SFPIM-CEO Koen Van Loo: ‘Ons doel is de uitverkoop van kroonjuwelen te verhinderen’
Met de verankering van Ageas en Euroclear bewees de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (SFPIM) klaar te zijn om een nieuwe rol in de Belgische economie op te nemen. “We willen het sovereign wealth fund van België worden”, zegt CEO Koen Van Loo.
Vele jaren was SFPIM een ietwat anonieme investeringsmaatschappij die het licht van de schijnwerpers meed. ‘Vivons heureux, vivons cachés’ was het motto, geeft CEO Koen Van Loo toe. Vanuit het kabinet van Didier Reynders en met een blauw etiket op de rug werd hij in 2006 naar de leiding van de vennootschap gepiloteerd. SFPIM stond toen voor een balans van 800 miljoen euro en 60 miljoen euro cashinkomsten.
Na de financiële crisissen van 2008 en 2011 kreeg SFPIM van de federale overheid enkele ‘gedelegeerde opdrachten’ op haar bord: Dexia, Belfius, Fortis, Ethias,… Dat waren geen cadeaus op dat moment. Intussen bouwde Van Loo de investeringspoot uit en ging hij alle kabinetten en ministeries af om te pleiten voor een centralisering van de belangen van de federale overheid bij SFPIM. Enkele schuchtere passen werden gezet en twee jaar geleden stemde de regering ermee in om all the way te gaan.
De participaties van de staat in BNP Paribas en Ethias werden vorig jaar overgedragen. Dit jaar zouden Belfius en de Nationale Loterij moeten volgen, en volgend jaar kan de operatie afgerond worden met de overheveling van bpost en Proximus. “2022 was een scharnierjaar. Door de inbreng van de deelnemingen in BNP Paribas en Ethias verviervoudigde onze balans tot 10 miljard euro en zitten we op circa 550 miljoen euro aan min of meer recurrente dividendinkomsten. Daarmee kun je al iets doen”, zegt Van Loo. En dat deed SFPIM: het nam participaties in Ageas en Euroclear om die bedrijven in België te verankeren.
Veertien maanden wachten op geld dat intussen al voor een groot stuk uitgegeven is, dat is lang
Wat is SFPIM nu eigenlijk precies? Een verankeringsvehikel? Een investeringsmaatschappij? Een sovereign wealth fund?
KOEN VAN LOO. “We zijn het allemaal. Formeel is SFPIM geen sovereign wealth fund (een beleggingsfonds dat de rijkdommen of reserves van een land beheert, nvdr), daarvoor hebben we nog niet voldoende middelen. Maar we kunnen het wel worden. De centralisering van de belangen van de federale overheid bij SFPIM levert ons de middelen om een verankeringsstrategie uit te rollen. Deze regering stemt ermee in dat we de inkomende dividenden herinvesteren. Ons doel is een investeerder met een grotere balans te worden, die ook een rol als verankeraar van strategisch activa in ons land kan spelen. Die rol hebben we al opgenomen bij Ageas en Euroclear. Maar in de eerste plaats zijn we nog altijd een investeringsmaatschappij, die risicokapitaal ter beschikking stelt van groeibedrijven. We beheren inmiddels een eigen portefeuille met 166 deelnemingen” (zie kader).
SFPIM in het kort
• SFPIM staat voor Société Fédérale de Participations et d’Investissement/Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij. Ze is volledig in handen van de federale overheid.
• SFPIM maakte vorig jaar een recordwinst van 515 miljoen euro.
• De holding heeft een overgewicht aan participaties uit de financiële sector: BNP Paribas (5,1%), Ethias (31,6%), Ageas (6,3%) en Euroclear (11%, 3) Daar wil SFPIM iets aan doen.
• Als investeringsmaatschappij focust SFPIM op zes kernsectoren. Naast de financiële sector gaat het om de luchtvaart, biotechnologie, de energietransitie, duurzame mobiliteit en impactinvesteringen.
• SFPIM profileert zich als een verstrekker van geduldig kapitaal met een langetermijnhorizon. Tegenover elke geïnvesteerde euro publiek geld moet er minstens een euro privaat geld staan.
• De eigen portefeuille bestaat uit 166 deelnemingen. Daarnaast beheert SFPIM 8 participaties in opdracht van de staat (onder meer de restbank Dexia en het telecommunicatienetwerk Astrid). Die laatste staan niet op de balans van SFPIM.
• Dit en volgend jaar worden de rechtstreekse participaties van de staat in Belfius (100%), de Nationale Loterij (bijna 80%), bpost (26%) en Proximus (53,5%) naar SFPIM overgeheveld.
SFPIM nam vorig jaar participaties in Ageas en Euroclear, hoewel ze daar toen nog de middelen niet voor had. Hoe is dat proces precies verlopen?
VAN LOO. “Die twee dossiers samen kostten ons 1,3 miljard euro. Dat geld wilden we halen uit de verkoop van een deel van de participatie in BNP Paribas. Het idee was om een Frans actief om te zetten in twee Belgische participaties, en niet de hele opbrengst te investeren zodat we ook onze blootstelling aan de financiële sector konden verminderen. De politieke verantwoordelijken hebben daarvoor het licht op groen gezet in januari 2022. Maar het heeft nog veertien maanden geduurd voor we een deel van onze BNPP-aandelen konden verkopen. Pas eind februari 2023 stond de beurskoers van BNP Paribas hoog genoeg om een aandelenpakket van 2,7 procent tegen de afgesproken prijs te verkopen. Dat leverde ons 2 miljard euro op.”
En in de tussentijd?
VAN LOO. “Ja, dat was wel even spannend. Veertien maanden wachten op geld dat intussen al voor een groot stuk uitgegeven is, dat is lang. Ik ben intern en extern altijd zelfverzekerd blijven verkondigen dat het goed zou komen. Maar ik heb toch enkele slapeloze nachten gekend. De investeringen in Ageas en Euroclear werden, in afwachting van de verkoop van de BNPP-aandelen, geprefinancierd via een kredietlijn bij de schatkist. Dat is het voordeel van deel uit te maken van de groep ‘Staat’. De mensen van de thesaurie zijn goede bekenden van ons, en dan krijg je al sneller iets gedaan. Ik besef heel goed dat dat een grote luxe is. En ik was heel opgelucht toen we op 28 februari in een zeer korte tijdsspanne voldoende overnemers voor ons BNPP-pakket vonden.”
Waarom moesten Ageas en Euroclear verankerd worden?
VAN LOO. “In beide gevallen was er een risico en een opportuniteit. Bij Ageas bestond er een risico dat de Chinese invloed te groot zou worden. De groep Fosun had door de overname van het pakket van Ping An, dat absoluut wilde verkopen, een blokkeringsminderheid op de algemene aandeelhoudersvergadering kunnen verwerven. Wij hebben dan Ping An benaderd en zijn heel snel tot een overeenkomst gekomen. Voor 600 miljoen euro hebben wij hun aandelen overgenomen.
“Waarom was het belangrijk om Ageas te verankeren? De verzekeraar is via zijn dochter AG Insurance één van de grootste investeerders in de Belgische economie. En we moeten daar niet flauw over doen: ze is met 25 miljard euro aan OLO’s (lineaire obligaties, nvdr) per jaar ook de belangrijkste koper van Belgische staatsschuld. Als AG dat niet zou doen, zou dat leiden tot hogere financieringskosten en rentelasten voor de Belgische staat, en bijgevolg nadelig zijn voor de belastingbetaler. Het is in die zin zeker een verdedigbare beslissing. Ten slotte is er het rendementsaspect: de investering in Ageas levert ons, net als die in Euroclear, een mooi dividend op.
“Euroclear was een soortgelijk verhaal. Er waren aandeelhouders die wilden uitstappen, met een risico op een verstoring van het evenwicht in het aandeelhouderschap omdat een aantal Franse groepen hun belang systematisch verhoogden. Wij vonden het belangrijk om het beslissingscentrum van het settlementbedrijf, dat echt een cruciale spil in het internationaal financieel systeem is, in ons land te verankeren. Dat is gelukt, want we hebben intussen een pact gesloten met de Fransen om af te spreken dat het beslissingscentrum van Euroclear in België blijft.”
Wil SFPIM zijn deelnemingen in Ageas en Euroclear nog uitbreiden?
VAN LOO. “In principe niet, met 6 procent in Ageas en 11 procent in Euroclear hebben we bereikt wat we wilden bereiken. Ik weet dat ik hiermee weinig vrienden ga maken, maar de koers van Ageas is na onze instap met 10 procent gedaald. Omdat SFPIM de overnamespeculatie uit de markt haalde. Wel, dat is precies wat we vanuit een verankeringsstandpunt beoogden. Verstoren wij in die optiek de private markt? Misschien wel, maar de onderliggende redenering is dat we de uitverkoop van onze kroonjuwelen verhinderen – iets wat we in het verleden te weinig gedaan hebben. Bovendien zijn we ervan overtuigd dat Ageas op iets langere termijn een mooie toekomst heeft.”
Euroclear heeft nog heel wat financiële instellingen als aandeelhouder. Wegens de hoge kapitaalkosten van hun deelneming zijn ze vaak de verkopende partij. Er waren plannen voor een beursgang om hen een exitmogelijkheid te bieden. Zijn die definitief opgeborgen?
VAN LOO. “Neen, de denkoefening voor een eventuele beursintroductie is nog altijd actueel, maar de plannen zitten wel in de koelkast. Door de oorlog in Oekraïne zijn er heel wat Russische activa, die bij Euroclear in bewaring zitten, bevroren. Maar die activa genereren wel rente, en nu de rente stijgt, gaat het om hoge opbrengsten. Die zitten in de resultaten van Euroclear, dat daarop belastingen betaalt, maar de onderneming twijfelt of ze met die opbrengsten iets kan doen. Ze wil ze, terecht, niet uitkeren aan de aandeelhouders. Want wat gebeurt er met de gerealiseerde rente-opbrengsten als er vrede gesloten wordt en de activa vrijgegeven worden? Met zulke belangrijke vragen waarop je het antwoord niet kent, kun je niet naar de beurs. Dat heeft de mislukte beursgang van Belfius enkele jaren geleden aangetoond. Investeerders kregen geen pasklaar antwoord op hun vragen over Arco. Twijfel en onzekerheid zijn absoluut te mijden voor een succesvolle beursintroductie.”
In BNP Paribas heeft SFPIM nog iets meer dan 5 procent. Gaat u verder verkopen?
VAN LOO. “Hoe je het ook draait of keert: aandeelhouder zijn van een Franse bank kan nooit de essentie van de strategie zijn als je ambieert het sovereign wealth fund van België te zijn. Tegelijk doet het geen pijn om er aandeelhouder te zijn, want de deelneming brengt een mooi dividend op. Dat maakt dat we tijd hebben. Er is formeel nog geen beslissing genomen en we zijn niet gehaast om een beslissing te nemen. Maar dat de aandelen geen kritisch of strategisch belang hebben voor ons land is eveneens duidelijk. We hebben al twee keer een pakket verkocht en het blijft een Frans actief.”
Aandeelhouder zijn van een Franse bank kan nooit de essentie van de strategie zijn als je ambieert het sovereign wealth fund van België te worden
De overheveling van Belfius naar de SFPIM-portefeuille had al vorig jaar moeten gebeuren, maar lijkt niet zo simpel. Wat is er precies aan de hand?
VAN LOO. “Als Belfius op onze balans komt, dreigt de Europese Centrale Bank SFPIM te beschouwen als de financiële holding van de bank, en zouden wij aan alle regulatoire verplichtingen die daarmee gepaard gaan, moeten voldoen. Laat mij heel duidelijk zijn: dat kunnen wij niet aan. Dan zou ik vijftien of twintig personen in dienst moeten nemen louter om te rapporteren aan de ECB. Die kosten kunnen we beter in andere zaken investeren. Bovendien zou ik voldoende bestuurders met bancaire expertise en ervaring moeten aantrekken. Mensen die veel minder kunnen betekenen voor de meer dan 160 participaties buiten de financiële sector die SFPIM beheert. De facto zouden we een monoholding worden, en dat is niet de bedoeling. We willen niet de rest van onze activiteiten in het gedrang brengen.”
Hoe moet het dan verder?
VAN LOO. “We praten tijd met de ECB. We trachten hen uit te leggen dat wij eigenlijk maar een tussenvehikel zijn, dat het ultiem de federale overheid is die 100 procent aandeelhouder van de bank is, omdat diezelfde overheid ook 100 procent van de aandelen van SFPIM aanhoudt. De staat kiest er gewoon voor om zijn portefeuille anders te organiseren en dat hoeft niets te veranderen voor de ECB. Belfius blijft sowieso onderworpen aan alle controles. Ik hoop dat we een oplossing vinden. De voorwaarden die de ECB aan andere financiële holdings stelt, zijn voor een vennootschap als de onze absurd. Als zij voet bij stuk houden, zullen wij de participatie van Belfius niet op onze balans nemen. Dan blijven we de participatie beheren als een gedelegeerde opdracht.”
Maar dan mist u de 380 miljoen euro dividenden van Belfius?
VAN LOO. “Precies. En met die dividenden zouden we een grote stap voorwaarts kunnen zetten. Want dan spreek je al over, alle dividenden samen, meer dan 800 tot 900 miljoen euro aan jaarlijkse inkomsten. Dan zouden we echt geloofwaardig onze rol als sovereign wealth fund kunnen waarmaken. En dan heb je de garantie dat het geld opnieuw geïnvesteerd wordt of gebruikt wordt om bedrijven te verankeren.”
Ook de overdracht van de Nationale Loterij naar SFPIM is gepland voor dit jaar. Zit u daar op schema?
VAN LOO. “Er zijn nog wat juridische kwesties. Maar de Loterij is voor SFPIM veel minder een gamechanger dan Belfius. In goede jaren spreek je over 15 miljoen euro aan uitgekeerde dividenden. Dat verdwijnt in het niet in vergelijking met wat Belfius uitkeert. Waarmee ik niet gezegd wil hebben dat de Loterij geen belangrijke rol speelt voor onze samenleving, onder meer door de ondersteuning van een hele reeks maatschappelijk relevante projecten.”
En volgend jaar moeten dan bpost en Proximus volgen?
VAN LOO. “De overdracht is gepland uiterlijk op 1 juni 2024. Die timing is niet toevallig. Dan zit je dicht bij lopende zaken en worden de politieke evenwichten in de bestaande coalitie niet verstoord. Tegelijk kan de volgende regering rekening houden met dit nieuwe gegeven bij de bevoegdheidsverdeling, namelijk dat alle overheidsparticipaties bij SFPIM zitten. Op een ander moment krijg je misschien een politieke discussie over de verschuiving van bevoegdheden. Ik hoop dat dit niet negatief klinkt: iedereen is het met de operatie eens, maar men ziet ze het liefst gebeuren tussen twee regeringen in. En ik heb daar begrip voor.”
Waar wilt u over pakweg vijf jaar staan met SFPIM?
VAN LOO. “De centralisering van de participaties in de Nationale Loterij, Belfius, bpost en Proximus afronden is de eerste grote doelstelling. Als dat lukt, kunnen we verder kijken en proactiever aan verankeringsdossiers werken. Alle activa die strategisch belangrijk zijn voor het land komen daarvoor in aanmerking. SFPIM kan financiering leveren en het signaal geven dat ons land niet wil dat bepaalde kritische infrastructuur in buitenlandse handen terecht komt.
“Daarnaast willen we in de zes sectoren die we samen met onze aandeelhouder gedefinieerd hebben verder gericht investeren en meer in de diepte werken, bijvoorbeeld door innovatie en ESG-doelstellingen te promoten. Ten slotte is het belangrijk om de goede relatie met de regionale investeringsmaatschappijen te bestendigen. Daar hebben we hard aan gewerkt. SFPIM kent zijn plaats in het institutionele België. We stellen ons accomoderend op, niet verstorend. Elkaar beconcurreren met publiek geld heeft geen zin.”
Eigenlijk is deze maatschappij in niets meer te vergelijken met die van 2006 toen u hier begon.
VAN LOO. “Dit is een ander bedrijf geworden. Eind 2006 waren we met vijf mensen. De sfeer was die van een start-up. De investeringsactiviteit was toen eigenlijk onbestaande. We zijn daar een beetje als cowboys mee begonnen – met weinig aandacht voor vorm (lacht). Handen uit de mouwen, ondernemen. Vandaag zijn we met dertig mensen, wat nog steeds weinig is om 166 eigen deelnemingen en 8 gedelegeerde opdrachten te beheren. Maar we werken als een kmo, met meer structuur en controlemechanismen, professioneler georganiseerd. Onze CFO zei me onlangs nog: ‘Koen, vroeger was jij de ERP van SFPIM.’ Alle informatie zat in mijn hoofd. Als je groter wordt, is dat moeilijk vol te houden. Daarom hebben we drie jaar geleden een ERP-softwarepakket geïnstalleerd. Daardoor is alles kennis in één muisklik beschikbaar voor iedereen. Ik kan nu rustig sterven of vertrekken” (lacht).
Maar dat gaat u niet doen, want uw mandaat is verlengd tot juni 2027. Dan zal u 21 jaar CEO van SFPIM geweest zijn. Wat houdt u bij de les?
VAN LOO. “Ik heb me die vraag gesteld: is het wel goed om 21 jaar dezelfde CEO aan het hoofd van een onderneming te hebben? Maar mijn functie is totaal veranderd. Van entrepreneur-cowboy die van scratch af met een heel klein team iets moest opbouwen, is mijn werk geëvolueerd naar meer managementaanpak met respect voor structuren en procedures. En blijkbaar ben ik erin geslaagd die twee rollen op verschillende momenten goed uit te voeren.
“Tegelijk is mijn drive dezelfde gebleven. Wat SFPIM doet voor het land en voor de belastingbetaler is belangrijk. It matters. Dat de staat over een eigen investeringsvehikel beschikt waaraan opdrachten kunnen worden gedelegeerd, is bijzonder nuttig gebleken. Ik wil dan ook dat iedereen die hier werkt trots is op wat we realiseren. Sinds 2006 hebben we elk jaar winst gemaakt. En persoonlijk haal ik veel energie uit de samenwerking met de politiek. Ik ken bij wijze van spreken iedereen in de Wetstraat en iedereen in de Wetstraat kent mij. Daardoor kan ik ervoor zorgen dat politici en bedrijven elkaars bekommernissen en ambities beter kennen en begrijpen. Die wisselwerking tussen beleid en ondernemerschap vind ik heel boeiend.”
Bio
• 1972: geboren in Bonheiden
• 1995 en 1996: master in de toegepaste economische wetenschappen en bijkomend diploma fiscaliteit aan de KU Leuven
• 1996: begint zijn carrière als adjunct-adviseur bij de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven
• 1999: gaat werken als adviseur op het kabinet van minister van Financiën Didier Reynders, waar hij in 2003 kabinetschef wordt
• 2006: wordt, op instigatie van Reynders, benoemd tot gedelegeerd bestuurder van SFPIM
• Speeldeeen belangrijke rol bij de redding van de banken Fortis, KBC en Dexia tijdens de financiële crisis van 2008
‘Investeren op twee sporen’
Als verstrekker van risicokapitaal investeert SFPIM op twee manieren: indirect via gespecialiseerde fondsen (voor wat de early stage-investeringen betreft) en rechtstreeks in groeibedrijven met een bewezen trackrecord (tickets van minstens 5 miljoen euro). “Kort samengevat is dit ons model: expertise opdoen via fondsen, de dossiers opvolgen zodat we de bedrijven en het management beter leren kennen, om uiteindelijk aan cherrypicking te doen van ondernemingen die we doorfinancieren in hun groeiproces”, legt CEO Koen Van Loo uit.
Een voorbeeld van een succesvolle toepassing van dit model is het biotechbedrijf Iteos, dat gespecialiseerd is in immunotherapie en een notering heeft op Nasdaq. “Aan dat groeitraject heeft SFPIM een belangrijke bijdrage geleverd”, zegt Van Loo. “Het is misschien niet zo bekend, maar wij behoren tot de top drie van investeerders in biotech in België. In impactinvesteringen willen we de volgende jaren een gelijkaardige plaats innemen. Op die manier hopen we ook meer private investeerders voor zulke projecten warm te maken.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier