Michael Dooms (VUB): ‘Belang luchthaven Antwerpen niet alleen financieel afwegen, maar ook strategisch’
De kosten en de baten van Deurne en andere regionale luchthavens moeten niet als een bedrijf op zich worden becijferd, stelt VUB-professor Michael Dooms. Ze versterken ook het draagvlak van andere regionale clusters en dragen zo hun steentje bij aan de bredere economische strategie.
“Het belang van regionale luchthavens moet niet alleen financieel worden bekeken, maar ook strategisch: in welke mate ondersteunt de infrastructuur het economische draagvlak van de regio?” redeneert professor Michael Dooms (VUB). “In die overweging heeft zeker de luchthaven van Deurne belangrijke troeven.”
Dooms doceert strategie en management aan Solvay en publiceerde eerder al over de economie rond luchthavens en andere infrastructuur. Hij reageert op de recente kritiek op een maatschappelijke kosten-batenanalyse over de luchthaven van Antwerpen. Die zou onvoldoende rekening hebben gehouden met de kosten die de federale overheid op zich nam met de ondersteuning van de activiteit van de luchtverkeersleider Skeyes voor de regionale luchthavens.
Boven op de bijna 80 miljoen euro subsidies die de Vlaamse regering in 2015-2021 de luchthavenexploitant toeschoof, komt dus nog een federale factuur van 63 miljoen euro. In de media werd de redenering neergezet dat elke euro omzet in Deurne gesubsidieerd werd met 3 euro overheidsgeld.
Lees verder onder de video
Video: Piet De Roeck van Burgerplatform Vliegerplein
“Dat is toch wel erg kort door de bocht”, repliceert Dooms. “Een maatschappelijke kosten-batenanalyse houdt enkel rekening met de kosten en de opbrengsten, die je kan monetariseren. Er is behoefte aan een breder plaatje. Een grondige studie over het nut van regionale luchthavens houdt ook rekening met de niet of zeer moeilijk becijferbare kosten en baten. Die studie gebeurt het best vooraf en niet achteraf, als de meeste kosten al zijn gemaakt en de baten nog moeten volgen.”
Extra versterking
Een luchthaven als die van Antwerpen kan ook andere dan luchtvaartclusters ondersteunen. Dooms: “Het kan voor de brede zakengemeenschap van groot belang zijn om op een korte afstand een luchthaven te hebben voor zakenvluchten. Als die luchthaven er is, kan hij worden ingeschakeld voor lijnvluchten naar zakensteden. De Antwerpse diamantgemeenschap, de maritieme dienstensector en de petrochemische cluster worden bovendien extra versterkt door de aanwezigheid van een luchthaven. Het versterkt hun bereikbaarheid, en hun internationale slagkracht. De luchthaven draagt dus bij aan de hele Antwerpse economie en mag dus niet als een financiële case op zich worden bekeken.”
Dat geldt ook voor de luchthaven van Oostende. “De blauwe cluster rond de performante offshore-industrie aan de kust heeft een economisch voordeel bij een sterke luchthaven”, denkt Dooms. “Ook die levert zijn steentje bij aan de hele economie, zij het waarschijnlijk niet zo sterk als Deurne.”
Dooms heeft ook vragen bij het feit dat de tussenkomst voor Skeyes als een zuivere kostenpost wordt gezien. “De luchtvaartverkeersleiding en de economische activiteit errond hebben ook voordeel bij deze tussenkomst”, redeneert hij. “Bovendien is het mogelijk dat door het wegvallen van de vluchten op Deurne de maatschappijen verhuizen naar Eindhoven. In dat geval is ook de toegevoegde economische waarde verdwenen.”
Ten slotte kunnen regionale luchthavens ook een bijdrage leveren tot de nationale veiligheid. “Ze zijn complementair aan de nationale luchthaven als er behoefte is aan veerkracht in moeilijke tijden”, denkt hij. “Na de aanslagen op Zaventem speelden de regionale luchthavens hun rol als opvang voor het internationale luchtverkeer. Ons land bleef bereikbaar voor de rest van de wereld. Ook dat moet je meenemen in het brede plaatje.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier