Sporteconoom Trudo Dejonghe over het profvoetbal in België: ‘De Belgische suikerooms gaan op termijn verdwijnen’
Dit weekend begint de Belgische voetbalcompetitie. Steeds meer clubs varen onder een buitenlandse vlag. Sporteconoom Trudo Dejonghe van de KU Leuven schetst de context: “De Belgische suikerooms kunnen niet op tegen schatrijke Amerikanen of Russen.”
De voorbije vijf jaren zijn zowat alle kleine Belgische profvoetbalclubs in buitenlandse handen gekomen. Nieuw is dat ook de grote clubs vers kapitaal zoeken, en dat vooral Amerikaanse investeerders zich laten gelden. Standard Luik werd overgenomen door de Amerikaanse groep 777 Partners. Bij Club Brugge stapte de Amerikaanse investeringsmaatschappij Orkila in het kapitaal en wordt een volledige verkoop bestudeerd. Eerder was ook al KV Oostende ingelijfd door de Amerikanen van Pacific Media Group.
Hoe verklaart u die buitenlandse invasie van het Belgische voetbal?
TRUDO DEJONGHE. “Alles is terug te brengen tot de lakse Belgische wetgeving. Clubs mogen elf niet-EU-spelers opstellen, op voorwaarde dat ze vijf in België opgeleide spelers op het wedstrijdblad zetten. Bovendien kunnen niet-EU-voetballers hier tegen een erg laag loon aan de slag (circa 86.000 euro, nvdr). In andere landen, zoals Nederland, is er een veel hoger minimumloon (150 procent van het gemiddelde loon in de Europese Unie, wat neerkomt op circa 422.000 euro, nvdr).
‘Als België zijn lakse wetgeving niet aanpast, komt er een dag dat alle clubs in buitenlandse handen zitten’
“Voor buitenlandse investeerders is dat een interessant gegeven. Je kunt hier een vijftiental spelers droppen, in de hoop er één of twee tegen een flinke meerwaarde te verkopen. Meestal werken die investeerders met een netwerk van ploegen in verschillende landen. In België komen de spelers terecht die niet goed genoeg zijn voor de clubs uit het netwerk die in hoger aangeschreven competities uitkomen. Jongens van 18 tot 21 jaar wordt een gouden toekomst beloofd. De Belgische voetbalcompetitie heet een stepping stone in hun carrière te zijn, van waaruit ze kunnen doorstromen naar Europese topclubs.”
Waarom stappen de Belgische clubs daarin mee?
DEJONGHE. “De meeste clubs zijn verlieslatend. Vooral de kleine clubs verkopen uit financiële nood hun ziel. Vaak zijn de spelerslonen hoger dan de operationele inkomsten of de schulden hoger dan de omzet, en hebben ze geen andere keuze. Zonder vers geld kampen de meeste clubs met een negatief eigen vermogen. Voor buitenlandse investeerders is het heel makkelijk in België een virtueel failliete club over te nemen. Want dat zijn ze, op een drietal na, allemaal. En dus worden er geen vragen gesteld als er plots een Rus of een Amerikaan met een zak geld aan de deur staat.”
Gaan de supporters daarmee akkoord?
DEJONGHE. “Nee, je ziet supporters steeds meer vervreemden van hun club. Ze kunnen zich niet meer identificeren met de vele spelerswissels. Vandaar dat je, als je het over een lange periode bekijkt, een duidelijke terugloop van de toeschouwersaantallen ziet. Supporters van Sint-Truiden bijvoorbeeld kijken vandaag naar een vreemdelingenlegioen. Ik ben er vorig seizoen naar een match geweest en ik werd bij het onthaal zelfs in het Japans aangesproken. Terwijl Staaien vroeger de bakermat was van spelers uit Haspengouw. De verbinding met de regio is compleet verdwenen. Soms lees ik voor een wedstrijd de namen van de spelers op het veld en heb ik geen flauw idee welke ploeg er speelt.”
‘Voor buitenlandse investeerders is het heel makkelijk om in België een virtueel failliete club over te nemen. Want dat zijn ze, op een drietal na, allemaal’
Hoe komt het dat zelfs een grote en populaire club als Club Brugge, die de voorbije jaren goed geboerd heeft, ook in buitenlandse handen dreigt te vallen?
DEJONGHE. “Zeg mij eens wie in België de middelen heeft om Club Brugge over te nemen? Bij de intrede van Orkila Capital was al sprake van een waardering van 215 miljoen euro. Welke Belgische investeerder heeft zoveel geld? Voor Standard is men heel Wallonië afgegaan om een lokale overnemer te vinden. Resultaat: niemand.”
Zijn er dan geen Belgen meer die in een voetbalclub willen investeren?
DEJONGHE. “Er zijn nog een aantal sugardaddy’s. Nieuwe rijken, die het doen voor de aandacht en de uitstraling. De Balthazar Boma’s van deze wereld, zoals Paul Gheysens bij Antwerp en nu ook Sam Baro bij AA Gent. Zij kopen met een voetbalclub sociaal kapitaal. Ze rijden het gat in het budget toe door via de sport hun netwerk uit te breiden. Als eigenaar van een voetbalclub kom je in de pers en op televisie, word je overal uitgenodigd en kun je je business promoten. Dat is hun doel.”
Hebben de sugardaddy’s nog een toekomst in het Belgische voetbal?
DEJONGHE. “Je ziet een verschuiving. Bij de grote Belgische ploegen zijn de eigenaars nog Belgen, maar dat zijn niet de superrijken. Bart Verhaeghe (voorzitter en eigenaar van Club Brugge, nvdr) en Paul Gheysens zijn ongetwijfeld welgestelde mensen, maar zij staan niet in de top duizend van Forbes. Zij hebben niet de diepe zakken van de schatrijke Amerikanen die nu in het voetbal stappen. Of van de niet-onbesproken Russen zoals Abramovich vroeger bij Chelsea of Rybolovlev bij Monaco en Cercle Brugge. Of van de Arabische sjeiks achter de City Football Group, die in België Lommel kopen om er hun vierderangsspelers te stallen. Ik denk dat de Belgische suikerooms op termijn zullen verdwijnen.”
Waarom zijn die rijke Amerikanen en Russen geïnteresseerd in het Belgische voetbal?
DEJONGHE. “Dat zijn ze niet. Mochten ze echt geïnteresseerd zijn, dan was pakweg Eupen al lang kampioen geworden. Zulke investeerders hebben de middelen om een topteam in Eupen te stallen. Maar het is hen niet om de titel of een trofee te doen. Een Belgische club is voor hen niet meer dan een radertje in een doorschuifsysteem van spelers.”
Hoe verdienen ze daar geld aan?
DEJONGHE. “De Amerikanen werken volgens het Moneyball-systeem. Moneyball is een film over een Amerikaans honkbalteam dat kampt met financiële problemen. Door zich te baseren op statistieken trekt de club goedkope, ondergewaardeerde spelers aan en boekt ze succes. Die filosofie heeft het baseball en het basketbal veroverd, en passen de Amerikaanse investeerders nu toe op het voetbal. Ze trekken spelers aan louter op basis van data en statistieken, die moeten voorspellen hoe goed een speler is of kan worden. Soms lukt dat, zoals bij KV Oostende enkele seizoenen geleden. Soms lukt dat niet, zoals bij KV Oostende vorig jaar. En dan zakt die club. Maar daar liggen de eigenaars niet wakker van. Het is hen te doen om de winst, de meerwaarde die ze kunnen realiseren op de spelers.”
Baseball is een heel tactische sport waarvan veel meer matchen per seizoen gespeeld worden. Kun je dat zomaar toepassen op het Europese voetbal?
DEJONGHE. “De Amerikanen onderschatten het verschil tussen het Amerikaanse en het Europese sportmodel. In de Verenigde Staten zijn er gesloten competities, waarin ploegen niet kunnen degraderen. Er is een salarisplafond en een systeem van inkomstenherverdeling. Waarom? Omdat de clubs winst moeten maken. In Europa gaat het niet om winst, maar om winnen. Niemand zegt: mijn ploeg heeft het goed gedaan, want ze hebben 3 miljoen winst gemaakt. Integendeel: Antwerp FC speelt kampioen en verkeert in euforie, maar de club kan niet zonder de kapitaalinjecties van zijn eigenaar. En nu kijkt men al naar volgend seizoen: kunnen we opnieuw kampioen worden? En o wee, als het slecht uitdraait, dan staan de supporters na de wedstrijd de spelers op te wachten en roepen ze het bestuur ter verantwoording. Dat is in Amerika ondenkbaar.”
‘De Amerikanen onderschatten het verschil tussen het Amerikaanse en het Europese sportmodel. In Europa gaat het niet om winst maar om winnen’
Eigenlijk zegt u: er is bij ons te veel kortetermijndenken?
DEJONGHE. “Precies. Neem die discussie over het Bosuilstadion in Antwerpen. Ik lees het ook maar in de pers, maar die mevrouw Mintjens (de grondeigenaar Tania Mintjens, nvdr) wil volgens mij een overeenkomst die het voortbestaan van de club op lange termijn waarborgt. Ze eist dat er ook een toekomst voor Antwerp is na het tijdperk-Gheysens. Terwijl de voorzitter en de fans niet verder kijken dan de dag van morgen. Zij willen een stadion voor 30.000 toeschouwers, zodat er meer middelen zijn om de ploeg te versterken en matchen te winnen.”
Wat is dan langetermijndenken in het voetbal?
DEJONGHE. “Investeren in de opleiding van de jeugd. Dat doen intussen alle grote clubs. Hun visie op de toekomst wordt gedragen door de uitbouw van een jeugdacademie. Ook Antwerp is daarmee gestart. Dat kost tijd en geld, en het is moeilijker dan een buitenlander aan te trekken. Maar op termijn rendeert het om zelf spelers te ontwikkelen.”
Anderlecht was een voorloper met zijn jeugdopleiding, maar zit niettemin al jaren sportief in een mindere periode.
DEJONGHE. “Anderlecht heeft een liquiditeitsprobleem. Daardoor moet de club zijn spelers te vroeg verkopen. Vroeger kon Anderlecht zijn diamanten verkopen, vandaag zijn ze genoodzaakt hun ruwe diamanten te verkopen. En ongepolijst brengen die minder op. Op korte termijn komt er geld binnen, maar op middellange termijn verliest de club geld. En spelers die je voortijdig moet verkopen, kunnen niet bijdragen tot de sportieve prestaties. Als Anderlecht enkele jeugdspelers langer had kunnen houden, had het dit seizoen misschien Europees voetbal gehaald. Nu konden ze zich niet eens voor de play-offs kwalificeren.”
Fans eisen sportieve successen, maar moeten bestuurders niet vooral bezig zijn met goed financieel beleid?
DEJONGHE. “Voetbal is een emotieaandeel. Puur economisch denken is uitzonderlijk in de voetbalwereld. Al die eigenaars van Belgische topclubs zijn succesvol in het bedrijfsleven. Met hun ondernemingen gaan ze heel rationeel om, maar als het over sport gaat, nemen ze vaak emotionele beslissingen. Dat heeft alles te maken met de drang om te willen winnen, en dan geeft men vertrouwen aan mensen die beweren dat ze je zullen helpen om te winnen. Terwijl die vaak enkel aan hun eigen winst denken.”
Bestaat er een businessmodel om te presteren zonder de steun van een sugardaddy?
DEJONGHE. “Er zijn enkele hefbomen om het een tijdje op eigen kracht uit te zingen. De eerste zijn transferinkomsten. Als je goedkoop inkoopt en duur kunt doorverkopen, kun je een tijdje voort. Maar dat werkt niet meer zo goed omdat clubs steeds meer spelers huren. Die spelers staan niet op de balans, en je kunt er geen meerwaarde op realiseren.
“Een tweede hefboom is een nieuw stadion. Dan kun je meer toeschouwers ontvangen en in betere omstandigheden. AA Gent is daarvan een goed voorbeeld. Na de verhuizing naar de Ghelamco Arena steeg het aantal fans en ze spendeerden meer omdat er meer beleving was. Maar die hefboom kun je maar één keer uitspelen. Daarna plafonneer je opnieuw, zoals Gent vandaag overkomt. En dan moet je toch op zoek naar een nieuwe investeerder.”
Moeten niet alle clubs, naar het voorbeeld van AA Gent, ijveren voor een nieuw, modern stadion?
DEJONGHE. “Een nieuw stadion heeft maar zin als het oude uitverkocht is. Je moet geen stadion voor 20.000 toeschouwers bouwen als je maar 5.000 abonnees hebt. Dan wordt het stadion een molensteen rond je nek. Maar voor Club Brugge of Antwerp bijvoorbeeld is een stadionuitbreiding opportuun. In het Jan Breydel-stadion moet je al bijna een moord plegen om aan de rust aan een drankje te geraken. Bij Antwerp hebben ze maar 15.000 plaatsen, terwijl ze het dubbele aantal zouden kunnen verkopen. Dan loop je heel veel inkomsten mis. Maar het grote obstakel zijn de regels voor ruimtelijke ordening. Vroeger kon alles, vandaag niets meer.
‘In België heb je ploegen die veertig kernspelers tellen. Ik ken geen enkele fabriek waar veertig mensen betaald worden en er maar vijftien hoeven te werken’
“Wat mij stoort, is dat de Pro League een minimale stadioncapaciteit oplegt om als profclub erkend te worden. Het gevolg is dat er overal in het land lege stadions en overbodige tribunes staan: Moeskroen, Lokeren, Bergen, Denderleeuw, Roeselare, Tubize. Dat is weggesmeten geld. In Nederland speelde Excelsior Rotterdam jarenlang in een stadion van 3.000 toeschouwers. De ploeg had ook nauwelijks meer supporters. Wat is daar verkeerd mee? Waarom zou een ploeg als Cercle Brugge een stadion moeten hebben waarin meer dan 10.000 supporters kunnen? Waarom zou Eupen meer capaciteit moeten voorzien als er nu al twee tribunes leegstaan? Een universiteit bouwt toch ook geen auditorium met 1.000 plaatsen als ze maar 300 studenten telt.”
De Europese voetbalbond UEFA wil via Financial Fair Play een salarisplafond opleggen. Is dat haalbaar voor de Belgische clubs?
DEJONGHE. “De loonkosten wegen momenteel te zwaar in het Belgische voetbal. Dat komt omdat onze clubs te veel spelers in dienst hebben en bepaalde spelers te veel betalen. Stel dat voetbal in de Verenigde Staten zou zijn uitgevonden, dan zou elke ploeg, op een paar uitzonderingen na, maximaal 25 professionele spelers in dienst mogen hebben. In België heb je ploegen die veertig kernspelers tellen. Ik ken geen enkele fabriek waar veertig mensen betaald worden en er maar vijftien hoeven te werken.”
Hoe verklaart u die hoge loonmassa?
DEJONGHE. “Er is een direct verband tussen de loonmassa en het succes op het veld. Dat hebben studies aangetoond. In 80 à 90 procent van de gevallen is de kampioen de ploeg met de hoogste loonmassa. Simpel gesteld: op lange termijn wint het geld. En de pers leeft van de uitzonderingen op korte termijn.”
Komt er een dag dat alle Belgische profclubs in buitenlandse handen zitten?
DEJONGHE. “Ik vrees van wel. Tenzij onze overheid de fiscale wetgeving aanpast en hogere minimumlonen voor niet-EU-spelers oplegt. Maar de Belgische clubs zijn daartegen, want het is hun overlevingsmechanisme.”
Lees ook:
‘Nieuw competitieformat is een goede zaak’
De Belgische voetbalcompetitie start dit weekend met nog eens een nieuw format. Minder teams – zestien in plaats van achttien – maar meer ploegen zullen kunnen degraderen en stijgen.
Dat is een goede zaak, meent sporteconoom Trudo Dejonghe: “Voor veel clubs is tweede klasse of 1B een financieel drama. Met slechts één degradant was het bijzonder moeilijk om snel terug te keren naar 1A. Met twee en mogelijk drie dalers is die kans veel groter. Hopelijk zullen de eersteklassers minder financiële risico’s nemen om degradatie te allen prijze te vermijden. Nu kochten ze spelers, met geld dat er niet was, om die verafschuwde laatste plaats te ontlopen. In de nieuwe constellatie kun je beter je centen opsparen om een jaar later te promoveren. Al betwijfel ik of clubbesturen, mede onder druk van de fans en de pers, zo verstandig zullen zijn.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier