Roger Miesen (CEO RWE Generation): ‘Als we dit jaar geen duidelijkheid hebben, stoppen we in België’
De Duitse energiereus RWE heeft ambitieuze plannen om van België een nieuwe thuismarkt te maken. Roger Miesen is er gerust op dat de kernuitstap mogelijk is. Alleen is de vraag: zijn de randvoorwaarden om de alternatieven te bouwen op tijd vervuld?
Dertien kilometer hoogspanningslijn, en wat opstartkosten. Meer hoeft RWE niet te investeren om de gascentrale Claus C, een elektriciteitsfabriek van 1300 megawatt in het Nederlandse Maasbracht, aan te sluiten op het Belgische net.
“Ik denk dat Claus C voor België de enige mogelijkheid is om al in 2022-2023 extra productievermogen te hebben, om de kerncentrales te vervangen”, steekt Roger Miesen van wal.
Miesen is een one-companyman, die van procesingenieur in de kerncentrale van Borssele in Nederland opklom tot COO van RWE Generation. Die tak van het Duitse energiebedrijf RWE omvat de activiteiten in gas, steenkool, biomassa, waterkracht en pompopslag (bruinkool en nucleair zijn ondergebracht in RWE Power) en heeft 2800 medewerkers in Duitsland, Nederland, Groot-Brittannië en Turkije.
“We hebben de oefening gemaakt van welk land we nog een thuismarkt wilden maken. Ierland was een mogelijkheid, maar we hebben gekozen voor België. Want hier moet de komende jaren veel gebeuren.”
De ingenieur lucht- en ruimtevaart is een halve Belg. Miesen groeide op in Maastricht, en woont in Antwerpen met zijn Belgische vrouw. Na zijn studie keek hij even rond in de luchtvaartindustrie.
“Maar je werkt daar jarenlang aan kleine details. Ik zocht een meer dynamische omgeving. Chemie en elektriciteit sprongen eruit, en toevallig kwam ik bij de kerncentrale uit. Die sector bevalt me nog altijd: het zijn de grootste technische installaties die er zijn.”
Helaas staan veel energie-installaties stil. In Claus C, dat is gebouwd op de fundamenten van Clauscentrale B, is in 2012 meer dan 1 miljard euro geïnvesteerd. Om twee jaar later in de mottenballen te belanden, omdat de gascentrale niet kon concurreren met goedkopere steen- en bruinkoolcentrales. De centrale aansluiten op het Belgische net kan een win-winsituatie zijn voor RWE en de energiebevoorrading in ons land.
Het is niet het enige Belgische project in de pijplijn van RWE. In Genk wilde het bedrijf tien jaar geleden een nieuwe gascentrale bouwen. Het had ook plannen om de centrale in Moerdijk aan te sluiten op het Belgische net. Dat was een antwoord op een tender voor meer gascentrales van staatssecretaris van Energie Melchior Wathelet (cdH), maar de regering-Michel trok die openbare aanbesteding weer in.
Zijn die projecten dood en begraven? Of koestert u nog andere plannen?
ROGER MIESEN. “Plannen hebben we genoeg. Als we die allemaal uitvoeren, kunnen we in ons eentje bijna alles doen wat België nodig heeft om de kernuitstap te realiseren. Moerdijk is nog altijd een optie, maar ik denk niet dat Genk nog iets wordt. De grond hebben we nog, maar we denken dat er betere mogelijkheden zijn, waar we sneller kunnen ontwikkelen met minder risico’s en kosten. In theorie kunnen we twee centrales van 800 megawatt bouwen. Met de 1300 megawatt van de Clauscentrale zit je dan aan 3000. Bovendien hebben we alle vergunningen om ook Claus A op te waarderen tot een moderne centrale, Claus D.”
De kernuitstap die de regering is overeengekomen, is dus geen probleem.
MIESEN. “Ik ben een beetje verrast door de berichten dat België dat niet zou kunnen halen. Er zijn voldoende projecten. Alleen moet de overheid zorgen voor het juiste kader. Dat lijkt me de prioriteit. Er moet vrij snel worden beslist. Niet alleen over wat nodig is, maar ook hoe die centrales er moeten komen. En hoe ziet de definitieve situatie eruit voor het nucleaire park?
“Elke onzekerheid maakt een investering duurder. Als bijvoorbeeld onduidelijk is wat er na 2025 gebeurt met de jongste twee kerncentrales, moet je er als investeerder rekening mee houden dat ze mogelijk wél openblijven. Dat vermindert je rendabiliteit. Dus als de Belgische regering dan een aanbesteding doet voor nieuwe gascentrales, moet je een hogere prijs vragen.”
Wat betekent ‘vrij snel beslissen’?
MIESEN. “Als we dit jaar geen duidelijkheid hebben, stoppen we in België. Want dat betekent dat die beslissing doorschuift naar de volgende regering. Zelfs als er vrij snel na de verkiezingen een nieuwe regering is, duurt het nog een paar maanden voor die echt van start gaat. Dan wordt het te kort dag om alles rond te krijgen: een wetgevend kader creëren, dat goedgekeurd krijgen door Europa, offertes uitschrijven, vergunningsprocedures, de bouw.
“Het betekent ook dat, als deze regering het niet doet, de nieuwe regering als eerste maatregel Engie mag uitnodigen om te komen onderhandelen over de verlenging van de levensduur van Doel 4 en Tihange 3. Want dat is dan de enige optie. Dat zou erg jammer zijn, want als je meer concurrentie wilt op de energiemarkt, is dit het moment. We zijn niet de enige speler die naar België kijkt. Laat je dit momentum passeren, dan zit je weer voor tien jaar vast.”
Welke randvoorwaarden verwacht u van de overheid? Denkt u dan aan een capaciteitsvergoeding, waarbij centrales worden vergoed voor hun beschikbaarheid, en dus niet alleen afhankelijk zijn van de verkoop van energie?
MIESEN. “Ik denk dat dit voor België de beste oplossing is. Dat heb je nodig om je productievermogen in de markt te houden. Dan heb je ook een markt, want er zal met die capaciteit worden gevochten. Voor nieuwbouw werk je het beste met een openbare aanbesteding. Dat gaat het snelst, en het is volgens mij het goedkoopst.
“Als je nieuwbouw uit dat capaciteitssysteem houdt, kun je die tender toespitsen op wat je nodig hebt. Claus heeft dan het voordeel dat hij veel sneller kan zijn, en als je de tender goed inricht, ook goedkoper dan nieuwbouw. Dan is het belangrijk hoelang je die centrales nodig denkt te hebben. De tender van Wathelet ging over een termijn van zes tot zeven jaar waarin er ondersteuning was. Als je die verlengt tot vijftien jaar, wat ik wel zou verwachten, betaal je uiteraard minder per jaar.”
Staat de kernuitstap los van die beslissing?
MIESEN. “Niet helemaal. Als er geen kernuitstap komt, heeft België geen extra vermogen nodig. Verleng je de levensduur van twee kerncentrales, dan moet je een hogere prijs vragen voor de centrales die je als investeerder aanbiedt. Het Federaal Planbureau heeft de impact bestudeerd, en een verlenging van Doel 4 en Tihange 3 brengt onze afschrijvingstermijnen terug van 25 naar 15 jaar. Ik hoef er geen tekening bij te maken wat dat betekent voor de businesscase voor nieuwe centrales. Daarbovenop betaal je dan meer om de bestaande centrales draaiend te houden.”
Tot nu werkt België met de strategische reserve, waardoor centrales die zouden sluiten, geld krijgen om beschikbaar te blijven tijdens de winter. Is dat niet meer voldoende?
MIESEN. “Dat kun je doen, als je relatief weinig extra capaciteit nodig hebt. Maar een grote strategische reserve van 3000 of 4000 megawatt is het slechtste van twee werelden. Je betaalt oude centrales om beschikbaar te blijven, terwijl die niet aan de markt mogen meedoen. Dat verhoogt de marktprijzen, en daarbovenop betaal je voor die reserve.
“Ik zou veeleer pleiten voor een andere optie uit die studie van het Federaal Planbureau: het ambitieuze gasscenario. Dat betekent dat de kerncentrales sluiten en België opnieuw een exportland voor elektriciteit wordt door extra gascentrales te bouwen. Voor ons als investeerder maakt het niet uit waar die centrales staan, maar dan creëer je wel banen in België.”
Hoe zeker is Claus C eigenlijk? Als de Nederlandse kolencentrales in 2030 sluiten, draait u de kraan naar België dan weer dicht?
MIESEN. “Als je een contract hebt, houd je je daaraan. Als je op het Belgische net zit, kun je niet plots terug naar het Nederlandse. Alleen: we kunnen ons maar één keer vastleggen. Nu heeft België de keuze, maar ik vermoed dat die er binnen één tot twee jaar niet meer is. Gebeurt er niets en zegt Nederland dat het die centrale toch nodig heeft, dan kunnen we nog altijd een nieuwbouw doen in België. Maar dan zijn die centrales er ten vroegste in 2025. ”
In Nederland stookt u in een aantal kolencentrales bij met biomassa. In België wil men daar niet van weten. Begrijpt u het Belgische standpunt?
MIESEN. “Begrijpen kan ik alles ( lacht). Maar ik denk dat dit een overtrokken reactie is. In alle studies over de energiebevoorrading richting 2050 krijgt biomassa een belangrijk aandeel, ook voor het vergroenen van de elektriciteitsproductie. Natuurlijk gaan we naar tweede-generatiebiomassa’s, die goedkoper en minder controversieel zijn. Biomassa zal ook in de chemiesector belangrijk worden, en die restproducten kunnen wij hergebruiken.”
Hoe ziet u uw portefeuille eigenlijk evolueren?
MIESEN. “Onze laatste Duitse kerncentrale gaat in 2022 dicht, daar is geen discussie over. Dan houden we nog 30 procent in Borssele, tot die in 2032 dicht gaat. Bruin- en steenkool hebben we wellicht wat nog langer in portefeuille, maar ten laatste in 2050 is dat ook gedaan. Biomassa, wind, zon en innovatieve technieken – zoals waterstof en vormen van opslag – worden onze groeimogelijkheden in de toekomst. Als we de klimaatdoelstellingen willen halen, moet de elektriciteitsproductie CO2-vrij worden. De emissies naar beneden halen in de industrie en de woningen, is veel moeilijker.”
Bio
· Ruimtevaartkundig ingenieur TU Delft
· Functies bij kerncentrale Borssele, Elektriciteits Produktiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ, 1989-1999)
· Hoofd kerncentrale Borssele en COO EPZ (2000-2005)
· Manager engineering, assetmanagement en outagemanagement Essent (2005-2008)
· Directeur productie Essent/RWE (2009-2011)
· VP steenkool/gas RWE (2011-2012)
· CTO RWE Generation (2013-2018)
· CEO RWE Generation (sinds januari 2018)
· Vrije tijd: reizen, lezen, goed eten, wandelen
‘Bed groene energie in klassieke energie in’
RWE sloot enkele weken geleden een opgemerkte deal met zijn sectorgenoot E.On. Nadat het drie jaar geleden zijn activa in hernieuwbare energie, netwerk en energieverkoop had ondergebracht in de dochter Innogy, waarvan het 76,8 procent bezit, kwamen de twee Duitsers tot een ruil. E.On neemt de netwerk- en verkoopactiviteiten van Innogy over, terwijl RWE de hernieuwbare-energietakken van Innogy en E.On krijgt. Daardoor krijgt RWE een meer uitgebalanceerd productieportefeuille, terwijl E.On sterker wordt in de stabielere, want gereguleerde netwerksector.
Uiteraard vindt Miesen de deal een goede zaak. “De markt van de groene energie is veranderd. Tot voor kort hingen die projecten af van subsidies, nu kan dat steeds meer zonder. Voor offshore wind kan dat soms al, voor onshore wind kan dat – wilde gok – binnen een jaar of vijf. Alleen moeten die dan hun inkomsten halen uit de traditionele verkoop van elektriciteit. Dan wordt het steeds essentiëler die in te bedden in een normale productieportfolio. Als back-up, maar ook om te kunnen reageren op heel lage of heel hoge prijzen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier