Ronnie Leten (CEO Atlas Copco): ‘Mensen sterven plots, bedrijven langzaam’
Ronnie Leten heeft als CEO van het Zweedse concern Atlas Copco helikopterzicht op de pijnpunten van ons land. Wat hij ziet, oogt niet erg fraai.
Leten wordt volgende maand zestig, maar heeft nog niets aan strijdlust ingeboet. De Limburger vindt het zijn verdomde plicht het bedrijfs- en politieke leven in ons land scherp te houden, zeker nu het Europese veto tegen de fiscale gunstmaatregelen in ons land Atlas Copco honderden miljoenen euro’s kost. Leten aanvaardt niet dat de belangen van zijn bedrijf, dat belangrijke vestigingen heeft in Wilrijk en Hoeselt die samen goed zijn voor 3300 banen, worden ondermijnd. Leten zet Wilrijk, het wereldwijde hoofdkwartier voor luchtcompressietechnieken van Atlas Copco, deze week in de schijnwerpers op een internationale capital markets day. Later deze maand duikt de Trends Manager van het Jaar 2013 hier opnieuw op als keynotespreker van het eerste symposium van het onderzoeksinstituut Flanders Make, om het potentieel van onze maakindustrie aan te prijzen. Maar intussen ligt er Leten heel wat op de lever.
Hoe kijkt u vanuit het buitenland naar de recente politieke heisa over de fiscaliteit?
Leten: “We beseffen blijkbaar nog niet waar we mee bezig zijn. We hebben het allemaal nog te goed. De terrasjes zitten dan ook nog overal vol. We duwen de problemen voor ons uit. Blijkbaar weten we niet wat we van deze regio willen maken. Er is geen uniformiteit in het toekomstplan.”
Hoe is het gesteld met ons imago?
Leten:(Denkt na) “België is geen leading brand. En het gaat zeker achteruit.”
Hoe komt dat?
Leten: “Wij komen niet over als een homogeen land. We komen weinig in het nieuws met positieve zaken, maar vooral met flaters, en dat is erg jammer. Als je als land een proper merk hebt, zullen mensen beter luisteren en krijg je meer aandacht. En dat is heel belangrijk, omdat je niet alleen goede producten moet maken, maar je ze ook moet kunnen verkopen.”
De strik rond het pakje Vlaanderen is te lelijk?
Leten: “Laat ons eerlijk zijn, Vlaanderen is elders weinig bekend. We proberen dat wel te veranderen, maar het is België dat telt. Dat geldt evengoed voor regio’s als Catalonië in Spanje of Skåne in Zweden. Spanje, Zweden en België tellen. Sommigen horen dat niet graag, maar als de Vlaamse of de Waalse minister-president naar een belangrijk land gaat, zie je vooral wie hij niét ontmoet. Premier Charles Michel trekt naar China, en dat is direct een heel ander gegeven. Hij ontmoet er president Xi Jinping.
“Maar om het nog over het imago te hebben: wanneer er een slechte sfeer hangt in je bedrijf, wordt daar veel over gepraat en zijn mensen daar niet trots op. Maar als het positief is, als er een buzz is, gaan de dingen vooruit. Wij hebben helaas geen buzz voor ons land, geen positieve schwung.”
Zeker met ons verzet tegen CETA, het Europees-Canadese vrijhandelsverdrag.
Leten: “Daar hebben we ons niet echt van onze mooiste kant laten zien. Zoiets moet je toch kunnen voorkomen. Ik probeer als bedrijfsleider constant zaken te voorkomen. Ik wil dan ook helemaal geen goede problem solver zijn. Onnodig problemen veroorzaken, daar kan ik me echt kwaad over maken.”
En ook over de 300 miljoen euro die u van Europa moet terugbetalen omdat het onze excess profit rulings beschouwt als verdoken staatssteun.
Leten: “Het is nog meer, bijna 500 miljoen, met inbegrip van de jaren die nog komen. Als je minder winst maakt omdat je elk jaar 70 miljoen meer belastingen moet betalen, betekent dat uiteindelijk voor ons dat 1,2 miljard euro aan marktwaarde door de lucht wordt geblazen. Ik ben enorm teleurgesteld. Er zijn toen afspraken gemaakt en die zijn bepaald niet binnenskamers gemaakt. Wij hebben door die regeling ook onze dienstenbusiness gestart in België en dat maakt me nu heel onzeker. Wie kan ik nu nog vertrouwen? Je moet als multinational in alle zaken competitief zijn, maar dit soort dingen maakt het je als bedrijfsleider heel moeilijk. Waar zijn we hier mee bezig? Vergeet trouwens niet dat er heel wat kmo’s in de slipstream van Atlas zitten. En we horen bij de grootste belastingbetalers. De overheid vergeet dat het minder kost om een bedrijf te houden dan om een nieuw bedrijf naar hier te halen.”
U hoopt dat geld nog te recupereren?
Leten: “Ja, anders had ik geen beroep aangetekend. Maar ik hoop – en normaal gezien hoop ik niet in business – dat we binnenkort eindelijk een competitief belastingpercentage krijgen. Niet dat we hier anders vertrekken, dat ga je mij nooit horen zeggen, maar dat betekent dat hier geleidelijk zaken niet meer gaan gebeuren. Mensen sterven plotseling, bedrijven sterven langzaam. Er is een reden waarom Ford hier is weggegaan, en er is een reden waarom Caterpillar hier weggaat.”
Ook heel wat rijke Belgen trekken naar het buitenland. Hebt u daar begrip voor?
Leten: “We kunnen kwaad worden op die mensen, maar waarom? We leven in een democratie en een fundamentele eigenschap daarvan is het aanvaarden van eigendomsrecht. Ze hebben het recht om te vertrekken. Ik geloof ook dat het meer is dan alleen maar fiscaliteit die hier speelt, als je ziet hoe ze hier geprofileerd worden in de media. Neem Alexandre Van Damme, het is toch prachtig wat die betekent voor het bedrijfsleven? Marc Coucke heb ik nooit ontmoet, maar die heeft van niemand iets gestolen. Ik kan er inkomen dat ze vertrekken. Er is hier geen continuïteit, geen zekerheid. Ik vraag me af of we wel een competitieve regio willen zijn.”
Is dit een niet-competitieve regio?
Leten: “Laat me het zo zeggen dat wij nog steeds pluimen van onze competitiviteit verliezen. Wij doen bij Atlas Copco ieder jaar een loonvergelijking. In België is de loonlast door de taxshift met zowat 2 procent gezakt. Iedereen natuurlijk heel trots, vooral omdat Duitsland met zowat 3 procent is gestegen. Maar Zweden en Italië zijn nog meer gedaald dan wij. Er is ook meer fiscale stabiliteit in andere landen. Het verschil in loonlast tussen Duitsland en België is voor een arbeider nog altijd zowat 9 procent, ook na de taxshift.”
Elders wordt toch ook gesleuteld aan de fiscaliteit?
Leten: “Dat gebeurt wereldwijd. Er is een trend om de vennootschapsbelasting eenvoudiger en competitiever te maken. Alleen is dat bijvoorbeeld in Zweden al lang geleden begonnen. In 2010 of 2011 is die teruggebracht tot 22 procent. Ook in Italië is die belasting verlaagd, en ook in Duitsland en Engeland is dat al jaren geleden gebeurd. België daarentegen heeft constant compromissen gesloten. Er zijn ook telkens nog eens tien of vijftien codes bijgezet op de belastingbrieven. Nogmaals, ik merk duidelijk meer stabiliteit in andere landen. Het kan ook anders. Schaf bijvoorbeeld de erfenisrechten af. Je krijgt veel meer terug via investeringen in de economie. In Zweden zijn er geen erfenisrechten. Nul. Afgeschaft door de socialisten. We moeten ons trouwens afvragen hoe het komt dat onze overheid zo veel belastingen nodig heeft.”
Wat moet er nu gebeuren?
Leten: “We moeten de lekken van de maatschappij dichten. Dat betekent onder meer mensen, die op 54 of 56 jaar op pensioen gaan en tien keer de Mont Ventoux op fietsen, activeren. Die kosten en brengen niets bij. We hebben ook geen competitieve infrastructuur meer. Er wordt ook zo vaak gezegd hoe fantastisch onze ligging wel is, maar vandaag heeft de ligging door het hele digitale gebeuren almaar minder waarde. We hebben ook overheidsdiensten die niet werken met de nieuwste technologieën. Ik hoorde dat je nu eindelijk de consultatie bij je huisarts elektronisch via je smartphone zal kunnen betalen. Wel, ik woon sinds 2009 in Zweden, en toen bestond dat daar al.”
De structuur van België is wel iets ingewikkelder dan in Zweden.
Leten: “De structuur van een land is een expressie van zijn cultuur. Sorry, maar jij en ik hebben die structuur wel zo gemaakt hé! Het kan anders. Kan je geloven dat in Zweden de belastingdienst de meest populaire overheidsdienst is? Alle overheidsdiensten krijgen daar een rating, en die dienst komt eruit als beste. Zijn alle belastingambtenaren hier dan dommeriken? Neen. Maar heb je onze belastingbrief al eens vergeleken met de Zweedse? De Zweedse telt welgeteld twee blaadjes en dat is het. Dat kan je gemakkelijk automatiseren. En het systeem is helemaal transparant.”
Ondanks de verhoging van de pensioenleeftijd kunnen velen nog altijd vervroegd stoppen met werken.
Leten: “Hoe komt dat? Worden wij in België misschien met een verkeerd gen geboren? We moeten dat toch niet aanvaarden? We moeten geloven dat iedereen kan bijdragen. Dat betekent werkbaar werk, maar ook dat je verschuivingen en flexibiliteit moet toelaten, zorgen dat een maatschappij kan bewegen. Dan moet je bepaalde fundamentele dingen stopzetten, zoals vaste benoemingen, lange opzegtermijnen en een eindeloze sociale bescherming. Die zaken blokkeren de wendbaarheid van een maatschappij. En we moeten een leerplicht invoeren, de plicht je te herscholen. We moeten zorgen dat onze totale capaciteit gebruikt wordt. Neem nu politieagenten. Dat die op hogere leeftijd niet meer achter bandieten lopen, oké, maar die man of vrouw zou met de opgedane kennis en ervaring bijvoorbeeld kunnen werken aan computercriminaliteit of zich herscholen. Ik ben er zeker van dat die perfect compressoren kunnen assembleren. Die flexibiliteit is er wel in Zweden.”
Hier zouden vakbonden daarvoor de boel allicht platleggen.
Leten: “Ik wil toch eens met een paar hoofdvakbondsmensen samenzitten en vragen waarom zij dat doen. Ik snap het niet. Die zijn toch ook belezen? In Zweden is de sociale partner heel belangrijk, die zit daar in de beheerraad van de bedrijven. Ik heb trouwens als CEO enkele dagen geleden nog vier uur samengezeten met onze vakbondsafgevaardigde in het bestuur. De sociale partner werkt mee aan het competitief maken van het bedrijf en de regio, en aan het ondersteunen van zelfredzaamheid. Ik kan je in Zweden nooit vragen te vertrekken als ik niet heb geïnvesteerd in je opleiding en je zelfredzaamheid. Dan gaat mijn kop eraf. Als je zelfredzaam bent, heb je spieren gekweekt om het in de maatschappij te redden en nuttig te zijn voor iemand anders.”
U wordt volgende maand zestig.
Leten: “Op een zeker moment zal er natuurlijk een nieuwe CEO komen. Maar Ronnie gaat niet stoppen, en gaat niet elke dag met zijn fiets rijden, of golfen, of een wijngaard kopen. En Ronnie gaat ook niet in de politiek. Ronnie gaat rond de industrie proberen te werken en wil sociaal geëngageerd blijven. Maar eerst moet ik mij concentreren op Atlas. We zijn door een iets moeilijkere periode gegaan door de mijnbouw, met omzetdalingen van 50 à 70 procent voor sommige producten. Maar als je het aandeel bekijkt, merk je daar heel weinig van. We hebben ook naar andere mogelijkheden gezocht, en zo onze vacuümactiviteiten sterk uitgebouwd. Je mag echter nooit te lang vieren wat je goed hebt gedaan, maar je afvragen of je wel snel genoeg bent, of de nodige contacten en talenten hebt, en hoe het met de concurrentie is gesteld en welke patenten die neemt. Het grootste probleem voor een industrieel als ik is dat je niet weet wat je niet weet. Ik zie voortdurend zaken die zouden kunnen gebeuren als we niet ingrijpen. Dat is anticipatief, proactief management. Dat had ook moeten gebeuren met CETA. Dat hadden we nooit zo ver mogen laten komen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier