Peter de Caluwe (De Munt): ‘Opera maakt mensen gezonder’
Opera heeft een economische waarde, weet Peter de Caluwe, de algemeen directeur-intendant van het operahuis De Munt in Brussel. “Cultuur wordt gesubsidieerd, in bedrijven wordt geïnvesteerd. Waarom is dat niet hetzelfde? Ik vind dat we die terminologie moeten aanpassen.”
Praat met Peter de Caluwe over opera en hij vertelt geanimeerd over hoe het vroeger toeging in Italië. Over hoe bezoekers er hun eigen eten meebrachten en in hun loge verdwenen voor een maaltijd als ze genoeg hadden gezien. Over hoe in die loges allicht nog veel meer gebeurde dan alleen maar eten. In hetzelfde snelle tempo deelt de algemeen directeur-intendant van De Munt ook zijn visie op opera. Die heeft hij nu ook vastgelegd in zijn boek Opera. Passie en controverse.
Die controverse lokt De Caluwe soms zelf uit. Zijn beleid werd de voorbije jaren af en toe bekritiseerd. “Door een publiek dat opera alleen ziet als entertainment en als een traditionele kunstvorm waarin codes gerespecteerd moeten worden”, zegt hij zelf. “Ik respecteer de intenties van de componisten en de librettisten, maar ik wil niet zomaar eender welk stuk brengen. De opera heeft een rol te spelen: mensen confronteren met hun geschiedenis. Daar heeft de klassieke operaliefhebber soms vragen bij.”
“Weet je, opera is eigenlijk zoals een restaurant. Je gaat naar de markt, je koopt producten en je moet een publiek aantrekken. Anders werkt je restaurant niet. Ik wil op een andere manier kijken naar de producten die we inkopen en het soort menu dat we aanbieden.”
Ook naar het publiek kijkt u anders. Of alle zitjes bezet zijn boeit u minder dan de kwaliteit van de mensen die erop zitten, schrijft u. U zou ook kunnen zeggen dat alle zitjes bezet moeten zijn omdat De Munt subsidies krijgt.
PETER DE CALUWE. “Over het seizoen gespreid is de bezettingsgraad van De Munt 93 procent, dus daar maak ik me geen zorgen over. Dat moet 100 procent worden, maar als ik internationaal vergelijk, zitten de meeste theaters daar ver onder. We leggen ook voldoende verantwoording af aan de belastingbetaler door ons product ook online beschikbaar te maken. Mensen hoeven niet naar De Munt te komen om te zien wat we doen.
“Natuurlijk wil ik geen lege plaatsen, maar ik ben meer geïnteresseerd in de cohesie tussen de scène en de zaal. De personen die op het toneel staan, moeten een connectie maken met de toeschouwer om ervoor te zorgen dat iedereen met een wauw-gevoel naar huis gaat. Omdat een sterke emotie is binnengekomen. Dat moet ons werk zijn. Daarvoor heb je een juist stuk nodig, een chemie tussen de dirigent en de zangers en de combinatie met het publiek. Als dat er gewoon zit omdat het is uitgenodigd door een bedrijf of omdat het zelf gezien wil worden, dan vind ik dat de kwaliteit van het publiek nog moet verbeteren.”
Begrijpt u het als mensen zeggen dat de opera commerciëler moeten worden?
DE CALUWE. “Wij maakten vorig jaar samen met Romeo Castelluci zijn versie van De Toverfluit. Zoiets kan nooit commercieel zijn, het zou nooit gefinancierd raken omdat het risico te groot is. Opera zoals ik die zie, kan dus nooit volledig zelfvoorzienend worden in onze maatschappij. Let op, ik pleit niet voor het Duitse model, want in Duitsland wordt opera voor 100 procent gesubsidieerd. Het is goed dat elke Duitse stad daardoor een operahuis heeft en dat het land enorm veel regisseurs telt. Alleen wil dat niet automatisch zeggen dat ze allemaal kwaliteit afleveren. Ik vind dat wij een goede mix hebben gevonden. De overheid stelt middelen ter beschikking en daarom moeten wij ook zelf de verantwoordelijkheid nemen om ons product verder te financieren. Het grote probleem is alleen dat dat niet lukt via de ticketverkoop.”
Door de financiële crisis hebben mecenassen veel geld verloren. Of dat zeggen ze toch
Waarom niet?
DE CALUWE. “De Munt telt maar 1100 plaatsen. Dat tekort aan stoelen kunnen we niet compenseren door hogere prijzen te vragen. In Parijs betaal je wel tot 250 euro voor een ticket en bij festivals soms tot 350 of 450 euro. Maar als wij op jaarbasis zulke bedragen vragen, hebben we geen publiek. Om ervoor te zorgen dat De Munt toegankelijk blijft, kun je een ticket kopen tussen 10 en 159 euro. Om de financiering daarmee beter in verhouding te krijgen, zouden we 1600 stoelen moeten hebben. Dat kan niet, dus moeten we op een andere manier meer middelen genereren als we meer willen doen met De Munt.”
Is de onlangs ingevoerde taxshelter een oplossing?
DE CALUWE. “Dat is een fantastisch systeem, alleen merken we dat de investeringen worden geremd, onder meer door de brexit. Dat is een gigantisch risico voor ons, want we rekenen op 4,5 miljoen euro inkomsten uit de taxshelter. De financiering uit sponsoring en mecenaat blijft op een gelijk niveau, daar komt veel te weinig bij. Ik wil niet naar het Angelsaksische systeem, waar mecenaat ongeveer 90 procent van de financiering inneemt, want dan krijgen mecenassen enorm veel macht en blijven de operahuizen veeleer klassiek programmeren. Maar het aandeel uit mecenaat en sponsoring zou bij De Munt hoger moeten liggen dan de 2,5 miljoen euro die het nu is.”
Dan moet u daar harder aan werken.
DE CALUWE. “Dat klopt, maar de bedrijven zijn niet zo genereus en veel mecenassen hebben heel wat geld verloren door de financiële crisis. Tussen haakjes: dat zeggen ze toch. Bovendien zijn de meeste federale bedrijven, zoals Proximus en BNP Paribas Fortis, al aan ons verbonden. We zouden er nog veel meer kunnen uitkrijgen, dat klopt. Wij zijn vragende partij om onze artistieke ambitie te blijven waarmaken. Vanaf 2020 gaat onze subsidie bijna volledig op aan personeel. We zijn de voorbije jaren dan wel van 500 naar minder dan 400 personeelsleden gegaan, maar de personeelskosten en de bijkomende pensioenlast blijven stijgen. Onze subsidies zijn niet gelijk meegegroeid, van 32,5 miljoen euro in 2007 naar 34,5 miljoen euro nu. Trouwens, cultuur wordt gesubsidieerd, in bedrijven wordt geïnvesteerd. Waarom is dat niet hetzelfde? Ik vind dat we die terminologie moeten aanpassen.”
De culturele sector geeft meer return dan de agrarische sector en de autosector
Stoort dat u?
DE CALUWE. “De opera heeft ook een economische waarde. Uit een onderzoek dat we zes jaar geleden lieten uitvoeren, blijkt dat er 3,4 euro naar de economie ging van elke euro die in De Munt werd geïnvesteerd. Wij creëren werk, doen een beroep op leveranciers en steunen de economie via onze bezoekers. Zij betalen een trein- of een parkeerticket, gaan vooraf nog iets eten, kopen nieuwe kleren, gaan naar de kapper. Ik denk dat de culturele sector meer return geeft dan de agrarische sector en de autosector, die veel meer gesubsidieerd worden. Wij maken alleen geen product dat zelf geld opbrengt. Opera is veeleer een investering in welbevinden.”
Een investering in welbevinden?
DE CALUWE. “Je moet er als mens niet alleen voor zorgen dat je letterlijk gevoed bent. Er wordt veel gesproken over eten, maar over zingeving en wat in ons hoofd gebeurt, hoor je veel minder. Ja, we zijn wel bezig met yoga en mindfulness, maar dat zijn nog altijd zaken je individueel doet. Heel veel mensen zijn daarom volgens mij gigantisch eenzaam. Sociale media geven ons misschien het gevoel dat we constant met elkaar in contact zijn, maar uiteindelijk is dat niet de realiteit. Kunst beleef je wel bijna altijd met anderen, waardoor je opnieuw deel gaat uitmaken van een gemeenschap. Dat maakt mensen gezonder, maar daar kun je natuurlijk moeilijk een prijs op plakken.”
Bent u in uw functie soms ook eenzaam?
DE CALUWE. “Dat is zo, maar ik heb daar geen probleem mee. Ik ben iemand die sociaal enorm goed verbonden is. Ik kan er dus goed mee om alleen te zijn met mijn gedachten en ambities en verwachtingen.”
Als we lezen dat er in de gangen van de opera veel wordt gefluisterd, dat er veel ego’s rondlopen en dat u zich leerde wapenen tegen opportunisten, lijkt het alsof De Munt een slangenkuil is.
DE CALUWE. “Wij zijn toeleverancier van emotie en de mensen die ons product maken, zijn dus ook emotioneel en subjectief. Kunstenaars zijn supergevoelige mensen. Ik heb het grote voordeel dat ik enorm veel empathie voor hen heb, maar dat ik die empathie niet terug verwacht.”
Nooit hebt verwacht? Of niet meer verwacht?
DE CALUWE. “Niet meer. Ik heb ooit de fout gemaakt te denken dat vriendschappen… ( onverstoorbaar). Natuurlijk zijn er kunstenaars met wie je een echte vriendschap kunt opbouwen, maar de vriendschap tussen een operahuis en zijn kunstenaars is meestal van de opportunistische soort. Kunstenaars hebben werk nodig, dus ik heb geleerd bijna geen empathie terug te krijgen. Ook in de opera als bedrijf niet. Ik ben een baas die veel verwacht.
“Toen ik hier in 2007 aankwam, heb ik meteen gezegd dat we de kwaliteit van de organisatie moesten opkrikken. Daar werd voorheen niet over nagedacht. Vandaag moeten de mensen in De Munt echt wel verantwoordelijkheid opnemen voor hun domein. Ze kunnen niet meer naar links of rechts kijken en verwachten dat hun collega het in hun plaats doet. Iedereen weet waar hij zit in de organisatie, wie met elkaar moet communiceren en wie van elkaar afhankelijk is. Anders werkt het niet. Dat is een werk van heel lange adem en uiteraard is daar veel verzet tegen. Er zijn mensen die zeggen dat ze op die manier niet willen of kunnen werken, er zijn de afgelopen vijftien jaar veel medewerkers vertrokken. Natuurlijk creëer je dan niet alleen vrienden.”
Opera zoals ik die zie, kan nooit volledig zelfvoorzienend worden
En wordt u dan weleens manipulatief genoemd.
DE CALUWE. “Eén persoon heeft me inderdaad ooit zo genoemd. Dat is me heel lang bijgebleven, want ik ben geen manipulator.”
Hoe ziet u zichzelf dan wel als leidinggevende?
DE CALUWE. “Ik ben iemand die luistert, maar die tegelijk ook een sterke overtuiging heeft. Als ik de argumenten van anderen juist vind, zal ik die volgen. Als ik mijn argumenten sterker vind, vind ik het mijn rol die te verdedigen. Dat moet je doen door anderen te overtuigen. Is dat manipuleren? Ik weet het niet. Ik zit natuurlijk in een positie waarin ik finale beslissingen kan nemen en ik ben heel gevoelig voor de reden waarom bepaalde beslissingen zijn genomen. Mensen moeten bij mij nooit terugkomen op een beslissing. Als je de kans hebt om fouten recht te zetten, moet je dat doen, maar anders moet je met je beslissingen leren leven.
“Daarom roep ik politici ook op naar de opera te komen. Macbeth van William Shakespeare, dat is toch het perfecte stuk om de brexit mee te vermijden? Zulke stukken vertellen ons iets over onszelf. Waarom hebben wij die machtshonger? Die slaat terug op onze onzekerheden. Al eeuwen wordt op het theater en in de opera gesproken over hoe we functioneren als mensen.”
En we hebben er nog altijd niets uit geleerd.
DE CALUWE. “Nog altijd speelt dezelfde machtsproblematiek. Terwijl Mozart al leidersfiguren creëerde die de empathie bezitten waar ik het over probeer te hebben. Die gaat ervan uit dat je je vijand tot je vriend maakt, dat je geen deuren sluit en dat je je potentieel constant openhoudt omdat je in contact blijft met het heden, het verleden en de toekomst. Ik denk dat dat de grote kracht van een leider is. Het probleem van onze maatschappij is dat we daar niet meer aan denken. Bij elke machtswissel wordt weer alles overboord gegooid, of het nu gaat over de betonstop, de nucleaire uitstap of nog iets anders. Waar zijn we mee bezig?”
Kunst kan de wereld dus niet veranderen?
DE CALUWE. “Kunst kan de wereld niet veranderen, daar zijn alle artiesten vandaag van overtuigd. Mensen die op straat komen, bereiken niets meer. Alles gebeurt door beïnvloeding. Kunst en cultuur moeten wel nog uitnodigen om te reflecteren en iets in een breder perspectief te zien. Als je de Russische literatuur leest, begrijp je bijvoorbeeld waarom Poetin is wie hij is.
“Het enige wat Europa nog bindt, is onze cultuur. Laat ons daar eens over praten, in plaats van over wie de macht heeft. Mozart, Verdi, Janácek en veel andere componisten hadden maar één ding voor ogen: samenleven als mensen, met elkaar om weten te gaan. Ondanks onze verschillen harmonie weten te vinden.”
Is het niet het probleem dat hun stukken preken voor wie daar eigenlijk al van overtuigd is?
DE CALUWE. “Natuurlijk, maar hoe groter dat koor wordt, hoe beter. Je merkt trouwens dat opera meer dan ooit leeft. Er zijn meer zangers, er zijn meer regisseurs, er zijn ongelofelijk goede dirigenten. Het hele verhaal dat opera dood is, is dus helemaal niet waar.”
Hoe wilt u dat koor dan nog uitbreiden?
DE CALUWE. “In het verleden trokken alle grote operahuizen een maand per jaar op tournee naar Japan, omdat daar het grote geld zat. Intussen is die markt ingezakt en overgegaan naar China. In alle grote steden worden daar operagebouwen gezet. Alleen heeft China geen traditie in opera, dus koopt het producties aan. En wat heeft Europa gedaan? Alle oude producties die bij ons uit de mode zijn, worden daar gedumpt. Dat betekent dat het Chinese publiek een kijk op opera heeft die gigantisch oubollig is, terwijl de Chinezen veel moderner zijn dan wij denken. Zij denken nu dus dat opera niets voor hen is. We hebben geprobeerd daar een markt te veroveren, maar we hebben economisch gedacht zonder cultureel te denken. Dat is een heel gevaarlijk principe. We moeten die markt benaderen op een manier dat de Chinezen zich ook betrokken voelen bij opera.”
China zal onze toekomst bepalen, daar moeten we ons aan aanpassen
Hoe doet De Munt dat?
DE CALUWE. “Ik heb een aantal Chinese contacten die dezelfde ambitie hebben en ik heb enkele jaren geleden de Chinese kunstenaar Zhang Huan al gevraagd een opera te maken voor De Munt. Een Chinese stichting wilde die sponsoren en voor mij was dat the way to China. De keuze viel op de opera Semele van Handel, maar die lieten we eindigen met de Internationale, als hommage aan alle slachtoffers van de Chinese dictatuur en alle andere regimes. Ik heb dat toegestaan, ik vond dat heel sterk en relevant. Maar daardoor konden we de opera niet naar China brengen ( lacht). Het getuigt voor mij toch van wat we zouden moeten doen: werken aan een culturele uitwisseling met een continent dat onze toekomst zal bepalen. Het bepaalt nu al de economie en de toekomst van Afrika. De ambitie van de Chinezen is groot en ze zijn met velen. Daar moeten we ons aan aanpassen.”
Peter de Caluwe en Stéphane Renard, Opera. Passie en controverse, Lannoo, 109 blz., 19,95
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier