Komt er een consolidatiegolf in de Europese banksector?

UniCredit, het Italiaanse nummer twee, is uit op schaalvergroting en consolidatie. © Getty Images
Patrick Claerhout
Patrick Claerhout redacteur bij Trends

De Europese banken zagen in 2023 en 2024 hun inkomsten en winsten fors toenemen als gevolg van de hogere rente. Ze hebben de middelen om fusies en overnames aan te gaan, zodat ze een tegengewicht kunnen bieden voor hun Amerikaanse sectorgenoten. Maar zullen ze dat ook doen?

Er bewoog de voorbije jaren al een en ander in de banksector. In België was er vooral een consolidatie onder de vermogensbanken. Degroof Petercam werd overgenomen door Indosuez Wealth Management (een onderdeel van de Franse groep Crédit Agricole), en Nagelmackers kwam in handen van de Franse bank BPCE.
Maar dat was klein bier in vergelijking met wat in Italië gebeurde. Daar lanceerde het nummer twee, UniCredit, een overnamebod van 10 miljard euro op het nummer drie, Banco BPM. Voorlopig zonder gunstig resultaat, want de raad van bestuur van Banco BPM wees het bod af wegens te laag en uit vrees voor ontslagen.

De ambities van Unicredit reiken ook over de landsgrenzen heen. De Italiaanse bank nam in ons land Aion Bank over en bouwde een participatie van 28 procent op in Commerzbank, de op een na grootste bank van Duitsland. Het is niet helemaal duidelijk hoe de twee grote demarches van UniCredit, enerzijds in Italië en anderzijds in Duitsland, te rijmen zijn, maar duidelijk is dat de bank uit is op schaalvergroting en consolidatie.
Als UniCredit erin slaagt 30 procent van de aandelen van Commerzbank te verzamelen, moet de Italiaanse bank een overnamebod uitbrengen. Dat de tweede bank van Duitsland in handen van de Italianen zou vallen, daar kunnen de Duitsers niet mee lachen. De regering van kanselier Olaf Scholz kantte zich tegen de operatie en de vakbonden waarschuwden voor massaal banenverlies. Duitsland wil dat Commerzbank Duits blijft. Dat toont hoezeer de Europese banksector nog altijd op nationale grenzen en belangen stoot.

Europa kent een jarenlange traditie van nationale banken die optreden als financiers van nationale ondernemingen en overheden. Daarom zijn in de meeste landen van Europa de belangrijkste banken nog altijd banken van het eigen land. In Frankrijk bijvoorbeeld zijn er nauwelijks niet-Franse banken actief. In Nederland zijn drie grote banken: ING, Rabobank en ABN AMRO, en die kleuren helemaal oranje. Eigenlijk vormt België daarop een uitzondering. Van de vier grootbanken in ons land zijn er maar twee in Belgische handen: KBC en Belfius.

Daarnaast is er nog altijd de herinnering aan de financiële crisis van 2008 en de eurocrisis van 2011. In die periode waren de nationale overheden verplicht hun eigen banken te redden, en zich daarvoor in de schulden te steken. In België moesten de federale en regionale overheden zich als lender of last resort zwaar engageren om Dexia Bank, Fortis en KBC van de ondergang te behoeden. Net die instellingen hadden hun hand overspeeld in het ambiëren van een Europese dimensie via overnames. Tot hun scha en schande, zo bleek.
Maar intussen liggen de crisisjaren vijftien jaar achter ons en lijkt er opnieuw beweging te komen in de Europese banksector. Wordt 2025 het jaar van een nieuwe consolidatiegolf in de Europese banksector? Er zijn elementen pro en contra die bewering.

Argumenten pro

De voorbije tien jaar hebben de Europese banken in het algemeen hun balans opgeschoond, fors op de kosten bespaard en hun kapitaalratio’s verbeterd. Daarbij kwam dat ze in 2023 en 2024 zeer hoge winsten boekten. Dat was een gevolg van de rentehausse die de centrale banken in 2022 startten om de inflatie te bestrijden. Die hoge winstgevendheid vertaalde zich vorig jaar ook in hogere beurskoersen. Van alle Europese aandelen waren de banken bij de best presterende. Ze hebben dus niet alleen de middelen om overnames te doen, maar ook de waarde van hun aandelen die kan worden ingezet worden.

Een tweede factor is dat steeds meer nationale overheden af willen van hun participaties in de financiële sector, waardoor er een window of opportunity voor grensoverschrijdende consolidatie ontstaat. Zo verkocht België al een groot stuk van zijn participatie in BNP Paribas, die het verwierf in ruil voor de verkoop van Fortis Bank. Nederland wil dan weer zijn deelneming in ABN AMRO verder afbouwen. Vorig jaar werd het belang al teruggebracht tot 40 procent en de nieuwe Nederlandse regering heeft de intentie dat verder te verminderen tot 30 procent.

Andere landen zitten in dezelfde verkoopmodus. Het Verenigd Koninkrijk verkocht al een deel van zijn participatie in NatWest (de vroegere Royal Bank of Scotland), terwijl Italië zijn resterende belang in Banca Monte dei Paschi wil privatiseren. Duitsland ging dezelfde weg op met de afbouw van zijn belang in Commerzbank, een bank die de Duitse regering in 2008 van het faillissement moest redden. Ironisch genoeg gaf ze daarmee de aanzet tot de overnamepoging van Unicredit.

‘Grensoverschrijdende fusies van banken die qua omvang, diepte en gamma kunnen concurreren met andere instellingen in de wereld, waaronder de Amerikaanse en Chinese banken, zijn wenselijk’

Christine Lagarde,

voorzitter

Ten derde: de Europese Centrale Bank is pro. De ECB pleit al een geruime tijd voor grote en sterke pan-Europese banken die de transformatie van de economie, de groene transitie en het plan van Mario Draghi moeten financieren. Grote Europese banken zouden, naast hun eigen financieringsrol, ook een hefboom moeten zijn om een gemeenschappelijke Europese kapitaalmarkt vorm te geven, waardoor het mogelijk wordt meer middelen aan te trekken buiten de financiële sector om.

Daarvoor zijn er volgens de ECB grote Europese banken nodig die de concurrentie kunnen aangaan met de Amerikaanse reuzen zoals Goldman Sachs, JP Morgan en Citibank. Gevraagd naar haar mening over de toenadering tussen UniCredit en Commerzbank tijdens een hoorzitting in het Europese Parlement, antwoordde Christine Lagarde, de voorzitter van de ECB: “Grensoverschrijdende fusies van banken die qua omvang, diepte en gamma kunnen concurreren met andere instellingen in de wereld, waaronder de Amerikaanse en Chinese banken, zijn volgens mij wenselijk.”

Argumenten contra

Er zijn echter ook zaken die erop wijzen dat Europa nog niet klaar is voor een grootschalige grensoverschrijdende consolidatiebeweging in de banksector. Het gaat dan vooral om blijvende lokale verschillen tussen landen, in regelgeving, maar ook in technologie en consumentengewoontes. Zo hebben Belgen een grote voorkeur voor een vaste rente op hun hypothecaire lening. In landen zoals Portugal, Italië en Spanje zijn variabele hypotheekrentes dan weer de norm. Dat maakt het moeilijk om bij grensoverschrijdende fusies of overnames grote synergie te realiseren.

Maar de belangrijkste hinderpaal voor zo’n consolidatie is wellicht het project van de Europese bankenunie dat maar niet afgewerkt raakt. Een bankenunie steunt op drie pilaren: een gemeenschappelijk toezicht op de banken, een Europees resolutiemechanisme (dat een oplossing moet bieden voor banken die in problemen komen), en een Europees depositogarantiestelsel voor burgers die spaarcenten dreigen te verliezen bij een faling van een financiële instelling.

De twee eerste pijlers van de bankenunie zijn al enkele jaren in gebruik en werken naar behoren. Maar een Europese depositogarantie blijkt een hardnekkige barrière voor bepaalde landen en politici. Dat gaat terug tot de eurocrisis van 2011. Sterke Europese landen als Duitsland en Nederland wilden toen niet garant staan voor verliezen van de zwakke Zuid-Europese landen en hun banken, die veel staatsobligaties van het eigen land in portefeuille hadden.

De belangrijkste hinderpaal voor een consolidatie is wellicht het project van de Europese bankenunie dat maar niet afgewerkt raakt.

Dat nu net banken uit Zuid-Europa (Frankrijk, Italië, …) een actieve rol willen spelen in de consolidatie van de banksector doet dit debat weer oplaaien. Zo wordt er in de Duitse pers vaak op gewezen dat UniCredit voor 36 miljard euro aan Italiaanse staatsobligaties op zijn balans heeft staan, en dat blijft een risico. Bij een schuldencrisis (Italië heeft samen met België de hoogste schuldgraad van de EU, nvdr) willen de Duitsers daar niet voor opdraaien. Ook de CEO van Commerzbank heeft al gezegd bang te zijn dat een overname door UniCredit zal leiden tot een lagere kredietrating.

Daarbij gaat men wel voorbij aan het feit dat de Zuid-Europese economieën het momenteel beter doen dan die van EU-kernlanden zoals Duitsland. De Zuid-Europese economieën steunen vooral op de dienstensector (onder meer toerisme) en consumentenbestedingen. De Duitse economie hangt sterk af van de auto-industrie en heeft een hoge blootstelling aan commercieel vastgoed. Dat kan ervoor zorgen dat die banken geconfronteerd worden met een toename aan kredietverliezen.

Wat wordt het?

Volgens een rapport van DBRS Morningstar blijft de kans op grote grensoverschrijdende bankenfusies in Europa klein, zeker in retailbanking. De interesse van Unicredit voor Commerzbank is volgens het kredietwaardigheidsbureau geen bewijs van het tegendeel. De analisten van DBRS Morningstar wijzen erop dat Unicredit al aanwezig is in Duitsland. De Italianen zijn immers de eigenaar van HVB (HypoVereinsBank), een van de grotere banken in Duitsland, en zouden op die manier schaalvoordelen kunnen genereren in Duitsland.

DBRS Morningstar gaat ervan uit dat grote fusies en overnames in retailbanking zich vooral binnen de nationale grenzen van een land zullen afspelen, zoals de fusie van Crelan en AXA Bank in België enkele jaren geleden. Daarnaast verwacht het bureau dat bepaalde banken hun strategie van geografische diversificatie op kleinere schaal zullen voortzetten. Het zal dan vooral gaan om opportunistische overnames gericht op het versterken van de activiteiten in bepaalde segmenten, zoals private banking of vermogensbeheer.

Vooral de Franse banken laten van zich horen

De voorbije jaren gebeurden hier en daar al enkele opmerkelijke overnames in de Europese banksector. Vooral de Franse banken lieten zich gelden. Zij zitten in een speciale situatie omdat retailbankieren in Frankrijk, onder meer door de overheids­inmenging, een weinig rendabele activiteit is. Daardoor moeten ze de winst vaak zoeken in andere marktsegmenten, zoals private banking, assetmanagement, investment banking, consumer finance of leasing. Bovendien is hun lokale markt sterk geconcentreerd en matuur. Vijf instellingen – BNP Paribas, Crédit Agricole, Société Générale, BPCE en Crédit Mutuel – vertegenwoordigen meer dan 95 procent van de markt. Daardoor kijken ze sneller over de landsgrenzen heen.

De voorbije jaren stond daarbij vooral geografische expansie in private banking en vermogensbeheer voorop. In België nam Crédit Agricole (via zijn vermogensbank Indosuez) ­Degroof Petercam en zijn 70 miljard euro aan klantenactiva over, terwijl BPCE de hand legde op Bank Nagelmackers. De groep BNP Paribas kocht dit jaar de privatebankingactiviteiten van HSBC in Duitsland, waardoor ze een van de grotere spelers in die markt wordt. En zopas finaliseerde BNP Paribas ook de acquisitie van AXA Investment Management, de vermogensbeheerder van de AXA-groep. De Franse bank legde daarvoor 5,1 miljard euro op tafel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content