2025 was alweer een succesvol jaar voor argenx. Maar topman Tim Van Hauwermeiren rust niet op zijn lauweren. Argenx werkt al volop aan de periode na 2030. “We moeten bij de les blijven.”
In 2025 werd het aandeel van argenx opgenomen in de Eurostoxx 50-index. De kwartaalomzet van de Belgische biotechtrots steeg boven 1 miljard dollar. Topman Tim Van Hauwermeiren kijkt tevreden terug. “We zijn een bedrijf dat ambitieuze, maar realistische doelstellingen naar voren schuift en die systematisch bereikt. Dat is de belofte die we maken aan onze aandeelhouders. Ik ben heel tevreden dat we daar in 2025 opnieuw in zijn geslaagd.”
“Commercieel was er, zoals elk jaar, in het eerste kwartaal een beperktere omzetgroei. De verklaring is dat een Amerikaanse patiënt aan het begin van het jaar van zijn of haar verzekeringsmaatschappij een herbevestiging moet krijgen over de terugbetaling van het medicijn. We verwachten dat fenomeen opnieuw begin 2026, maar ons groeiverhaal blijft intact. Intussen worden al 12.500 patiënten met de spierziekte gegeneraliseerde myasthenia gravis (gMG) behandeld met de FcRn-remmer Vyvgart. Daar zit nog veel groei. De commercialisering van het middel voor de behandeling van een tweede indicatie, de neurologische ziekte CIDP, zit nog in een beginfase” (zie kader onderaan).
‘Argenx is opgebouwd rond twee fundamenten: goede wetenschap en luisteren naar de patiënt’
Hoe gaat het in Europa?
TIM VAN HAUWERMEIREN. “Langzaam maar zeker. De verkoopcijfers nemen consistent toe. Met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk en Scandinavië is Vyvgart voor de behandeling van gMG terugbetaald in de meeste andere Europese landen. Het verkrijgen van een terugbetalingsvergoeding per land blijft een tergend langzaam proces, dat jaren na de Europese goedkeuring aansleept.”
Brengt het recente voorstel van minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke soelaas om dat proces in België te versnellen?
VAN HAUWERMEIREN. “Niet meteen. Het voorstel houdt in dat je als farmabedrijf een nieuw, goedgekeurd medicijn meteen op de markt mag brengen, op voorwaarde dat het gratis ter beschikking wordt gesteld. Dat mocht vroeger niet, maar het is een groot risico voor het bedrijf. Statistieken leren ons dat gemiddeld 50 procent van de goedgekeurde medicijnen finaal geen terugbetalingsvergoeding krijgt. In dat geval zou je de patiënt in de steek moeten laten – wat we uiteraard nooit zouden doen – of het medicijn permanent gratis verschaffen. Dat is dus geen fundamentele oplossing.”
Wat zou beter zijn?
VAN HAUWERMEIREN. “We zouden de Europese aanpak met het coronavaccin moeten bestendigen. Toen werden vaccins op Europees niveau in bulk, en dus goedkoper, aangeschaft en mocht de verkoop meteen starten. Ik ben ervan overtuigd dat elk farmabedrijf voor zo’n aanpak rond de tafel zou komen zitten.”
Er was dit jaar heel wat te doen over de hoge Amerikaanse geneesmiddelenprijzen en invoertarieven. Vormen die een bedreiging voor argenx?
VAN HAUWERMEIREN. “We voelen ons voorbereid. We laten ons product al langer produceren in de regio van verkoop, dus van invoerrechten zouden we geen last hebben. We delen de kritiek uit Amerikaanse hoek dat op wereldschaal de hogere Amerikaanse geneesmiddelenprijzen in belangrijke mate de vernieuwing in de sector financieren. Ik verwacht echter niet dat de Amerikaanse prijzen veel zullen dalen. De economische logica zegt dat regio’s die te weinig betalen, steeds vaker geen toegang meer zullen hebben tot vernieuwende medicijnen. Europa moet dus goed nadenken. Naarmate big pharma prijsakkoorden sluit met de Amerikaanse overheid, zal de onzekerheid verminderen. Daardoor kan de sector in 2026 herstellen. We zagen onlangs een biedstrijd tussen Pfizer en Novo Nordisk voor de overname van Metsera. Dat was lang geleden. Ik verwacht in 2026 veel meer overname-activiteit.”
Van overnames gesproken, de naam argenx valt weleens in die context. Bent u daar bang voor?
VAN HAUWERMEIREN. “Ik ben niet de eigenaar van het bedrijf; dat zijn de aandeelhouders. Mocht een partij ons benaderen voor een overname, dan zullen we dat moeten voorleggen aan de aandeelhouders. We hebben het voordeel van onze waardering en dat onze kern van de grootste twintig aandeelhouders, die al jarenlang 60 tot 70 procent van onze aandelen aanhoudt, ons trouw blijft. We leggen hun continu onze plannen met de pijplijn voor, zodat ze het groeipotentieel ten volle begrijpen. Zolang we voldoende innovatie en groei voorleggen, en die ook consistent waarmaken, zijn we niet bang voor een overname. Het risico is veeleer dat we ons ambitieuze groeiplan zelf niet meer zouden uitvoeren.”
Bent u bang van de toenemende concurrentie?
VAN HAUWERMEIREN. “We moeten bij de les blijven. Vyvgart verkoopt zichzelf niet. Het product legt de lat zeer hoog: 60 procent van de behandelde patiënten met gMG vertoont geen symptomen meer. Vyvgart is daarmee superieur in effectiviteit en heeft een vlekkeloos veiligheidsprofiel. Er zijn intussen vijf in plaats van twee spelers in onze markt. We moeten er dus voor zorgen dat we voldoende tijd krijgen bij de druk bezette artsen, om de boodschap over Vyvgart uit te dragen. En we moeten blijven innoveren. Onze grootste concurrentie is echter de inertie in de behandelingsgewoonten van de artsen, die heel conservatief zijn. Dat ervaren we opnieuw aan het begin van de commercialisatie van het middel voor de behandeling van CIDP.”
‘De economische logica zegt dat regio’s die te weinig betalen, steeds vaker geen toegang meer zullen hebben tot vernieuwende medicijnen. Europa moet dus goed nadenken’
Argenx heeft een samenwerking met de tennislegende Monica Seles. Waarom?
VAN HAUWERMEIREN. “In Europa zijn we dat niet gewoon, maar in de Verenigde Staten werken farmaceutische bedrijven wel vaker samen met bekende personen, om een geneesmiddel of ziekte onder de aandacht te brengen. Bij Monica Seles werd enkele jaren geleden, na een lange zoektocht, gMG vastgesteld. Omdat ze in die zoektocht zelf het belang heeft ervaren van als patiënt te blijven aandringen op een juiste diagnose, werken we graag met haar samen, om de naambekendheid van de ziekte uit te dragen. Dat, in combinatie met onze andere marketingtechnieken, helpt meer patiënten te bereiken en hun een sterkere stem te geven in het behandelingstraject.”
Een bijzondere mijlpaal dit jaar was de opname in de Eurostoxx 50-index in september.
VAN HAUWERMEIREN. “Zeker. Het belang van onze beursnotering op Euronext Brussel herwint erdoor aan belang. Op de langere termijn is het een uitstekende zaak om meer generalistische langetermijninvesteerders, die ons verhaal nog nauwelijks kennen, in ons aandelenregister te krijgen. Dat is belangrijk, zeker nu we structureel winstgevend zijn. We zien overigens ook interesse van grote Australische en Canadese pensioenfondsen. Tegelijk blijven onze twintig grote aandeelhouders ons trouw.”
De kaspositie zit sinds begin 2025 in stijgende lijn. Op 30 september stond de teller op 4,3 miljard dollar. Komt er binnenkort een eerste dividend?
VAN HAUWERMEIREN. “Toch niet. Onze kapitaalallocatie omvat vier prioriteiten. Ten eerste ons product agressief vermarkten door met zo veel mogelijk toedieningsvormen maximaal alle doelgroepen te bereiken. Ten tweede onze pijplijn snel verder uitbouwen, in lijn met het strategisch plan tot 2030. Ten derde onze logistieke keten uitbreiden. We besteden daar honderden miljoenen dollars aan. Onze partner Fujifilm bouwt een nieuwe fabriek in de Verenigde Staten, waarvan wij een substantieel deel van de toekomstige productie zullen afnemen. Zo’n overeenkomst zou onze partner niet toelaten, mochten we financieel niet sterk staan. Tot slot gaan we onze cash aan het werk zetten om nieuwe technologie binnen te halen. We blijven inzetten op samenwerkingen met topacademici, maar we zoeken nu ook transformerende zaken bij jonge biotechbedrijven. Zo kondigden we afgelopen zomer een samenwerking aan met UNP, een Amerikaanse specialist in het ontwikkelen van orale macrocyclische peptiden, waarbij we ook in het kapitaal zullen investeren. Dus neen, we gaan geen dividend uitkeren.”
Hoe ziet u de rol van argenx in het Europese biotechlandschap evolueren?
VAN HAUWERMEIREN. “We horen steeds vaker bedrijven die het nieuwe argenx willen worden. In Europa blijft de trend vooralsnog te snel te verkopen. Het is niet vanzelfsprekend, maar bedrijven mogen niet bang zijn op te schalen en talent binnen te halen om te groeien. De boodschap is dus: het kán. De Europese markt zet echter te veel in op subsidies, terwijl we vooral een faire markt voor de producten nodig hebben. Dan komt innovatie vanzelf. Wij worden vaker benaderd voor samenwerkingen en bouwen op die manier geleidelijk een ecosysteem van innovatie rond ons bedrijf.”
‘Neen, we gaan geen dividend uitkeren’
De organisatie is de voorbije jaren sterk gegroeid.
VAN HAUWERMEIREN. “In de beginjaren was geld de remmende factor om te groeien. Daarna was het voldoende kwalitatieve mensen vinden. Nu zorgt onze naambekendheid ervoor dat we soms honderden sollicitanten krijgen voor een vacature. De opdracht is geëvolueerd naar zorgen dat we geschaald, gedisciplineerd groeien, zodat we niet plots wakker worden in een farmagigant waarin onze bedrijfscultuur verloren gaat. De teams rekruteren hun eigen mensen en kijken daar nauwlettend op toe.”
Waaraan besteedt u het meeste tijd?
VAN HAUWERMEIREN. “Argenx is opgebouwd rond twee fundamenten. Vooreerst goede wetenschap. Dit bedrijf neemt alle strategische beslissingen op basis van wetenschappelijke gegevens. Ten tweede luisteren we naar onze patiënt. Grondig de noden van de patiënt begrijpen, is cruciaal om het verschil te kunnen maken. Het gros van mijn persoonlijke tijd besteed ik daarom aan voeling houden met onze patiënten en in het pre-klinische deel van onze pijplijn. Daaruit moeten de moleculen voortvloeien, die na 2030 onze toekomstige medicijnen kunnen worden. We hebben al genoeg gezien bij sectorgenoten hoe belangrijk het is tijdig de pijplijn aan te vullen, om patentverval op te vangen.”
Hoe houdt u het helse tempo vol?
VAN HAUWERMEIREN. “Het is heel druk en ik reis veel. Maar de tijd dat ik heel veel zelf moest doen, is voorbij. Ik heb uitstekende mensen rondom mij, die stuk voor stuk beter zijn in wat ze doen dan ik. Op die manier lukt het.”
Bio
Geboren in Aalst in 1972
1990-1995: studeert bio-ingenieurwetenschappen aan UGent en volgt een executive MBA aan Vlerick Business School
1995-2003: begint zijn carrière bij Procter & Gamble
2003-2008: senior business development executive bij Ablynx
2008-2025: mede-oprichter en CEO van argenx
In de pijplijn: een kandidaat-astmamiddel met potentieel
Afgelopen zomer gaf professor Bart Lambrecht van UZ Gent in een interview met Trends aan dat ARGX-118 weer in de pijplijn van argenx zit. CEO Tim Van Hauwermeiren licht de plannen toe: “Het gaat om een kandidaat-middel voor een subgroep van astmapatiënten die grote slijmproppen aanmaken in de longen, die ze niet meer opgehoest krijgen. De doorbraak van professor Lambrecht is dat het product niet hoeft te worden geïnhaleerd om tot in de longen te geraken, maar dat het antilichaam via een intraveneuze toediening de slijmproppen losmaakt. Daarop hebben we de molecule opnieuw in onze pijplijn opgenomen. We gaan zo snel mogelijk in 2026 naar fase I. Het is nog een lang ontwikkelingstraject, maar we zullen vrij snel zien of de molecule werkt. Als alles goed gaat, zullen we dit product zelf op de markt brengen. Tegen dan zijn we voldoende matuur om dat te dragen, terwijl het potentieel voldoende groot is om een verschil te maken.”
Argenx rapporteerde dit jaar positieve resultaten van een fase III-studie, de laatste klinische studiefase voor een goedkeuringsaanvraag kan worden ingediend, met het middel Vyvgart voor seronegatieve gMG-patiënten. Wat zijn de vooruitzichten?
VAN HAUWERMEIREN. “Dat is een heel belangrijke stap om zo veel mogelijk gMG-patiënten te bereiken. Bij de seronegatieve patiënten zijn er drie subtypes: patiënten met MUSK-antilichamen, mensen met LRP4-antilichamen en mensen zonder gekende antilichamen of triple seronegatieve patiënten. Voor de eerste twee subtypes is er concurrentie op de markt, maar voor de triple seronegatieve groep zullen we de enige speler zijn, als we in 2026 de Amerikaanse goedkeuring krijgen, uiteraard. We moeten echter afwachten of we die onder behandelde patiënten kunnen activeren. In de eerste helft van 2026 verwachten we fase III-studieresultaten voor de indicatie oculaire MG. Als ook die studie slaagt, hebben we alles in handen om Vyvgart te positioneren als eerstelijnsbehandeling in de volledige MG-patiëntenpopulatie.”
Verloopt de verkoop voor de tweede indicatie, de auto-immuunziekte CIDP, volgens verwachting?
VAN HAUWERMEIREN. “We blijven voorzichtig over de verwachtingen rond CIDP. We zullen zien hoe de komende kwartalen verlopen. Er is heel wat concurrentie. De artsen zijn nog conservatiever dan bij gMG. De patiënt moet echt vragen om het geneesmiddel. De arts wil eerst zelf het effect zien. Desondanks gaat het eigenlijk heel goed. Minder dan vijftien maanden na de start van de verkoop zijn al meer dan 2.500 CIDP-patiënten in behandeling, en overschreed de cumulatieve verkoop 1 miljard dollar. Het gaat behoorlijk hard. Er is nog heel veel werk in de eerste groep van 12.000 potentiële patiënten. Parallel bestuderen we hoe we op termijn de bredere populatie van 40.000 Amerikaanse CIDP-patiënten kunnen benaderen.”
Dit jaar kreeg u de toelating voor een derde toedieningsvorm van Vyvgart, een vooraf gevulde injectie. Wat is het belang daarvan?
VAN HAUWERMEIREN. “We hebben de ambitie zo veel mogelijk patiënten vroeger in het ziekteproces te kunnen bereiken. Het enorme gebruiksgemak van de vooraf gevulde injectie is een cruciale stap in die missie. We zien een sterke vraag. We werken overigens al aan een opvolgproduct, de zogenoemde auto-injector, waarbij de naald niet meer zichtbaar zal zijn. Het zijn belangrijke stappen om de concurrentie voor te blijven.”
Argenx presenteerde dit jaar de eerste klinische data van ARGX-119, het derde kandidaat-medicijn in de pijplijn.
VAN HAUWERMEIREN. “Het ging om resultaten voor de behandeling van congenitale myasthenie, een heel zeldzame spierziekte, met de MUSK-agonist ARGX-119. We werkten voor de ontwikkeling van die molecule samen met dokter Steven Burden en het Leids Universitair Centrum. Met onze beslissing om op basis van de sterke fase Ib-studiedata onmiddellijk een fase III-studie in CMS op te starten ziet Burden zijn levenswerk in vervulling gaan. CMS is een kleine indicatie, maar we testen deze molecule ook tegen ALS en SMA, en zullen binnenkort testen in een vierde indicatie aankondigen.”
2026 wordt bijzonder druk. Er worden onder meer vier fase III-studieresultaten verwacht. Wat zijn de verwachtingen?
VAN HAUWERMEIREN. “Het is stilaan een traditie dat het volgende jaar nog belangrijker wordt dan het voorgaande. Het klopt dat we in 2026 voor het eerst vier fase III-studieresultaten zullen publiceren, waarvan drie met efgartigimod (in oculaire MG, Myositis en ITP, nvdr), en de eerste met empasiprubart (in MMN, nvdr), ons tweede kandidaat-medicijn. Statistisch gezien, is er met een antilichaam 60 procent kans op een positieve fase III-studie. Met drie positieve resultaten zal ik dus tevreden zijn. Uiteraard hopen we dat de C2-remmer empasiprubart bevestigt, zodat we een eerste goedkeuringsaanvraag kunnen indienen. Maar ook vroeger in de pijplijn ondernemen we nieuwe stappen. Onze prioriteiten voor het nieuwe jaar zullen we traditioneel presenteren op de jaarlijkse JP Morgan Healthcare-conferentie” (van 12 tot 15 januari 2026, nvdr).