‘Veel werkzoekende 55-plussers durven hun leeftijd niet meer vermelden op hun cv’
Op 9 november vond in de gebouwen van de hogeschool UCLL een netwerkevent plaats voor oudere werkzoekenden en bedrijfsleiders uit Vlaams-Brabant. Het event pastte in een breder initiatief van de VDAB om de aandacht op het potentieel van werkloze 55-plussers te vestigen en hen gemakkelijker aan een job helpen.
Met het netwerkevent wilden de initiatiefnemers van het organisatiecomité ’55 plus plus plus plus plus’ oudere werkzoekenden in contact brengen met bedrijven uit de streek en aantonen dat 55-plussers geen minderwaardige personeelsleden zijn.
Het ontmoetingsmoment was geen geïsoleerd initiatief, maar maakte deel uit van ‘Op talent staat geen leeftijd’, een breder opzet van de VDAB om 55-plussers weer aan het werk te krijgen. In alle Vlaamse provincies werden gelijkaardige evenementen georganiseerd. Dat van donderdag was het laatste in de reeks.
Om bedrijven te overtuigen om naar het evenement af te zakken, kregen werkgevers die zich inschreven een waardebon waarmee een werkzoekende van 55-plus vijf dagen lang gratis bij hen kan komen werken. Dit gebeurt in het kader van een beroepsverkennende stage, die administratief wordt ondersteund door de VDAB en waarna kan worden overgegaan tot een aanwerving.
Misvattingen
Volgens Mark Anthierens, communicatieverantwoordelijke van het organisatiecomité, zijn zulke events allesbehalve een overbodige luxe. ‘Werkzoekende 55-plussers moeten tegen heel wat vooroordelen opboksen. Het gaat zelfs zo ver dat velen onder hen hun leeftijd niet meer vermelden op hun cv, omdat ze weten dat hun kandidatuur dan onmiddellijk in de prullenmand belandt.’
‘Een van de meest voorkomende argumenten die worden gehanteerd om oudere werkzoekenden niet aan te nemen, zijn de loonkosten. Bedrijven redeneren dikwijls dat oudere werknemers duurder zijn dan jongeren. Ze vergeten de doelgroepenvermindering (zie kader), waardoor werkgevers die 55-plussers aanwerven een aanzienlijke korting krijgen op hun bijdrage aan de sociale zekerheid. Hierdoor vallen zij uiteindelijk goedkoper uit.’
Doelgroepenvermindering
Sinds 1 juli 2016 kent Vlaanderen een nieuwe doelgroepenvermindering. Hierdoor kunnen werkgevers die mensen boven de 55 jaar in dienst nemen of houden genieten van een verminderde bijdrage aan de sociale zekerheid. Voor bedrijven die tot de private profitsector behoren, geldt de volgende regeling:
Nieuwe werknemers
Een aanwerving van werknemers tussen de 55 en 59 jaar geeft per kwartaal en per werknemer aanleiding tot een vermindering van 1150 euro op de RSZ-bijdrage. Voor 60-plussers ligt het bedrag op 1500 euro. Die bedragen gelden de eerste acht kwartalen na de aanwerving, nadien wordt overgeschakeld naar de doelgroepvermindering voor zittende oudere werknemers.
Zittende werknemers
Voor werknemers die op het moment dat ze de leeftijd van 55 jaar bereiken al in dienst zijn, geldt per kwartaal en per werknemer een korting van 600 euro op de bijdrage aan de sociale zekerheid. Die verminderingen gelden tot de leeftijd van 60 jaar. Nadien wordt de korting verhoogd tot 1150 euro.
Voorwaarden
Opdat het bedrijf van de doelgroepvermindering kan genieten, moet aan nog twee voorwaarden voldaan zijn. Ten eerste mag het refertekwartaalloon (het totale brutoloon dat de werkgever in een kwartaal verschuldigd zou zijn indien de werknemer voltijds is tewerkgesteld en volledige prestaties kan voorleggen) niet boven de 13.400 euro liggen. Bovendien moet de 55-plusser ingeschreven zijn bij de VDAB als niet-werkende werkzoekende.
55-plussers moeten ook afrekenen met de misvatting dat ze minder gemotiveerd of ambitieus zijn. Een van de doelstellingen van het netwerkevent is al deze vooroordelen te ontkrachten. Daarnaast hopen de initiatiefnemers een mentaliteitswijziging teweeg te brengen in de bedrijfswereld.
‘We organiseren echter geen jobbeurs, maar een moment waarop bedrijven onder meer de gelegenheid krijgen om, aan de hand van gesprekken met 55-plussers, voorbij de algemene stereotypen te kijken en inzicht te krijgen in de troeven en visie van oudere werknemers. Volgens ons kunnen dit soort uitwisselingsmomenten de appreciatie voor en de aanwerving van 55-plussers een boost geven’, aldus Anthierens.
Appreciatie
Nochtans lijkt de waardering voor werknemers boven de 55 jaar best mee te vallen. Dat blijkt uit een recente rondvraag van de hr-dienstverlener Acerta bij 388 bestuursleden van kmo’s en grote bedrijven.
Liefst 90 procent van de ondervraagden gaf aan minstens even tevreden te zijn over de 55-plussers in het personeelsbestand als over de jongere werkkrachten. Uit de enquête blijkt dat werkgevers voornamelijk de collegialiteit, de betrokkenheid en de kwaliteit van het werk van oudere werknemers op prijs stellen.
Hoe komt het dan dat die appreciatie niet wordt omgezet in aanwerving van 55-plussers? ‘Hoewel het relatief hoge salaris een plausibele oorzaak lijkt, wees slechts een klein percentage dit ook effectief aan als een verklarende factor. De voornaamste reden die vanuit de bedrijfswereld wordt aangevoerd is dat de vaardigheden van 55-plussers niet meer zijn aangepast aan het werk’, zegt Sarah Peeters, director Legal & Reward bij Acerta Consult.
Niet zelden gaat het daarbij om de technologische ontwikkelingen en toepassingen die de digitalisering met zich brengt. Mark Anthierens vindt dat een onterechte veralgemening. ‘Er zullen ongetwijfeld 55-plussers zijn die op dat vlak een grote achterstand hebben of niet bereid zijn zich bij te scholen. Maar het is geen algemeen of onoverkomelijk probleem. Met de juiste opleidingen kan men dat gemakkelijk verhelpen.’
Individuele beroepsopleiding
Er bestaan al mogelijkheden om werknemers op te leiden alvorens hen in dienst te nemen. Een van die opties is de individuele beroepsopleiding (IBO).
Met de IBO kan een werkgever met de hulp van de VDAB één tot zes maanden een kandidaat-werknemer opleiden. Daarbij moet geen loon of RSZ worden uitbetaald, maar wel een productiviteitspremie. Ook de verplaatsingsonkosten zijn voor de werkgever, die ook in een arbeidsongevallen- en burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering moet voorzien. Na de opleiding volgt een aanwerving met een contract van onbepaalde duur.
Wie in aanmerking wil komen voor een IBO bij een bedrijf moet ingeschreven zijn als werkzoekende bij de VDAB en mag nog niet voor het bedrijf in kwestie hebben gewerkt, tenzij als jobstudent of uitzendkracht.
Andere opleidingsmogelijkheden zijn er met onder meer beroepsverkennende stages en inlevingsstages.
Opleidingscultuur
Volgens Sarah Peeters wringt precies daar het schoentje. ‘De oplossing voor de moeilijke positie van 55-plussers op de arbeidsmarkt ligt bij loopbaanbegeleiding en opleidingen. Hoewel steeds meer mensen dit beseffen, is er nog veel werk aan de winkel. Uit een enquête die we eerder dit jaar voerden, bleek dat 25 procent van de werkgevers geen opleidingsbudget heeft.’
Volgens de bepalingen in de wet over wendbaar en werkbaar werk moeten Belgische bedrijven gemiddeld twee opleidingsdagen per werknemer per jaar voorzien. Op termijn moet dit aantal zelfs worden opgetrokken tot vijf. ‘Bedrijfsleiders geven zelf ook aan dat ze bijscholing noodzakelijk vinden, maar een echte, wijdverspreide opleidingscultuur ontbreekt’, aldus Peeters.
‘Je ziet dat ook duidelijk in het personeelsbeleid. Dikwijls wordt de voorkeur gegeven aan het ontslaan van oudere werknemers om nadien nieuwe krachten aan te nemen, terwijl de andere opties, zoals opleidingen of interne herschikkingen te weinig worden overwogen.’
Maar moeten 55-plussers die ontslagen worden of geen werk vinden door een technologische achterstand de hand ook niet in eigen boezem steken? Wie zijn positie in een bedrijf of op de arbeidsmarkt wil verstevigen, kan ook zelf inspelen op algemene tendensen zoals de digitalisering.
‘Het gaat om een gedeelde verantwoordelijkheid’, bevestigt Sarah Peeters. ‘Enerzijds moeten bedrijven meer hun sociale rol vervullen. Anderzijds moeten werknemers zelf initiatief nemen, al is het maar door zich te informeren. Uit de rondvraag over de opleidingen in de bedrijfswereld bleek dat 43 procent van de werknemers niet eens weet dat werkgevers wettelijk verplicht zijn in een opleidingsbudget te voorzien. Op die manier wordt het natuurlijk moeilijk om een werkgever op zijn plichten te wijzen.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier