Overal in de Europese Unie is de tewerkstellingsgraad het afgelopen jaar toegenomen, maar niet in België en Finland.
De tewerkstellingsgraad – dat is het percentage van de bevolking met een baan – van de 20- tot 64-jarigen in de Europese Unie klokte eind 2015 af op 70,1 procent, blijkt uit cijfers van het Europees statistiekbureau Eurostat. In 2014 bedroeg de tewerkstellingsgraad in die leeftijdscategorie 69,2 procent. Ondanks die toename blijft dat percentage lager dan de piek van 70,3 procent die in 2008 werd geregistreerd.
In bijna alle lidstaten ging de tewerkstellingsgraad erop vooruit. In bijna alle lidstaten, behalve in België en Finland, waar de tewerkstellingsgraad in een jaar tijd afnam van respectievelijk 67,3 tot 67,2 procent, en van 73,1 procent naar 72,9 procent.
België ligt met zijn 67,2 procent niet alleen duidelijk onder het Europese gemiddelde, maar ons land behoort bovendien tot de staart van het Europees peloton. België zet namelijk het op zes na slechtste resultaat neer in de EU.
Zweden en Duitsland koplopers
Een score boven de 75 procent werd geregistreerd in Zweden (80,5 procent), Duitsland (78 procent), het Verenigd Koninkrijk (76,9 procent), Denemarken en Estland (beide 76,5 procent) en Nederland (76,4 procent).
De laagste twerkstellingsgraad komt op rekening van Griekenland (54,9 procent), gevolgd door Kroatië, Italië (beide 60,5 procent) en Spanje (62 procent).
Opmerkelijk is dat in Zweden bijna 3 op de 4 oudere werknemers (leeftijdscategorie van 55 tot 64 jaren) in 2015 officieel aan de slag was. Ook in Duitsland (66,2 procent), Denemarken (64,7 procent) en Estland (64,5 procent) lijkt het bedrijfsleven mild voor de oudere werknemers. België blijft met een tewerkstellingsgraad van 44 procent in die categorie ver onder het Europees gemiddelde van 53 procent. (
(BO)
