Onderneemsters met migratieroots: ‘Vrouwen moeten zich driedubbel bewijzen’

RACHIDA OUCHOUKOUT “Ik probeer bruggen van begrip te bouwen tussen mensen.” © Emy Elleboog
Benny Debruyne
Benny Debruyne Redacteur van Trends

De stap naar het ondernemerschap is voor vrouwen met migratieroots soms groot, blijkt uit een onderzoek van de Gentse Arteveldehogeschool. Twee van hen, Rachida Ouchoukout en Lucie Kaisala, doen hun verhaal. “Ik ben de som van twee culturen en wil die achtergronden in mijn bedrijf zien.”

Wanneer vrouwen die als tiener of als volwassene naar België zijn geïmmigreerd een bedrijf oprichten, is dat vaak nog altijd gelieerd met hun herkomstland – een Congolese onderneemster die koffie invoert uit de Kivustreek bijvoorbeeld. Bij onderneemsters die in België geboren en getogen zijn, ligt dat anders. Zij voelen zich geen migrant. “De tweede generatie wil af van het label ‘migratieachtergrond’, omdat het een negatieve connotatie heeft en hen hindert in wat ze willen doen”, zegt Sarah De Smet, docent en onderzoeker bij het Expertisedomein Business & Management van de Arteveldehogeschool in Gent. “Die onderneemsters willen keuzes maken los van hun roots. Paradoxaal genoeg blijft de buitenwereld hen wel als anders beschouwen.” Maar vaak gebruiken vrouwen van de tweede generatie de persoonlijke ervaring die ze door hun migratieachtergrond hebben opgedaan wel als basis voor hun ondernemerschap, bijvoorbeeld door een bedrijf op te richten dat advies geeft over diversiteit en inclusie.

Mensen zien je vreemde naam, het is iets waar je doorheen moet
RACHIDA OUCHOUKOUT, IN.PERSPECTIVE.

Dat onderscheid tussen onderneemsters van de eerste en latere generaties is een van de opmerkelijkste resultaten uit het onderzoek Women entrepreneurs with diverse roots in Belgium van de Arteveldehogeschool. Sarah De Smet, Claire Maréchal en Karijn Bonne namen daarvoor diepte-interviews af met 31 onderneemsters met Afrikaanse wortels.

De stap naar het ondernemerschap is voor vrouwen met migratieroots soms groot. Er zijn meerdere drempels: ze hebben geen startkapitaal, ze missen zelfvertrouwen, ze beschikken niet over een adequaat netwerk of voelen zich niet begrepen door organisaties die ondernemers ondersteunen. Die organisaties vertrekken van een mainstreamaanpak, stellen de onderzoeksters. Heel wat onderneemsters vragen daarom coaches die zelf een diverse achtergrond hebben.

Extra mile

Een van de 31 vrouwen in het onderzoek is de Waregemse Rachida Ouchoukout. “Omdat ik onderneemster bén”, antwoordt ze op de vraag waarom ze haar bedrijf heeft opgericht. Na haar studie toegepaste psychologie en sociologie vond ze geen baan op de arbeidsmarkt. Ze was enkele jaren als werknemer aan de slag, maar raakte opgebrand omdat ze niet op de juiste plek zat.

Voor een traject bij RVA Oost-Vlaanderen, waar ze toen woonde, was Ouchoukout niet lang genoeg werkzoekend. “Terwijl ik perfect paste in het profiel”, herinnert ze zich. “Gelukkig begon toen Jumpstarters, gericht op mensen met een migratieachtergrond.” Via loopbaanbegeleiding ontdekte ze de ondernemer in zichzelf. Haar loopbaanbegeleider raadde haar aan iets te doen met haar roots, maar dat wilde ze eerst niet. Nu heeft ze met In.Perspective. haar eigen zaak, waar ze onder meer loopbaancoaching en trainingen over diversiteit en inclusie geeft.

“Ik ben in 2015 parttime opgestart als starterscoach. Na een paar jaar werd ik voltijds zelfstandige”, vertelt ze. “Ik probeer bruggen van begrip te bouwen tussen mensen en mensen te helpen om van diversiteit naar inclusie te gaan. Zes op de tien klanten zijn van Belgische origine, de rest komt uit Oost-Europa, Afrika of het Midden-Oosten. Belangrijk is dat je openlijk kunt spreken over taboes. Alles wat met religie en ramadan te maken heeft, ligt bijvoorbeeld moeilijk. Je moet ertoe kunnen komen dat mensen daarover praten zonder dat het gesprek heel geladen is.”

Makkelijk was haar traject als onderneemster niet. “Als je een netwerk wilt uitbouwen, speelt onbewust je origine mee”, zegt Rachida Ouchoukout. “Je moet je driedubbel bewijzen en de extra mile doen, maar daardoor kun je niet zo snel gaan als iemand die dat allemaal niet hoeft te doen. Ik had weinig rolmodellen, ik ben alleenstaande moeder, vrouw, Marokkaanse. Er waren mensen rondom mij die niet in mij geloofden. Mensen zien ook je vreemde naam, het is iets waar je doorheen moet. Ik kampte met uitdagingen die iemand uit de hoge middenklasse, omringd door ondernemers, niet heeft.” In.Perspective. is nu een bv, maar Rachida Ouchoukout droomt van meer. “Ik ben aan het kijken hoe ik coaches kan vinden die ik kan inschakelen. Ik wil ook een aanbod van trainingen ontwikkelen dat vertrekt vanuit mijn visie.”

© Emy Elleboog

Silicon Valley

Onderneemsters van de eerste generatie ondernemen vaak omdat ze geen andere optie hebben op de arbeidsmarkt. “Ook voor hen zijn de ondersteunende organisaties en financiële mechanismen niet adequaat”, weet Sarah De Smet. “Banken houden er geen rekening mee dat die onderneemsters geen intergenerationeel kapitaal hebben om te starten.”

De onderzoekster vindt dat het beeld van het ondernemerschap in onze maatschappij te sterk wordt overheerst door dat van de witte, mannelijke techondernemer uit Silicon Valley. “Maar dat is slechts een minderheid van de ondernemerspopulatie”, zegt De Smet. “Succes wordt enkel afgemeten aan financiële indicatoren – hoe meer omzet, hoe beter. Dat wordt dan geprojecteerd op ondernemers die daar niet aan voldoen. De onderneemsters in ons onderzoek beogen ook andere dingen met hun ondernemerschap, zoals de band met hun roots behouden, of diversiteit en inclusie hoger op de maatschappelijke agenda krijgen. Of ze zien het ondernemerschap als een verlenging van hun persoonlijkheid.”

Ik wil een hommage brengen aan mijn roots
LUCIE KAISALA, TAMU

Cultureel erfgoed

Dat is zeker ook het geval bij de modeontwerpster Lucie Kaisala, een Gentse van Congolese afkomst, die in bijberoep TAMU Fashion oprichtte. Ze verkoopt haar ontwerpen met een pop-up in de Gentse slowfashionwinkel Schmitz & Bitz. “Ik ben de som van twee culturen en ik wil die achtergronden in mijn bedrijf zien. Ik kon me niet terugvinden in de modetrends, en ik begon dat te compenseren door de kleren die ik kocht aan te passen. Toen ik jong was, was een jeansbroek kopen een hel, omdat de snit niet paste bij iemand met een Afrikaanse lichaamsbouw. Maar het verhaal van TAMU gaat breder dan die lichaamsvormen. Ik wil een hommage brengen aan mijn roots door mijn eigen prints te ontwerpen. Ik maak een mix. De silhouetten zijn westers en de prints ogen westers, maar ze zijn geïnspireerd door mijn culturele erfgoed.”

Lucie Kaisala werkt voltijds als stijladviseur. Ze droomt ervan in hoofdberoep te ondernemen met een team van een vijftal mensen, maar aangezien ze het startkapitaal daarvoor niet heeft, moet ze voltijds werken om TAMU te kunnen financieren. “Om van idee naar afgewerkt product te gaan, moet je ook marketeer zijn, grafisch design doen en onderhandelen. Het moeilijkste is de productie. Ik heb alles om in productie te gaan – potentiële klanten, de ontwerpen – maar ik wil geen fastfashion maken, maar exclusieve en authentieke producten maken.”

Lucie Kaisala
Lucie Kaisala © National
Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content