Britt Buseyne
‘Uren wachten in de taxfreezone of aan de bagageband lijkt geen goede invulling van een beperkt aantal vakantiedagen per jaar’
In tijden van groeiend klimaatbewustzijn zijn discussies over vliegreizen nooit veraf. Al dan niet het vliegtuig nemen is dan ook een van de meest impactvolle keuzes die je kan maken. Zo is een veertiendaagse reis naar Bali al goed voor een vijfde van de jaarlijkse uitstoot van een gemiddeld gezin. Globaal gezien zijn vliegreizen dan weer verantwoordelijk voor ‘slechts’ 5 procent van onze totale CO2-uitstoot, al wordt verwacht dat dit percentage de komende jaren minstens zal verdubbelen. Bovendien produceren vliegtuigen verzurende gassen en waterdamp, waarvan de klimaatimpact vermoedelijk groter is dan die van de geviseerde boosdoener CO2.
Uren slenteren in de taxfreezone of wachten aan de bagageband lijkt geen goede invulling van een beperkt aantal vakantiedagen per jaar.
Debatten over de tonnen uitstoot en procentuele verantwoordelijkheden zetten niet alleen een domper op de sfeer van een gezellig feestje, maar gaan ook voorbij aan de kern van de zaak. Want eerder dan een exacte impactberekening te maken van ons vakantietransport, wordt het tijd om na te denken over de invulling die we aan reizen geven. Door de band genomen hebben voor- en tegenstanders van vliegen namelijk een ding gemeen: ze willen zo veel mogelijk uit hun reis kunnen halen. Vakanties worden momenten voor hyperconsumptie, hetzij van cultuur, natuur, ontspanning of beleving, het liefst van al zo uniek en onvergetelijk mogelijk, in een perfect gebalanceerde mix.
Alsof dat de moderne reiziger nog niet genoeg druk oplegt, zijn de meeste van hen ook gebonden aan een beperkt aantal vakantiedagen. Reizen wordt daardoor ook nog een kwestie van hyperefficiëntie. Zowel financieel als in tijd komt het vliegtuig dan veelal als de beste keuze uit de bus. Maar vergis u niet: ondanks de soms democratische vliegprijzen heeft 80 procent van de wereldbevolking nog nooit een voet in een vliegtuig gezet. Wat anderhalf miljard mensen beschouwen als een universeel recht, is in realiteit een zeer exclusief consumptiepatroon.
Natuurlijk heeft iedereen het recht om te ontspannen, te ervaren en te ontdekken. Maar waarom zou dat hetzelfde zijn als het recht om ervaringen, plaatsen en culturen te verzamelen, alsof ze een postzegelcollectie zijn? Wat geeft 20 procent van de wereldbevolking het recht om alle uithoeken van de wereld te ontdekken? Om met uitsterven bedreigde diersoorten te aanschouwen of koraalriffen en rotsformaties te bezoeken, alvorens er amper iets van overschiet? Om nieuwe culturen te moeten leren kennen – in commerciële snelcursussen van twee weken, welteverstaan?
Je kan je trouwens afvragen of reizen met het vliegtuig ook niet gewoon tijdsverspilling is. Uren slenteren in de taxfreezone of wachten aan de bagageband lijkt geen goede invulling van een beperkt aantal vakantiedagen per jaar. Dat we dat tegen beter weten in blijven doen, is te wijten aan een psychologisch effect. Onderzoek toont aan dat we onze reiservaring neigen te overschatten op basis van een handvol herinneringen en mooie vakantiefoto’s. Zouden het tijdsverlies en het slaaptekort het ook nog waard zijn, als u zonder smartphone of cameratoestel op reis vertrok? Of compenseren uw vakantiekiekjes voor alle lasten van de vliegreis?
Begrijp me niet verkeerd, ik ga ontzettend graag op reis. Ik geloof zelfs dat reizen zo diep in onze genen zit dan we die behoefte nooit kunnen bevredigen in enkele weken per jaar. Ikzelf probeer ontspannen, ontdekken en ervaren daarom zo veel mogelijk in mijn dagelijks leven te borduren en op vakantie te gaan op plekken waar ik ervaringen kan delen en banden kan versterken, in plaats van mijn vrienden enkel samen te brengen voor de obligatoire diashow. Minder uitstoot, tijdverlies en vliegschaamte, maar in tijden van hyperinflatie ook vooral meer waar voor mijn geld.
De auteur is onderzoeker, schrijver en podcastmaker rond duurzaam ondernemen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier