OESO: nergens wordt arbeid meer belast dan in België
Het overheidsbeslag op arbeid is nergens zo groot als in België. Dat blijkt opnieuw uit een ranking van de OESO. Voor het eerst in jaren gaat de belastingdruk in ons land ook omhoog.
De OESO maakt al 21 jaar een ranking van de zogenaamde belastingwig: het verschil tussen wat een werknemer kost aan een werkgever en wat de werknemer netto overhoudt. Het verschil keert in de vorm van werkgevers- en werknemersbijdragen en inkomstenbelasting terug naar de staat. De OESO meet dus de belasting op arbeid.
Al die jaren al staat ons land bovenaan de ranking. Nergens is de belasting op arbeid zo groot als in België. Voor een alleenstaande zonder kinderen met een doorsnee loon bedroeg die belastingdruk vorig jaar 52,6 procent. Op nummer twee en drie staan Duitsland en Oostenrijk met respectievelijk 48,1 en 47,8 procent. De gemiddelde belasting op arbeid in de OESO-landen bedraagt 34,6 procent voor een alleenstaande.
Voor een gezin van tweeverdieners met kinderen bedroeg de belastingdruk vorig jaar 45,2 procent. Ook dat is goed voor goud. Duitsland (40,9) en Frankrijk (40,9) vervolledigen het podium. De gemiddelde belastingdruk in de OESO-landen kwam in 2021 op 28,8 procent.
Belastingdruk
Voor het eerst in jaren stijgt bovendien de belastingdruk in ons land, met 0,4 procentpunt voor alleenstaanden, en met 0,6 procentpunt voor gezinnen. Fiscaal expert Michel Maus ziet niet meteen een duidelijke reden voor de stijging. ‘Mogelijk komt het omdat de indexering van de lonen iets sneller gebeurt dan de indexering van de belastingschalen.’
Voor een gezin met kinderen waarbij maar één iemand inkomen uit arbeid heeft, bedroeg de belastingdruk in ons land vorig jaar 37,3 procent. Daarmee staan we op plaats zes van de OESO-ranking. Ook dat is een stijging, met 0,89 procentpunt.