplossingen te vinden voor deze crisis.”
Hoe ontsnapt u aan de stress?
NEYTS. “Door te fietsen. Ik zit in een fietsgroepje, net als Geert (Meyfroidt, professor intensivist aan het UZ Leuven, nvdr) die een paar honderd meter verderop woont. We fietsen op zondagochtend, in de zomer met de racefiets, in de winter met de mountainbike. We gaan ook al eens op fietsweekend, bijvoorbeeld naar de Ventoux. En ik heb hier schapen lopen. Ik trek mijn laarzen aan en ga er eens rustig naar kijken.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier