Vier zakenmensen wikken de erfenis van mei ’68
Was mei ’68 een mentaliteitsrevolutie, of weinig meer dan ‘bedorvenkindjesprogressiviteit’?
Precies vijftig jaar geleden zetten studentenprotesten de wereld op zijn kop in Frankrijk, de Verenigde Staten, Duitsland, Italië, Nederland en elders. De beroering beperkte zich niet tot één bevolkingsgroep. Studenten eisten meer inspraak, werknemers wilden betere arbeidsvoorwaarden, en vrouwen eisten gelijke rechten en de legalisering van abortus, met in de VS de al langer lopende zwarte burgerrechtenbeweging erbovenop.
In België deed het mandement waarmee de Belgische bisschoppen op 13 mei 1966 de Vlaamse eisen wegvaagden om de Leuvense universiteit te splitsen, de onrust ontaarden in massale protesten. Die zouden in februari 1968 leiden tot de val van de regering-Vanden Boeynants, en het fiat van de bisschoppen voor de splitsing.
De protesten doofden eind mei bijna even snel uit als ze zich enkele weken daarvoor hadden verspreid. Een massale steunbetoging voor de Franse president Charles de Gaulle en het naderen van de examens zorgden voor een reality check. De oliecrisissen van de vroege jaren zeventig maakten definitief een einde aan de euforie.
Studentenleider Paul Goossens noemt mei ’68 tegenwoordig “geen revolutie, hooguit een rebellie met een ongewone schittering, de glans van een vallende ster”. Wat bleef, was een vaag gevoel iets unieks te hebben meegemaakt, al blijkt de betekenis behoorlijk veelkoppig. Er is het anti-autoritaire en libertaire discours, gesymboliseerd door de hippies. De kritiek op de consumptiemaatschappij, en de start van de ecologische beweging, met in de nasleep het eerste rapport van de Club van Rome, dat grenzen aan de groei zag. Er is de seksuele revolutie. Het antikapitalisme van bewegingen die vervelden tot extreemlinkse stromingen, waarvan de nazaten nu opnieuw aan een politieke opmars bezig zijn.
Trends vroeg aan vier zakenmensen hoe zij aankijken tegen de erfenis van mei ’68. Fernand Huts, de topman van de logistieke-engineeringgroep Katoen Natie, en Jan Toye, de voormalige eigenaar en topman van de brouwerij Palm, maakten de protesten aan den lijve mee. Jo Libeer, voormalig gedelegeerd bestuurder van Voka en nu de CEO van de Biennale Interieur; en Philip Van Kelst, de oprichter van de Kasteelhoeve Wange en voortrekker voor duurzaam ondernemen, wikken met iets meer afstand de gebeurtenissen.
U leest de visies van deze vier ondernemers hier:
Fernand Huts (Katoen Natie): ‘Wat overblijft, is heel mager en triestig’
Jan Toye (Ex-topman Palm): ‘Er is een nieuw mei ’68 nodig’
Jo Libeer (CEO Biennale Interieur): ‘Zuurstof voor de maatschappij‘
Philip Van Kelst (Kasteelhoeve Wange): ‘Buiten de lijnen durven kleuren’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier