Viktor Mayer-Schönberger (professor Oxford Internet Institute): ‘Diversiteit en pluralisme hebben een kostprijs’
Grote vernieuwers denken out of the box en gooien overboord wat voorafging, is vaak te horen. Dat is een misvatting, benadrukt Viktor Mayer-Schönberger, professor aan het Oxford Internet Institute. “Het is verstandiger ín je box te blijven en wat tegen de wanden aan te duwen – die zijn soepeler dan je denkt.”
Wie voor een vraagstuk staat, een probleem aanpakt of om het even wat gedaan wil krijgen, doet dat nooit met een maagdelijke blik. Hij of zij hanteert daarbij altijd een set van veronderstellingen over hoe de wereld in elkaar zit. Voor die specifieke ‘bril’ om de dingen te benaderen, zijn al verschillende termen bedacht: ‘paradigma’, ‘mentaal model’, ‘episteme’. Viktor Mayer-Schönberger, professor aan het Internet Institute in Oxford, spreekt over een ‘frame’. Verschillende frames bestaan naast en door elkaar – in de wetenschap, in de politiek, in het dagelijks leven. “Een industrieel die naar een regenwoud kijkt, ziet het potentieel aan kaphout, een milieuactivist ziet de longen van de aarde”, zegt Mayer-Schönberger. Het komt erop aan het juiste frame te kiezen voor het doel dat je wilt bereiken.
Data zijn wat ze zijn. Maar hoe ze je ziet, dat bepaalt je frame, je mentale model van de wereld. Framen is een menselijk vermogen dat algoritmes niet kunnen evenaren
De opvattingen die een frame schragen, blijven meestal onuitgesproken, maar volgens Mayer-Schönberger doe je er goed aan ze onder de loep te leggen. Zo kun je meer uit het frame halen en er vindingrijker mee omspringen, of zelfs een beter passend frame vinden. Hoe je dat doet en inoefent, zet hij uiteen in het boek dat hij schreef met Kenneth Cukier en Francis de Véricourt.
Uw boek was een verrassing voor mij. U ziet framen als iets heel constructiefs. Ik dacht dat het iets was dat sluwe spindoctors doen.
VIKTOR MAYER-SCHÖNBERGER. “Dan bekijk je framen als een vorm van communicatie. Spindoctors proberen een boodschap zo te ‘kaderen’ dat ze die verkocht krijgen aan het publiek. Daardoor krijgt framen de bijklank van ‘iets een draai geven’. Dat is niet hoe wij framen zien. De ware kracht van frames ontplooit zich in je hoofd: ze bieden je een raamwerk om dingen te bekijken, te begrijpen en te hanteren.”
Een andere verrassing is dat u frames een sleutelrol geeft in het vinden van creatieve oplossingen. Draait het tegenwoordig niet allemaal om disruptie?
MAYER-SCHÖNBERGER. “Te vaak wordt gedacht dat grote vernieuwers overboord gooien wat voorafging. Dat is niet zo. De meeste innovatie is geen radicale breuk met het verleden. Neem de gebroeders Wright. Zij waren niet de enigen in hun tijd die een vliegtuig probeerden te bouwen. Alleen spitsten zij zich methodisch toe op één aspect: de werking van de propeller. Zo bouwden ze een schroef met een rendement van 70 procent, tegenover het rendement van 12 à 15 procent van andere ontwerpers. Daardoor kregen zij hun toestel in de lucht met een relatief lichte motor. Kortom: de broers kwamen niet aanzetten met een totaal nieuwe opvatting over aerodynamica. Ze verkenden heel inventief de grenzen van het gangbare frame.”
Toch wordt ons voortdurend ingepeperd out of the box te denken.
MAYER-SCHÖNBERGER. “Dat berust op een romantisch idee over de vrije denker die zich niets gelegen laat liggen aan hokjes. Maar je kunt nooit buiten een doos denken, er is altijd een mentaal raamwerk. Je kunt inderdaad een fonkelnieuw frame bouwen. Wanneer dat werkt, levert dat nieuwe opties op, zeer zeker. Maar het is ongelofelijk riskant en biedt geen garantie op succes. Het klinkt misschien tegenintuïtief, maar het is beter dat niet al te vaak te doen. Het is verstandiger ín je box te blijven en wat tegen de wanden aan te duwen – die zijn soepeler dan je denkt.”
Daartegenover staat de raad van de beroemde wetenschapsfilosoof Paul Feyerabend: maak je theorieën en hypothesen zo uitzinnig mogelijk.
MAYER-SCHÖNBERGER. “Feyerabends devies was: anything goes. Fantaseer er wild op los, uiteindelijk zal het wel iets opleveren. Ik zie het enigszins anders. Verbeelding heeft nood aan begrenzingen. En al helemaal als je voor een probleem op zoek bent naar een werkbare, operationele oplossing. Stel dat mijn trein met vertraging aankomt in het station van Brussel, waardoor ik een vergadering dreig te missen. Ik heb dan de keuze: zal ik in een taxi stappen, de metro nemen, op een deelfiets springen of te voet gaan? Die keuzemogelijkheden met elk hun voor- en nadelen vormen mijn frame. Fantaseren hoe ik op Star Trek-achtige wijze naar mijn bestemming kan beamen, valt daar niet onder. Niet als ik op tijd wil zijn.”
Een belangrijk facet van creatief omspringen met een frame noemt u ‘dromen met discipline’.
MAYER-SCHÖNBERGER. “Een frame legt je beperkingen op. Beperkingen dwingen om creatief te zijn. Ze voorkomen dat ideeën stuurloos alle richtingen uitzwalpen. De kunst is te achterhalen of je te maken hebt met een rotsharde beperking waar niet aan te tornen valt – zoals de regels van de wiskunde voor ingenieurs – of een zachte beperking, waar je wel aan kunt sleutelen. Een harde beperking kan in een andere context soepel zijn. Dat achterhalen is meer een kwestie van feeling dan van logica en wetenschap.”
U vindt Elon Musk een schoolvoorbeeld van iemand met die feeling.
MAYER-SCHÖNBERGER. “Denk aan de raketten van Space X van Musk. Die landen na hun vlucht keurig rechtop terug op aarde. Ook hier: dat is geen nieuw idee. De NASA speelde al met dat idee in de jaren zestig. Alleen had men toen noch de sensoren, noch de computers om dat waar te maken. Dus bedacht de NASA een ruimtetuig dat op vleugels naar de aarde terugkeerde: de Space Shuttle, met alle nadelen van dien, zoals de enorme externe brandstoftank die telkens weer verloren ging. Welnu, Elon Musk zag dat de sensor- en computertechnologie intussen zo waren gevorderd dat een raket die rechtstandig teruglandt wél haalbaar werd. Nogmaals, Musk had geen radicaal nieuw idee. Hij morrelde alleen maar aan de beperkingen van het ruimtevaartframe.”
De ondertitel van het boek is ‘Wat mensen beter kunnen dan computers’. In De bigdatarevolutie beweerde u nog dat statistieken en algoritmes beter doorgronden wat mensen wensen dan mensen zelf.
MAYER-SCHÖNBERGER. “Kenneth Cukier en ik schreven De bigdatarevolutie vanuit de overtuiging dat harde data betere besluiten mogelijk maken. Maar wat zagen we tijdens de pandemie? Regeringen hadden toegang tot dezelfde wetenschappelijke gegevens, en toch verschilde hun beleid. Dezelfde data, verschillende frames, tegengestelde conclusies. Data zijn wat ze zijn. Maar hoe ze je ziet, dat bepaalt je frame, je mentale model van de wereld. Dat kan verontrustend klinken, maar er schuilt ook een enorme kracht in. Framen is een menselijk vermogen dat algoritmes niet kunnen evenaren.”
Diversiteit verdient een holistische aanpak. Dus niet alleen voor gender, maar ook voor opleiding, afkomst, sociale achtergrond
Hoe kun je al die inzichten invoeren in een organisatie?
MAYER-SCHÖNBERGER. “Op het niveau van het individu zou ik zeggen: je hoeft niet alles voortdurend vanaf nul te herdenken. Een mentaal model is flexibeler dan je denkt. Op het niveau van een organisatie is mijn advies: zorg voor divers samengestelde teams. Dat zeg ik niet vanuit een politiek-morele correctheid. Want in een omgeving die stabiel is, werkt groepsdenken prima. Maar van een snel wijzigende wereld kun je alleen de tred bijhouden als je een diversiteit aan frames naast elkaar laat bestaan. Dat is iets anders dan voortdurend het ene frame inwisselen voor een ander. Het gaat erom dat je altijd een waaier van perspectieven nodig hebt.”
U vergelijkt de zestiende eeuw in China en Europa. China richtte de blik naar binnen, huldigde één waarheidsframe en stagneerde. Europa kende een pluralisme aan frames en floreerde. Maar het was een tijd van vervolging en godsdienstoorlogen
.
MAYER-SCHÖNBERGER. “De les die daaruit te trekken valt, is deze: diversiteit en pluralisme hebben een kostprijs. Ze veroorzaken frictie in een sociaal systeem, of dat nu een beschaving, een organisatie of wat dan ook is. Daar mogen we niet blind voor zijn. Maar sinds die woelige eeuwen hebben we geleerd conflicten zonder bloedvergieten te beheren. In dat opzicht ben ik een nazaat van de Verlichting en geloof ik in de kracht van het robuuste debat. Pluralisme is geen wandelingetje in het park. Het is evenmin een machine die vanzelf loopt zodra je de startknop hebt ingedrukt.”
U waarschuwt voor een goedbedoeld diversiteitsbeleid dat verkeerd uitpakt.
MAYER-SCHÖNBERGER. “Noorwegen voerde in 2006 een wet in die het percentage vrouwen in bedrijfsdirecties optrok naar 40 procent, voordien was het 9 procent. Dat werd gezien als een grote bijdrage aan de diversiteit. Wat bleek een paar jaar later? Dat bedrijven die dat deden, hun return on investment zagen zakken, tot zelfs 20 procent. Wat liep er fout? Welnu, de vrouwelijke bestuurders kwamen uit dezelfde milieus, dezelfde families, en dezelfde opleidingen en universiteiten als de mannen.”
Dan zou ik denken dat de cijfers hetzelfde zouden blijven, maar hier zákten ze. Dat is nog erger.
MAYER-SCHÖNBERGER. “De grote keldering was voornamelijk te zien bij bedrijven die toch al niet mee waren met hun tijd. Wat het punt er nog steviger inhamert. Diversiteit verdient een holistische aanpak. Dus niet alleen voor gender, maar ook voor opleiding, afkomst, sociale achtergrond…”
In het verlengde daarvan vindt u dat organisaties en bedrijven dissidente stemmen moeten koesteren. Mijn ervaring is dat die meestal beschouwd worden als lastpakken.
MAYER-SCHÖNBERGER. “Nochtans is er veel voor te zeggen om ze een vaste rol te geven. Aan de middeleeuwse hoven had je de nar. Dat was zo iemand. Hij kon de koning dingen zeggen die anderen niet waagden ter sprake te brengen. Die mogelijkheid moet er zijn. Precies om die reden haalde Steve Jobs destijds Joel Podolny binnen, de decaan van de Yale School of Management. Hij had daar in de MBA-opleiding dat soort framediversiteit ingevoerd. Jobs wilde de studenten van Apple University hetzelfde bijbrengen. Dat zou onenigheid en spanningen veroorzaken bij de besluitvorming, ja. Maar de voordelen, zoals betere en vindingrijkere beslissingen, wogen daar ruim tegenop.”
Viktor Mayer-Schönberger, Kenneth Cukier en Francis de Véricourt, Framers. Wat mensen beter kunnen dan computers, Maven Publishing, 254 blz., 22,50 euro
Bio
– Geboren in 1966 in Zell am See, Oostenrijk
– Studie rechten aan Universiteit van Salzburg en Harvard Law School
– Richtte in 1986 Ikarus Software op
– Schreef onder meer de wereldwijde bestseller Big Data: A Revolution That Transforms How we Work, Live, and Think (2012, vertaald als De bigdatarevolutie) en Reinventing Capitalism in the Age of Big Data (2018)
– Hoogleraar Internet Governance and Regulation aan de University of Oxford
– Adviseert onder meer Microsoft en het World Economic Forum
– Geeft masterclasses en keynotes bij bedrijven en organisaties
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier