Marie-Pierre Fauconnier (CREG): ‘Slapende energiecontracten moeten weg’
“De Belgische energieklant is wakker gemaakt, nu moeten we hem wakker houden. ” Marie-Pierre Fauconnier, voorzitter van het directiecomité van de CREG, wil dat de beschermingsmaatregelen van het consumentenakkoord worden uitgebreid naar de kmo’s.
De strategische reserve was niet nodig om de winter 2014-2015 door te komen. Het energie-atol voor de kust is niet de goedkoopste manier om energie op te slaan. De onzekerheid over de kerncentrales verlamt de markt, en houdt investeringen tegen. Het zijn slechts enkele conclusies uit studies van de federale energiewaakhond CREG die niet zonder politieke gevolgen bleven.
Toch heeft het directiecomité van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas een veel minder strijdbaar imago dan zijn voorgangers. De uitgaven voor juridisch advies daalden van 646.000 euro in 2010 naar 125.000 euro in 2014. “Onze eerste zorg is het belang van de eindverbruiker. Vergis u niet: als we advocaten nodig hebben, dan hebben we de middelen. Alleen houden we meer van een dialoog, en voeren we geen conflict om het conflict”, zegt voorzitter Marie-Pierre Fauconnier.
“Mijn ordewoorden zijn transparantie en evenwicht. Transparantie voor de consument. En het evenwicht tussen de nood waaraan een maatregel moet beantwoorden, en de kostprijs daarvan. Of het nu gaat over de prijzen, de bestanddelen daarvan, het type product of het type aankoper: de informatie moet leesbaar, begrijpbaar, kwaliteitsvol en to the point zijn.”
Misschien schort daar nog wat aan, zeker voor de kmo’s. Uit uw studie van januari blijkt dat de goedkoopste tien aanbieders voor elektriciteit samen een marktaandeel hebben van amper 9 procent, voor gas 17 procent.
Fauconnier: “Voor een kmo-land als België zijn die cijfers veel te laag. Bovendien blijft het besparingspotentieel enorm groot: 1614 euro per jaar voor de klanten met de duurste contracten voor elektriciteit, maar ook gemiddeld al 822 euro. Voor gas gaat het om 1234 euro en 480 euro. Gemiddeld kan een verbruiker dus 1300 euro per jaar besparen. Ons advies blijft dan ook: vergelijken, vergelijken en nog eens vergelijken. Als u niet het goedkoopste tarief kiest, en betaalt voor een extra dienst, dan moet u toch eens nagaan of dat prijsverschil de dienst waard is. De consument is gewekt, nu is het kwestie hem wakker te houden.”
Moet u niet meer doen dan aansporen om te vergelijken?
Fauconnier:“We voeren een studie uit, om beter de specifieke noden te begrijpen van de bedrijven met vijf tot twintig werknemers, en twintig tot vijftig medewerkers. De resultaten krijgen we nog dit voorjaar. We houden ook informatiesessies met de werkgeversorganisaties om te zien hoe we die bedrijven het beste kunnen begeleiden. We passen onze website aan, zodat kmo’s net als particulieren en grote klanten op maat gesneden informatie kunnen vinden. En we werken aan een benchmarkingtool, die de eerste stap zou moeten zijn voor je naar een prijsvergelijkingssite gaat. Als je twee of drie jaar geleden een contract afsloot, is er een kans dat je contract niet meer actief is, en je het dus niet meer terugvindt op die vergelijkingssites. Onze tool zal je dan een vergelijkbaar contract geven, zodat je een basis hebt om te vergelijken.
“Bovenal willen we ook dat het consumentenakkoord wordt uitgebreid naar de kmo’s. Dat is het advies dat we aan de ministers Marghem en Peeters hebben gegeven, en dat nu door hen wordt geëvalueerd. En vooral dat er een einde wordt gemaakt aan slapende producten: contracten die niet meer actief zijn. Die zijn doorgaans de duurste.”
Febeliec en Voka vragen meer aandacht voor de grootverbruikers.
Fauconnier: “Die hebben vaak nog het probleem dat ze, precies omdat ze zulke grote volumes verbruiken, vaak slechts bij één of twee aanbieders terechtkunnen. We doen samen met PwC een studie over hun kosten. Daarvoor willen we in de eerste plaats kunnen bepalen welke sectoren onderhevig zijn aan internationale concurrentie uit de vijf buurlanden. Dat bekijken we nu met de sectorfederaties. Bovendien is het industriële weefsel niet in alle regio’s hetzelfde. In Brussel zijn geen grote gasverbruikers, een hoge gasprijs heeft daar minder zware gevolgen dan in de andere regio’s. Ten slotte willen we ook kijken naar de globale energieconcurrentie: wie grootconsument is van elektriciteit, is dat meestal ook voor gas.”
Intussen klaagt Febeg, de federatie van elektriciteits- en gasbedrijven, dat die niet langer het leeuwendeel van het risico van wanbetalers willen dragen, omdat de energiecomponent nog amper een kwart uitmaakt van de stroomfactuur.
Fauconnier: “Er zijn veel mogelijkheden om daaraan tegemoet te komen: een aantal regionale, een aantal federale, en een aantal waar samenwerking vereist is. Maar dat zijn politieke keuzes.”
U bent de regulator. U kan met uw kennis toch een aantal suggesties doen. Nu bestaat de indruk dat de overheden alleen de studies gebruiken die in hun kraam te pas komen.
Fauconnier: “Het is de minister die de maatregelen neemt, als ze dat wenst kan ze ons om advies vragen. De politiek moet de politieke keuzes maken, dat is het principe van een democratie.”
De CREG publiceerde wel een studie waaruit bleek dat zelfs in hartje winter 2014-2015 een stroomtekort veraf was. Daaruit werd geconcludeerd dat Doel 1 en Doel 2 niet noodzakelijk langer open moesten blijven.
Fauconnier: “De studie van de CREG ging over de afgelopen winter. Het is Elia dat zich uitgesproken heeft over Doel 1 en Doel 2, in een rapport in november, in de wetenschap dat Doel 3 en Tihange 2 opnieuw open zouden zijn. Overigens zal de wet worden aangepast, zodat wij ook kunnen worden betrokken bij de modellen die Elia gebruikt voor zijn studies. Maar u zal me geen uitspraken horen doen over de energiemix: wij wachten op de visie van minister Marghem voor 2017-2027.”
Het langer openhouden van de kerncentrales dreigt investeerders weg te jagen.
Fauconnier: “Wij hebben in augustus geschreven dat de onzekerheid de markt verlamde. Maar of er hier wordt geïnvesteerd, wordt uiteindelijk beslist door de markt. Weet u, er wordt veel gesproken over de energietransitie, maar die is nú bezig, niet alleen in België, maar wereldwijd. Volgens het Internationaal Energieagentschap zal hernieuwbare energie in 2030 de helft van de productie uitmaken. In de telecomsector werd de liberalisering gedreven door de technologische veranderingen, in de energie komen die nu pas op gang, vijftien jaar na de vrijmaking. Vraagsturing, opslag, meer flexibele productie: het hele landschap verandert. Er komen nieuwe actoren: vijf jaar geleden waren er amper vraagaggregatoren (die industriële installaties bundelen om ze af of aan te schakelen, nvdr), buren of wijken kunnen samen thuisbatterijen kopen, … De rol van de netbeheerders verandert. Ik denk dat we moeten kijken naar wat in de VS gebeurt, in Australië, Nieuw-Zeeland, en daar lessen uit trekken. Onze zorg is de technologische revolutie begeleiden, in het belang van de consument.”
Is de liberalisering mislukt?
Fauconnier:“De vraag is eerder: hebben we nog een vrije markt? Elke technologie om energie te produceren, krijgt overheidssteun. Europa werkt nu ook aan een wettelijk kader voor capaciteitsvergoedingen (centrales krijgen geld voor de beschikbaarheid, en niet meer louter voor de stroom die ze produceren, nvdr).”
Jos Delbeke, directeur-generaal voor het Europese Klimaatactieplan, vindt dat de energiebevoorrading veel meer op Europese schaal moet worden bekeken.
Fauconnier:“Ik denk dat we naar een Europese Energie Unie gaan, maar niet één met een elektrische plaat van Malta naar Denemarken. Dat zal geleidelijker gaan, meer regionaal. België en Luxemburg hebben de eerste eengemaakte transnationale gasmarkt. Er lopen gesprekken over een Noord-West-Europese markt, tussen Frankrijk en Spanje, en in de Balkan. Tien Noordzeelanden werken samen rond het North Sea Offshore Grid. Dat zal ook een impact hebben op de noden van België in 2027. Wij zullen het evenwicht zoeken tussen de maatregelen en de kosten, omdat uiteindelijk de consument betaalt.”
Tot slot: het Rekenhof vindt dat uw interne organisatie beter kan.
Fauconnier: “Ik vind die doorlichting positief. Een aantal aanbevelingen zijn niet onze bevoegdheid, zoals boeteregelingen, maar met de andere zijn we bezig. We werken aan een geïntegreerd hr-beleid, met aandacht voor doelstellingen, opleidingen en kennisoverdracht, maar dat vergt tijd, want we willen dat samen met het personeel doen. Tegelijk onthou ik dat het Rekenhof heeft gezegd dat we onze rol als regulator goed uitvoeren.”
Lukt dat? Uw voorgangers wezen er graag op dat hun budget zelfs kleiner was dan het marketingbudget van Electrabel.
Fauconnier: “Ik vind dat een kwestie van coherentie. Je kunt niet pleiten dat de kosten van transport, distributie, enz. voor consumenten zo laag mogelijk moeten blijven, en dan tegelijk je budget verhogen. Wij proberen zo efficiënt mogelijk te werken. Maar als we advocaten nodig hebben, dan hebben we de middelen. Alleen schrijven we ons liever in een dialoog in, en voeren we geen conflict om het conflict. Onze eerste zorg is het belang van de consument.” Luc Huysmans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier