Mobiliteitsbudget brengt leasingsector op een keerpunt: ‘Wij zijn meer dan een fiscaal voordeel’
Het debat over de salariswagens woedt in alle hevigheid. Nu het mobiliteitsbudget er is, hebben werkgevers een alternatief om hun mensen fiscaal voordelige verplaatsingsmogelijkheden aan te bieden. Voor de werknemers is het ook een kans om te ontsnappen aan de files. Dat heeft gevolgen voor de leasingsector, die het gros van de salariswagens levert.
De Belgische automarkt sputtert. In de eerste vier maanden van dit jaar werden 209.363 nieuwe wagens ingeschreven, 4,9 procent minder dan in dezelfde periode vorig jaar. De particulieren twijfelen over de brandstofkeuze en stellen hun aankoop uit. De bedrijfsmarkt draait nog redelijk goed. “We mogen niet klagen”, zegt Miel Horsten, de topman van de leasingmaatschappij ALD Automotive en voorzitter van de sectorfederatie Renta. “De autosector heeft het niet gemakkelijk, maar je mag niet vergeten dat de jongste twee jaar heel goed waren. Je hebt de onzekerheid over de autofiscaliteit, de nieuwe uitstootnorm, mensen die zich vragen stellen over welke brandstof ze moeten kiezen. Maar de cijfers zien er goed uit. Ik vermoed dat de sector dit jaar 5 procent groeit.”
Onze klanten zijn hun gedrag aan het aanpassen, daarvoor hebben ze de politiek niet nodig” Miel Horsten, Renta
Volgens de meest recente cijfers van de automobielfederatie Febiac is bijna de helft van de nieuwe wagens, 75.407 om precies te zijn, in het eerste kwartaal ingeschreven door bedrijven. Het aantal bedrijfswagens in ons land wordt geschat op een half miljoen, op een totaal van 5,8 miljoen wagens. In de aanloop naar de verkiezingen van 26 mei laait het debat over het fiscale statuut van de salariswagens weer op. Groen, de sp.a en PVDA willen het fiscale voordeel, volgens het Federaal Planbureau goed voor 1,9 miljard euro, afschaffen. De andere partijen willen het systeem grotendeels behouden, en het gebruiken om de bedrijfswagenvloot versneld te vergroenen.
“We zitten in een verkiezingscampagne, er wordt heel veel aangekondigd”, zegt Horsten. “Wat er straks ook beslist wordt, onze sector zal het wel overleven. Maar je creëert wel onduidelijkheid. Het mobiliteitsbudget is pas sinds een maand mogelijk, en nu begint men al te zeggen ‘we gaan nog iets anders doen’. Dat vind ik niet kunnen. Zo gaat niemand het mobiliteitsbudget gebruiken, want misschien wordt het in 2020 iets helemaal anders. Iedereen wacht af.”
Elektrische wagen, step en nog wat cash
Met het mobiliteitsbudget, dat sinds begin april mogelijk is, kunnen werknemers hun salariswagen inruilen voor een budget en dat bedrag spenderen in drie pijlers. In de eerste pijler kiest de werknemer voor een wagen, maar dan wel een kleiner en dus milieuvriendelijker model. Het saldo van het budget kan gebruikt worden voor duurzame vervoermiddelen, de tweede pijler. Denk aan abonnementen voor openbaar vervoer, een fiets, fietsvergoeding, een elektrische step, een hoverboard, enzovoort. Wie na de financiering van de milieuvriendelijke wagen en de duurzame alternatieven nog budget over heeft, krijgt het saldo cash uitbetaald na aftrek van een bijzondere werknemersbijdrage van 38,07 procent voor de sociale zekerheid. De werknemers bouwen daarmee bijkomende rechten op voor werkloosheid en pensioenen. Het systeem van het mobiliteitsbudget is gebaseerd op vrijwilligheid, zowel voor de werkgever als voor de werknemer.
Laten we de oefening even doen en zien welke alternatieven mogelijk zijn voor een populaire bedrijfswagen als de BMW2 of de Volkswagen Passat. Volgens de simulatietool van de hr-dienstverlener SD Worx hebben die wagens een cataloguswaarde van 35.000 euro en een total cost of ownership (TCO) voor de werkgever van 8000 euro per jaar. De TCO is het mobiliteitsbudget waarmee we aan de slag kunnen. Als we onze diesel inruilen voor de elektrisch aangedreven Nissan Leaf (cataloguswaarde 36.540 euro, TCO 7029 euro) rest nog 971 euro om te gebruiken in de tweede pijler. Dat bedrag is net voldoende om een elektrische step aan te schaffen (850 euro). Voor een elektrische fiets (1500 euro) is het saldo onvoldoende. Met de step rest nog 121 euro. Dat kunnen we gebruiken voor het openbaar vervoer, of laten uitbetalen. Na aftrek van de sociale bijdrage van 46,06 euro rest netto 74,94 euro.
Benzinewagen, bedrijfsfiets en meer cash
Wie meer budget in de tweede pijler wil creëren, kan kiezen voor bijvoorbeeld een kleine benzinewagen met een lagere TCO. In de simulatietool vinden we wagens als de Volkswagen UP!, de Ford Focus of de Fiat 500. Voor die compacte benzineauto’s, met een CO2-uitstoot van 95 gram per kilometer, schommelt de TCO rond 5360 euro, wat een extra budget creëert van 2640 euro. Met dat saldo kunt u opteren voor een bedrijfsfiets, en dan rest nog 1140 euro om te spenderen aan alternatieve mobiliteit of te laten uitbetalen.
Yves Labeeu, tax & legal consultant bij de hr-groep Attentia, noemt het mobiliteitsbudget rigide, omdat je alleen maar keuzes kunt maken die voorzien zijn in de regeling. Hij schat dat de invoering van het mobiliteitsbudget geleidelijk zal verlopen, in het tempo van de leasingcontracten. De gemiddelde looptijd van zo’n contract is vier à vijf jaar. “De bedrijven hebben niet op de regeling gewacht. De mobiliteitsnoden zijn er nu, en de medewerkers willen kunnen kiezen voor verschillende transportmiddelen. Met de zogenoemde cafetariaplannen hebben de bedrijven mobiliteitsbudgetten avant la lettre gecreëerd”, zegt Labeeu. Hij wijst naar de toenemende populariteit van salarisfietsen voor het woon-werkverkeer, die via het brutoloon verrekend worden. “Ik geloof in de combinatie van salariswagens met het openbaar vervoer, fietsen en micromobiliteit (zoals elektrische steps, monowheels, nvdr). We verliezen vooral tijd in de laatste kilometer in de stad. Parkeer aan de rand, neem uw elektrische step of plooifiets uit de koffer en rij naar uw afspraak. Het gaat ook om het doorbreken van gewoontes.”
Miel Horsten sluit zich aan bij die analyse: “Onze klanten zijn hun gedrag aan het aanpassen, daarvoor hebben ze de politiek niet nodig. Er is een maatschappelijk draagvlak om verstandiger met leasewagens om te gaan, te vergroenen en naar multimobiliteit te gaan.” Horsten noemt zich een fan van multimobiliteit. Hij juicht het mobiliteitsbudget dan ook toe. “Ik had het graag sneller gehad, want ik denk dat het een deel van de oplossing is. Combinaties van auto’s, fietsen en treinen, ik geloof daarin. Wij ondersteunen onze klanten daarin. Het mobiliteitsbudget zal geen dramatische ommezwaai brengen, maar het is een eerste stap in de goede richting.” De Renta-voorzitter verwacht dat het concept vooral in de steden zal aanslaan. “In elk gesprek met een klant komt het naar boven”, zegt hij.
Toekomst is groener
De leasingsector verwacht van de overheid vooral een mobiliteitsvisie voor de komende jaren. “Om de verkeersknoop te ontwarren hebben we treinen, bussen en fietsen nodig, maar ook bedrijfswagens. De overheid zou met een visie moeten komen over hoe onze mobiliteit er in 2025 moet uitzien. Onze sector kan daar heel goed aan bijdragen, omdat we de wagens snel vernieuwen”, stelt Miel Horsten. De topman van ALD Automotive is ervan overtuigd dat de leasevloot moet vergroenen. “De gemiddelde leeftijd van ons wagenpark is rond de twintig maanden. Terwijl de gemiddelde Belgische wagen 10,5 jaar oud is. Wij zijn meer dan een fiscaal voordeel. De leasingsector koopt 27 procent van de nieuwe wagens in België aan”, zegt Horsten. In het afschaffen van de salariswagens gelooft hij niet. “Die mensen hebben hun salariswagen niet cadeau gekregen. Het gaat om de verloning van de mensen die de economie doen draaien. En wat zouden ze in de plaats krijgen? Dan gaan we met oudere wagens rijden, en maken we de milieuproblematiek nog erger. Onze sector maakt de vloot mee groener. 2018 was het jaar van de ontdieseling. Dit jaar wordt het jaar van de vergroening.”
Horsten ziet daarin twee sporen. “We moeten meer elektrische en hybride voertuigen op de markt krijgen. De vervanging van dieselwagens door benzines brengt minder fijn stof in de lucht, maar meer CO2. ” Febiac zag de gemiddelde CO2-uitstoot van nieuwe personenwagens tussen 2016 en 2017 stabiliseren op 115,8 gram per kilometer, maar in 2018 opnieuw stijgen naar 119 gram. In het eerste kwartaal van 2019 zitten we al aan 123 gram per kilometer. In de eerste drie maanden van dit jaar schreven bedrijven 1679 elektrische wagens in, amper 2,23 procent van het totaal. “Die beweging komt nu pas op gang. We zullen de volgende vijf jaar zien dat de constructeurs hun elektrische wagens pushen. Ze moeten wel om hun CO2-doelstellingen te halen, anders krijgen ze gigantische boetes”, zegt Miel Horsten.
Naast elektrisch rijden is minder rijden een tweede mogelijkheid om het milieu te ontzien. “Wij staan onze klanten bij om hun car policies aan te passen, in te zetten op thuiswerk en fietsleasing te promoten. Die markt boomt”, stelt Horsten. “We gaan naar jaarlijks 8000 à 10.000 fietsen.”
Niet alle bedrijfswagens zijn salariswagens
Volgens cijfers van de hr-groep Attentia heeft 19,5 procent van de werknemers in ons land een bedrijfswagen ter beschikking. In 2015 was dat nog 16 procent. “Er is nog altijd een stijging, de curve wordt vlakker”, zegt Yves Labeeu van Attentia. Vooral bedienden hebben een bedrijfswagen; 28,9 procent in 2018. Volgens de loongegevens van SD Worx heeft zelfs 33,4 procent van de bedienden een bedrijfswagen. Bij de arbeiders is het een recent fenomeen. Attentia zag
het percentage bedrijfswagens bij arbeiders stijgen van 1,31 procent in 2015 tot 2,25 procent in de eerste maanden van dit jaar.
Niet alle bedrijfswagens zijn noodzakelijk voor het werk. Veel ervan zijn salariswagens. Werkgevers bieden ze aan om de loonkosten fiscaal te optimaliseren en talentrijke mensen aan te trekken. SD Worx schat dat 41 procent van de bedrijfswagens een zogenoemde externe functie heeft. “Een commerciële medewerker of een technicus die de baan op moet, zijn daar voorbeelden van. Bij 42 procent gaat het om een interne functie, de wagen is dan een deel van het loonpakket. 17 procent van alle bedrijfswagens heeft gemengde functies”, zegt Brigitte Oversteyns van SD Worx.
De bedrijfswagen worden voorlopig niet kleiner. Attentia ziet de gemiddelde catalogusprijs sinds 2015 oplopen van 31.966 euro tot 34.939 euro dit jaar. De gemiddelde afstand van de woonplaats tot het werk van de bedrijfswagengebruiker daalt volgens de cijfers van Attentia wel. In 2015 was dat 20 kilometer, vandaag 15. Volgens Yves Labeeu wonen vooral de jongere werknemers met een bedrijfswagen dichter bij hun werk dan de veertigplussers. Ideaal om de bedrijfswagen wat vaker op stal te laten staan en naar het werk te fietsen.
Wat met cash-for-car?
Naast het mobiliteitsbudget is er ook de mobiliteitsvergoeding, beter bekend als cash-for-car. Het principe is dat een salariswagen wordt ingeruild voor een cash bedrag. Het systeem bestaat al meer dan een jaar, maar slaat zoals verwacht niet aan. Vorig jaar werden 320 aanvragen ingediend. Ondertussen is de wetgeving aangepast en meer afgestemd op de regeling van het mobiliteitsbudget.
Volgens SD Worx bedraagt de gemiddelde mobiliteitsvergoeding 525 euro bruto per maand. “Wie recht heeft op een wagen maar die bijna niet nodig heeft voor professionele verplaatsingen, kan hem inruilen voor cash. Dat bedrag geniet een gunstige sociale en fiscale behandeling”, stelt Veerle Michiels, mobiliteitsexpert bij SD Worx. Yves Labeeu van Attentia krijgt de jongste tijd meer vragen over de mobiliteitsvergoeding. “Cash-for-car was in het begin geen succes, maar de belangstelling groeit. Bedrijven bekijken alle alternatieven. De regeling is ook bijgestuurd ,waardoor cash-for-car interessant kan zijn. Bij de lancering werd er ten onrechte wat meewarig over gedaan.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier