Ook kmo’s kunnen duurzaamheid in hun zakenmodel slijpen
Grote bedrijven hebben meer middelen om te investeren in maatschappelijk verantwoord ondernemen, maar ook kmo’s kunnen kiezen voor duurzaamheid. Dat is de overtuiging van de ondernemers Nathalie Bekx en Bob Elsen.
Voor kleine of middelgrote bedrijven is het moeilijker om een duurzaamheidsbeleid op lange termijn op poten te zetten dan voor een groot bedrijf. Nogal wat grote bedrijven hebben een CSR-manager, waarbij CSR staat voor corporate social responsibility. Dat is de Engelse term voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Zo’n bedrijf streeft winst na, maar houdt ook rekening houdt met de impact dat het heeft op mens en planeet. De bekommernis om het klimaat zette heel wat bedrijfsleiders er bijvoorbeeld toe aan mee hun schouders te zetten onder Sign for my Future, een petitie die de komende regeringen oproept meer inspanningen te leveren voor het klimaat.
Het komt erop aan mensen meer bewust te maken en hen verantwoordelijkheid te geven
Bedrijven rapporteren steeds vaker niet alleen over financiële informatie, maar ook over hun niet-financiële impact, vaak in een apart duurzaamheidsrapport. Zeker sinds in 2017 de Europese richtlijn uit 2014 over rapportering van niet-financiële data werd omgezet in Belgische wetgeving. Het advies- en auditkantoor KPMG vindt dat de kwaliteit en de inhoud van die rapporten nog niet voldoet.
De nieuwe wetgeving geldt voor grote, doorgaans beursgenoteerde bedrijven. Kleine bedrijven hebben doorgaans nog geen aparte CSR-manager. Iemand anders, van de directiesecretaresse over de marketingmanager tot de CEO, neemt duurzaamheid er gewoon bij.
Duurzaam zakenmodel
Volgens Nathalie Bekx, oprichter van het trendonderzoeksbureau Trendhuis en van de vzw Time4Society die bedrijven en goede doelen met elkaar in contact brengt, liggen de drempels voor een kmo om een duurzaamheidsbeleid te voeren veel hoger. “Ze vragen zich af wie dat zal doen in het bedrijf, wat het zal kosten op lange termijn, of de klant het wel zal opmerken en of een concurrent die niet duurzaam onderneemt geen concurrentieel voordeel heeft”, zegt Nathalie Bekx. “Er zijn veel projecten ad hoc, zoals hier en daar een certificaat halen, maar er zit geen lijn in.”
Om daar iets aan te doen, schreef ze samen met Bob Elsen, medeoprichter, jarenlang CEO en nu voorzitter van de reisorganisator Joker, het boek Reis naar duurzaam ondernemen. Daarin werken de twee auteurs onder meer een stappenplan uit met als kompas de SDG’s ( sustainable development goals) – de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. Met dat stappenplan kunnen kmo’s aan de slag. Bekx koos Bob Elsen als co-auteur omdat het in 1981 opgerichte Joker, dat later ook de reiscaféketen Via Via wereldwijd opbouwde, van in het begin koos voor een duurzaam zakenmodel.
Was Elsen destijds een pionier, dan zie je nu steeds meer kmo’s die duurzaamheid als de kern van hun bedrijfsstrategie nemen. Een voorbeeld van zo’n bedrijf is Kasteelhoeve Wange, een seminarcentrum en gastenverblijf opgericht door Philip Van Kelst. Vanavond weet Van Kelst wie hem opvolgt als CSR Professional van het Jaar, een prijs van Time4Society. Een greep uit de redenen waarom Kasteelhoeve Wange deze en andere duurzaamheidsprijzen binnenhaalde: het is een winstgevende coöperatie, het kiest voor lokale voeding, en geeft veel opleiding voor de vaak moeilijke profielen die er een baan vinden. En het houdt zijn ecologische voetafdruk zo klein mogelijk met onder meer afvalwaterzuivering, verwarming op biomassa en hoogrendementsisolatie.
Verantwoordelijkheid geven
De meeste kmo’s hebben het evenwel knap lastig met de steeds strengere normen voor duurzaamheid die hun klanten – zowel de overheid als de grote bedrijven – opleggen. “Het lastenboek wordt steeds moeilijker”, zegt Nathalie Bekx. “Maar we zitten op een kantelmoment. Duurzaam ondernemen wordt onvermijdelijk.” Opvallend is dat uit de CSR Monitor 2018, een enquête van Trendhuis bij 640 bedrijven, blijkt dat driekwart van de bedrijven MVO de investering waard vindt, en 57 procent het als een instrument ziet om kosten te besparen.
Bekx en Elsen verwachten vooral dat bedrijven het initiatief nemen, eerder dan te kijken naar de overheid om voor stimulansen te zorgen. “Je kunt beperkte regels opleggen, een beetje initiëren, maar niet te veel”, zegt Bob Elsen. “In ons land zijn er al regels voor alles. Bovendien, welke politicus heeft nog de morele waarde om regels op te leggen over de SDG’s met heel het circus dat je tegenwoordig ziet? Ze zijn vooral geïnteresseerd, kleine partij of niet, in hun eigen belang. Het komt erop aan mensen meer bewust te maken en hun verantwoordelijkheid te geven. Ik zie dat in mijn bedrijf. We creëren kaders en geven mensen de vrijheid om binnen die kaders te presteren. Zij doen dikwijls meer dan we verwachten.”
Tegengestelde verwachtingen
De SDG’s, de 17 doelstellingen waar 169 specifieke doelen aan gekoppeld zijn, vormen over de hele wereld het kompas voor bedrijven die inzetten op duurzaamheid. Ze werden in 2015 goedgekeurd door de Verenigde Naties. Ze scheppen één wereldwijd kader – 193 landen ondertekenden het pact – voor de periode 2016-2030. Ook in België gaan heel wat bedrijven met die doelen aan de slag. In hun rapportering geven ze aan welke maatregelen bijdragen tot een SDG-doel. Het productaanbod aanpassen zodat er minder suiker in zit, past dan bijvoorbeeld bij SDG3 over goede gezondheid. Een windmolen op het bedrijfsterrein plaatsen past in SDG13 over klimaatmaatregelen.
Al komt een bedrijf onvermijdelijk ook voor moeilijke dilemma’s te staan als het duurzaam onderneemt. Wat met elkaar tegensprekende consumententrends bijvoorbeeld? Klanten willen een snelle levering van de pakjes die ze online bestellen, maar zijn tegelijk tegen vervuiling. Volgens Nathalie Bekx is het aanbod van bedrijven nog niet afgestemd op zulke tegenstellingen. “Consumenten vinden niet dat ze dat zelf moeten oplossen, ze verwachten dat de retailers hun verantwoordelijkheid nemen. Als een bedrijf zou zeggen dat je extra moet betalen om je pakje direct te krijgen, en gratis levering na een week, dan krijg je al een heel andere situatie. Of je kunt klanten de mogelijkheid geven aankopen te bundelen, waardoor ze korting krijgen. Als dat aanbod er is, zullen mensen dat wel gebruiken.”
Remitrans opent eigen lng-tankstation
Voor het Ninoofse transportbedrijf Remitrans, dat zo’n 140 medewerkers telt, was zonnepanelen installeren de eerste stap richting meer duurzaamheid. Het bedrijf investeert nu ook in trekkers op aardgas (lng), zegt Frank Coppens, logistiek manager en lid van het vijfkoppige management van het familiebedrijf. “We zagen dat klanten uit de retail bezig zijn met hun groene imago. Voor ons is dit een kans om ons te onderscheiden van de concurrenten.”
Omdat het grootste probleem van lng is dat er weinig mogelijkheden zijn om te tanken, opende Remitrans vorige vrijdag een eigen tankstation. En het nam een instructeur in dienst die opleiding geeft en opvolgt dat de chauffeurs zuinig rijden. “We nemen ook niet zomaar ritten aan, maar zoeken doelgericht naar ritten om ‘lege kilometers’ zo veel mogelijk te vermijden”, zegt Frank Coppens. Remitrans nam niemand aan om een duurzaamheidsstrategie uit te werken. “Het management bestaat uit vijf personen. We hebben die filosofie, die strategie samen uitgewerkt en elk past ze toe binnen zijn bevoegdheden.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier