Producer Bert Hamelinck (CEO Caviar) is hot in Hollywood
Nu de bioscoopfilms The Rider en Rosie & Moussa uit zijn en Netflix de serie Tabula Rasa heeft gekocht, lijkt het productiehuis Caviar bezig aan een zegetocht. Toch is CEO Bert Hamelinck één brok nuchterheid. “Ik ben blij en enthousiast, maar ik wil ook eerlijk zijn.”
Hoe ga je ermee om als je carrière onverwachts wordt gefnuikt? Geef je eraan toe? Of houd je krampachtig vast aan wat niet meer mag zijn? Het is de insteek van The Rider, de nieuwe Amerikaanse bioscoopfilm van het productiehuis Caviar, die sinds 28 maart in de zalen loopt. Een boeiend thema, vindt Bert Hamelinck, de CEO van Caviar.
“Het is mooi, maar evengoed confronterend te zien hoe het leven van mensen die eerst een sterke rol opnamen in hun omgeving of de maatschappij, plots op losse schroeven kan staan. Hoe ze daarin opnieuw een weg moeten vinden. Zelf heb ik nooit echt achterom gekeken. Ik heb gewoon altijd koppig voortgedaan” ( lacht).
Eerst proberen mensen de Vlaamse film te hypen en als een film eens niet aanslaat, proberen ze alles onderuit te halen
Behalve die ene keer dan, toen Hamelinck nog op school zat. “Ja, een leuk verhaal is dat”, zegt hij. “Of eigenlijk niet.” In het vierde middelbaar lukte studeren echt niet meer. Hamelinck keerde na de kerstvakantie niet terug naar het college.
“Een vriend vond dat ik niet de hele tijd kon niksen. Hij raadde me aan bij een bioscoop te solliciteren. Daar zouden ze extra handen kunnen gebruiken, omdat alle studenten examens hadden. Hij had gelijk. Het grote voordeel was dat ik gratis naar de film mocht. Van januari tot september zag ik alle films die ik maar kon meepikken. Ik werd helemaal verliefd op het vak.”
Hamelinck werkte zijn middelbare school toch maar af, om daarna naar de filmschool te trekken. Hij ging aan de slag als belichter en wilde director of photography worden. “Zelfs toen we in 1996 Caviar oprichtten, bleef ik nog lang de second-unitcamera bedienen wanneer we reclamespotjes draaiden. Ondertussen heb ik ontdekt dat ook het zakelijke aspect van een productiehuis heel creatief is”, vertelt Hamelinck.
“Onder meer omdat je mensen heel goed moet kunnen aanvoelen. En ook omdat het regelen van de financiële kant van producties altijd een beetje als de processie van Echternach is. Elke keer als je denkt dat alles rond is, moet je opnieuw twee stappen achteruitzetten en alles herdenken. Soms omdat financiers afhaken, soms omdat er inhoudelijke keuzes worden gemaakt die een invloed hebben op het budget.”
“Ach, dat is bij elk creatief proces zo”, relativeert Hamelinck. “Onder schilderijen vinden ze toch ook nog oude lagen verf? Dat de teller na een project altijd op nul springt, zet je wel met twee voeten op de grond.”
F.C. De Kampioenen
Op het eerste gezicht lijken Caviar en Hamelinck bezig aan een zegetocht. The Rider sleepte vier Independent Spirit Awards in de wacht, de Oscars voor onafhankelijke Amerikaanse films zeg maar. Op 28 maart kwam ook de Caviar-productie Rosie & Moussa in de bioscoopzalen en een paar weken geleden werd bekend dat Netflix de reeks Tabula Rasa heeft gekocht. Netflix kocht eerder al Beau Séjour, ook een reeks van Caviar.
“Ik had wel verwacht dat Netflix geïnteresseerd zou zijn”, stelt Hamelinck. ” Tabula Rasa is een goede reeks en Netflix is op zoek naar extra inhoud, want België en Nederland zijn voor hen nieuwe en kleine markten. Voor ons is het natuurlijk leuk dat mensen over de hele wereld de serie zien, maar je moet alles in het juiste perspectief bekijken. Wij krijgen bijvoorbeeld nog niet de bedragen die de Scandinavische of Israëlische reeksen krijgen. Het is te vroeg om te denken dat de Vlaamse reeksen evenveel waard zijn. Let op, ik ben blij en enthousiast, maar ik wil ook eerlijk zijn en kaderen waar we staan met de Vlaamse fictie. Aan onze reeks gaat Netflix niet dezelfde marketingbudgetten besteden als aan pakweg The Crown. LA hangt niet vol billboards van Tabula Rasa.”
Hamelinck kan het weten. Hij leidt Caviar sinds enkele jaren vanuit Los Angeles, om gemakkelijker op meerdere markten actief te kunnen zijn. Het lijkt een goede keuze, want na vele jaren van hoeraberichten worden de woorden ‘Vlaamse film’ en ‘crisis’ opnieuw vaker in dezelfde zin gebruikt. Hamelinck is het niet eens met die analyse. “Eerst proberen mensen de Vlaamse film volledig te hypen en als een film eens niet aanslaat, proberen ze alles onderuit te halen. Mensen staren er zich nog te vaak blind op of een film al dan niet in de bioscoop uitkomt. Terwijl dat er tegenwoordig veel minder toe doet, want overal ter wereld worden filmmakers ermee geconfronteerd dat mensen anders kijken”, reageert Hamelinck.
Ook op de bezoekersaantallen van een film moet je je volgens hem niet blindstaren. “De mensen die dat wel doen, zullen natuurlijk vinden dat wij met Caviar geen recht van spreken hebben. Wij maken niet de grote bezoekersfilms zoals Loft of F.C. De Kampioenen. Dat hoeft ook niet. Wij proberen een product te maken waarvan we denken dat het een plaats heeft. Ik zou de cijfers van de Vlaamse Opera eens willen zien en bekijken hoeveel hun producties kosten”, merkt Hamelinck op.
“Ik pleit er natuurlijk niet voor de opera af te schaffen, maar de situatie is toch vergelijkbaar. De opera krijgt subsidie, de filmsector ook. Allebei kunnen ze niet werken zonder.”
We kunnen nu al naar China trekken, maar dan is het om er reclamespotjes voor waspoeder te maken
Non-verhaal
Bovendien heeft de Vlaamse film de voorbije vijftien jaar een gigantisch traject afgelegd, voegt Hamelinck eraan toe. “De films doen het beter op festivals, onze regisseurs reizen meer en worden vaker gevraagd om in het buitenland te werken.” Dat vindt Hamelinck ook noodzakelijk.
“Een groot probleem van het succes van de Vlaamse film is dat er zoveel meer mensen zijn gelanceerd in de sector. Tegelijk nemen de subsidies af. Dat wil zeggen dat iedereen langer moet wachten om een volgende film te maken, en dat creëert spanning. Is dat gezond? Nee, als je het mij vraagt. Wij proberen zo optimaal mogelijk om te gaan met die situatie. Heeft een regisseur net een film gemaakt? Dan zoeken wij naar andere projecten, zoals videoclips of reclamespots, om toch wat continuïteit te bewaren.”
Het is volgens Hamelinck dan ook niet verwonderlijk dat veel productiehuizen zich – net zoals Caviar – op verschillende zaken toeleggen, van reclamespots en videoclips over televisiereeksen tot films. Daarnaast beweegt er wel wat op de markt. Zo kwam het productiehuis Woestijnvis onlangs volledig in handen van Telenet. Sommige kijken met argusogen naar die evolutie. “Ook dat is nochtans een non-verhaal”, meent Hamelinck.
“In het buitenland hangen alle productiehuizen af van grote spelers. Onder Fox hangen bijvoorbeeld honderden kleine bedrijfjes die een deal hebben gesloten met Fox en alleen met hen samenwerken. Het bedrijf van Clint Eastwood werkt al dertig jaar lang samen met Warner.”
“Als hier een productiehuis wordt opgeslorpt, zijn mensen meteen bang voor een monopolie. Maar welke baat zou Telenet erbij hebben alles af te nemen bij één productiehuis, dat één soort producten maakt? Een distributeur wint niets bij het aanbieden van eenheidsworst, hoor. Het zou zijn alsof hij alleen maar Disneyfilms zou uitzenden. Mensen zouden dat beu worden. Ik heb bijvoorbeeld al een andere smaak dan de mensen van Woestijnvis. Verder is elk productiehuis gewoon op zoek naar een manier om stabiliteit te creëren. Wat alleen maar goed is voor het creatieve talent en de werkgelegenheid, hé.”
Risico’s afdekken
Toch kan het een nadeel zijn op dezelfde manier als in Hollywood te werken. Je kunt er veel minder de touwtjes in handen houden en dus minder je eigen stempel drukken. “Voor een regisseur is het er inderdaad anders werken dan hier”, bevestigt Hamelinck.
“In België staat de regisseur centraal bij de aanvraag bij het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF). Hij blijft daarna een heel centrale figuur in het volledige proces. In de Verenigde Staten stopt iedereen die meewerkt aan een film zijn rechten in een bedrijfje, meestal een kleine bvba met de naam van de film. Wordt dat verkocht aan pakweg Sony, Spielberg of Netflix, dan gaan die mensen proberen de risico’s af te dekken.”
Zo anders dan in Vlaanderen is dat volgens Hamelinck niet. “Het komt in Hollywood misschien overweldigender over, maar hier eist het VAF ook dat je aan bepaalde zaken voldoet. Alleen werk je in België met overheidsgeld en in Hollywood meestal met de centen van privé-investeerders. Het is toch logisch dat zij de garantie vragen dat ze hun geld op z’n minst terugkrijgen?”
Al is het niet ondenkbaar dat privé-investeerders ook andere eisen stellen, bijvoorbeeld over hoe de film er volgens hen moet uitzien. “De verhalen van welgestelde mensen die ofwel zelf een bijrol willen, ofwel hun dochter door het beeld willen laten lopen, zijn inderdaad legio”, moet Hamelinck toegeven.
“Gelukkig is dat minder en minder het geval, omdat de mensen die het geld hebben om in filmprojecten te investeren zich almaar vaker laten adviseren door familyoffices, die opvolgen of alles professioneel verloopt. Persoonlijk heb ik nog nooit vreemde eisen van investeerders gekregen, waarschijnlijk ook omdat we ons voorlopig op kleinere projecten toeleggen.”
Chinees waspoeder
Hamelinck ziet Caviar altijd actief blijven in de Verenigde Staten. “We zien er zeker nog groei in het fictielandschap. Net zoals in Europa, waar we ook altijd actief zullen blijven. Tegelijk is Hollywood zo’n internationale vergaarbak, het is een aanzuigpoel voor de hele filmwereld. Daar zie ik niet snel verandering in komen, net zoals ik niet snel ergens anders een nieuw Silicon Valley zie ontstaan. Kijk, we kunnen natuurlijk nu al naar China trekken met Caviar, maar dan is het om er het ene reclamespotje voor waspoeder na het andere te maken. Dat soort bandwerk zit niet in ons DNA. Voor de commercials en de videoclips die wij willen maken, heb je een markt nodig die meer matuur is en een middenklasse die nieuwe producten zoekt. Daarom kunnen we in nieuwe economieën meestal weinig betekenen.”
Wat de China-optie niet voor altijd uitsluit, want Hamelinck ziet de filmindustrie daar snel beter worden. “Vast en zeker. De films die ze daar draaien, zijn te duur voor ons, Europeanen, denk ik ( lacht). Je krijgt er middelen die elders waarschijnlijk een fortuin kosten. Zoiets heeft in onze sector altijd mensen en projecten aangetrokken. Die volgen nu eenmaal de economische realiteit. Daarom werden de spaghettiwesterns bijvoorbeeld vroeger in Spanje gedraaid. Zijn er nu grote, in studio’s gebouwde decors nodig, dan trekken de makers meestal naar Oost-Europa.”
Maar Hamelinck verwacht dat het nog wel even duurt voor de Chinese filmmakers zelf afstappen van de typische historische prenten die ze nu maken, en overschakelen op bredere verhalen die ook de buitenlandse markt aanspreken. Met Caviar volgt hij daarom veeleer wat in Latijns-Amerika gebeurt. “De markten waar ze Spaans en Portugees spreken, worden interessanter. Je merkt dat Netflix daar ook veel aandacht aan besteedt. De reeksen die uit Latijns-Amerika komen, worden dan ook beter en beter – denk maar aan de serie Narcos.”
Hoe snel Caviar zich op de Spaans sprekende markt waagt, zal vooral afhangen van hoe snel Hamelinck en zijn collega’s de juiste filmmakers tegenkomen. “Los Pérez, een duo uit Barcelona, heeft momenteel een heel goed script. Ze hebben met Caviar al heel mooie reclamespots en muziekvideo’s gemaakt, dus het zou wel leuk zijn met hen samen te werken. Het kan dus misschien best snel gaan”, denkt Hamelinck. En dan is daar meteen weer die nuchterheid. “Of ook niet.”
The Rider en Rosie & Moussa lopen sinds 28 maart in de bioscoop.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier