Koenraad Debackere (KU Leuven): ‘De impact van innovatie op werkgelegenheid zal wel meevallen’
Als open economie zonder materiële grondstoffen mikt Vlaanderen op innovatie om welvaart te verzekeren. Daarmee zit het volgens Koenraad Debackere, algemeen beheerder van KU Leuven en al decennia een bevoorrecht observator van het innovatieklimaat, op het juiste spoor.
Onze universiteiten, en de KU Leuven in het bijzonder, doen het erg goed in rankings. Betekent dat ook dat het innovatieklimaat in Vlaanderen floreert?
KOENRAAD DEBACKERE. “Ik ben een optimist. Dus ja, ik vind dat we op de goede weg zijn. In de rankings doet Vlaanderen het goed. Vooral in de Reuters-ranking, omdat die sterk het accent legt op octrooien en de valorisatie ervan. De KU Leuven haalt de top tien, maar we staan met twee Vlaamse universiteiten in de mondiale top honderd en met vier in de Europese top honderd. We mogen dus best trots zijn.
“Innovatie staat al sinds de tijd van minister-president Luc Van den Brande (CD&V) hoog op de agenda. Zowel bij bedrijven, universiteiten als bij strategische onderzoekscentra. Tegelijk hebben onze universiteiten de jongste decennia hun afdeling voor technologietransfer geprofessionaliseerd. Het resultaat is dat de Vlaamse universiteiten sinds de jaren negentig meer dan 200 spin-offs boven de doopvont konden houden.
“Ongeveer 17 procent van de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling aan de Vlaamse universiteiten is gekoppeld aan een onderzoekssamenwerking met bedrijven. Volgens de OESO-cijfers zijn we daarmee de beste van de klas. Je kunt er niet omheen: de jongste 25 jaar is het innovatieklimaat gunstig geëvolueerd. We blijven een kleine, open economie. We kunnen niet evenveel middelen mobiliseren als Duitsland of Zwitserland, maar de blijvende inspanningen van de Vlaamse regering, deze regeerperiode goed voor 500 miljoen euro extra investeringen in wetenschap en innovatie, tonen de juiste ambitie.”
De Europese 3 procentnorm komt zelfs in zicht. Is dat ons plafond als kleine regio?
DEBACKERE. “Het is in elk geval een mijlpaal. Veel regio’s en landen zullen ons benijden als we effectief 3 procent van het bruto binnenlands product aan onderzoek en ontwikkeling uitgeven. We zijn er nog niet, maar bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk en Nederland hebben de jongste jaren hun norm neerwaarts bijgesteld.
“3 procent is geen eindpunt. Ik wil niet beweren dat we naar 4 procent moeten, maar ik geloof wel dat nog hoger mikken zinvol is. Een van de drijfveren is de digitalisering in de dienstensectoren. Machine learning geeft zicht op gigantische stappen voorwaarts.”
Al die inspanningen leiden niet noodzakelijk tot duurzame werkgelegenheid. Worden laaggeschoolden de slachtoffers van de kenniseconomie?
DEBACKERE. “Ik behoor niet tot de mensen die klagen dat het allemaal kommer en kwel is. De geschiedenis leert dat bij innovatie meer te winnen dan te verliezen is. Natuurlijk heeft de vooruitgang banen vernietigd, maar er zijn er ook altijd meer gecreëerd. Bovendien verbeterde de kwaliteit ervan altijd. Dat zal nu niet anders zijn. Een boutade uit de hr zegt dat 60 procent van de banen die over tien jaar populair zullen zijn, nog niet bestaan. Al bij al zal de impact van innovatie op de werkgelegenheid wel meevallen. Ik zie levenslang leren fors aan belang winnen.”
Spin-offs komen vaak terecht in buitenlandse handen. Het beslissingscentrum verschuift, soms inclusief de werkgelegenheid. Is dat model houdbaar of moeten we meer eigen eenhoorns of miljardenbedrijven creëren?
DEBACKERE. “Je zult me zeker niet horen zeggen dat we niet moeten proberen eenhoorns te creëren. Maar voor zo’n succesvolle speler moet een aantal factoren op het juiste moment samenvallen. De ambitie van oprichters alleen volstaan niet. Het hangt samen met de financiële middelen die je kunt mobiliseren, maar ook met geluk. Het ontstaan van een eenhoorn valt niet met een eenvoudige formule te orkestreren.
“Mij interesseert het niet zoveel of een spin-off op eigen kracht kan doorgroeien, dan wel wordt overgenomen. Er zijn ettelijke voorbeelden van spin-offs die ook na de overname succesvol blijven. Een Leuvens voorbeeld is Medicim. Dat werd in 2007 overgenomen door Nobel Biocare, wat in 2014 in handen kwam van Danaher. Het personeelsaantal is in die jaren van een tiental werknemers naar meer dan 250 gegaan. Zolang we erin slagen de kennis voor een stuk hier te houden, doet het er niet zo toe of dat met eigen kapitaal dan wel via internationaal aandeelhouderschap gebeurt.”
U verkiest 200 spin-offs boven twee miljardenbedrijven?
DEBACKERE. “Zeker. Zowel voor de diversiteit als de risicospreiding en de dynamiek in het economische landschap is dat beter. Die aanpak zorgt voor vertakkingen in het ecosysteem, voor talentontwikkeling, voor onderzoekssamenwerking, voor lokale toeleveranciers, … Twee eenhoorn hebben dan misschien wel een marktwaarde van 2 miljard en zorgen voor pieken in het ecosysteem, maar je mag je daarop niet blindstaren. Een evenwichtig en voldoende gedragen ecosysteem met groeipotentieel is op termijn veel gezonder.”
De kwaliteit van het onderwijs is cruciaal voor zo’n ecosysteem. Botst de financiering van het hoger onderwijs op zijn limieten?
DEBACKERE. “Natuurlijk wil iedereen graag meer middelen, maar de basisfinanciering voor onderwijs voorziet tussen 2013 en 2024 in 225 miljoen euro extra. Bovendien is er deze regeerperiode nog eens 500 miljoen extra budget voor wetenschap en innovatie. Dan moeten we toch besluiten dat de overheid belangrijke inspanningen levert. Uiteraard kunnen sommige dingen beter, maar een eeuwige klaagzang is niet nodig.”
De studentenaantallen stijgen toch sneller dan de financiële middelen?
DEBACKERE. “Dankzij het kliksysteem stijgt de financiering als het totale aantal studiepunten met 2 procent omhoog gaat. Dat brengt enigszins soelaas. Als de hogescholen en universiteiten ergens over kunnen klagen, dan zijn het investeringskredieten. De basisfinanciering voor het hoger onderwijs bedraagt ongeveer 1,6 miljard euro. Daarvan gaat amper 60 miljoen naar investeringen. Instellingen moeten elders middelen mobiliseren om gebouwen en infrastructuur up-to-date te houden. Daar zie ik ruimte voor verbetering.”
Fiscale gunstregimes voor onderzoekers en voor inkomsten uit octrooien hebben de jongste jaren hun nut bewezen bij de uitbouw van een kenniseconomie. Moeten ze blijven of zijn ze toe aan herziening?
DEBACKERE. “Het is heel belangrijk dat ze er zijn. De combinatie van gerichte subsidies en fiscale maatregelen zorgt voor kwaliteitsvolle en efficiënte ondersteuning van innovatie. En dat heeft duidelijk effect. Uit onze analyses blijkt dat dat beleid positieve hefbomen creëert voor bedrijven. We stellen vast dat bedrijven de fiscale stimuli niet enkel omzetten in bijkomend onderzoek of in toenemende tewerkstelling in O&O, maar ook de mix van subsidies en fiscaliteit weten te gebruiken om hun competitiviteit te verbeteren.
“Belgische dochterbedrijven van buitenlandse concerns kunnen bovendien in hun hoofdzetels schermen met fiscale hefbomen en slimme subsidies. Dat helpt in de competitie tussen diverse landen. De federale fiscale maatregelen en de intelligente Vlaamse subsidies zijn een voorbeeld voor andere landen.”
We investeren ook veel in start-ups. Vreest u dat die hype een luchtbel wordt?
DEBACKERE. “Er is misschien een hype, maar die is nodig om te evangeliseren. Vlamingen zijn te nuchter om een echte zeepbel te laten ontstaan. De universiteit stimuleert ondernemerschap. Jaarlijks geeft de universiteit een tiental studenten ondersteuning voor hun start-up, maar ze stapt niet in het kapitaal zoals bij spin-offs gebruikelijk is. Het zijn stuk voor stuk solide plannen. De start-uphype heeft in geen geval de proporties van de internethype rond de millenniumwissel. Neem DataCamp, een van de start-ups van onze studenten. Het heeft vorige maand op basis van een gevalideerd businessmodel 25 miljoen dollar financiering bij elkaar gesprokkeld. Er is dus naast veel enthousiasme wel degelijk enig realisme.”
Toegepast onderzoek heeft de afgelopen jaren aan belang gewonnen. Komt het fundamentele onderzoek in het verdomhoekje te staan?
DEBACKERE. “We moeten zeker oog hebben voor de balans. Daarom is het goed dat er 75 miljoen euro Vlaams geld naar fundamenteel onderzoek gaat. De Vlaamse regering ziet in dat het fundamentele onderzoek belangrijk is en dat we daarin moeten blijven investeren. Uiteraard is het een evenwichtsoefening tussen een meer praktische aanpak en wetenschappelijke nieuwsgierigheid, maar in Vlaanderen hebben we een redelijk evenwicht gevonden.”
Tussen al dat goede nieuws moet er toch ook een bedreiging voor het innovatieklimaat in Vlaanderen zitten?
DEBACKERE. “Ik zie vooral kansen. Die liggen in het interdisciplinaire onderzoek. Ik heb het daarbij niet noodzakelijk over de kruisbestuiving tussen twee wetenschapsdomeinen, maar ook over de samenwerkingen met bedrijven. Ons innovatieklimaat moet de silo’s overstijgen. Op de kruispunten en breuklijnen die dan ontstaan, gebeuren altijd interessante dingen.
“De belangrijkste bedreiging is dat we te veel focussen op onze interne problemen. De wereld speelt zich in belangrijke mate in het buitenland af. We moeten vermijden dat we focussen op interne bekommernissen die we wel kunnen verbeteren, maar die ons afleiden van de werkelijke uitdaging. En die ligt in Duitsland, Zwitserland of China, om er enkele te noemen. Daar moeten we ons mee kunnen meten.”
Moeten we selectiever zijn?
DEBACKERE. “We moeten ervoor zorgen dat kennis en kunde die al enige kritische massa hebben, voldoende ruimte krijgen. De rest is zoals het verhaal van David en Goliath. We weten hoe dat afloopt: uiteindelijk wint David.”
Bio
· 1984: burgerlijk ingenieur (UGent)
· 1988-1990: onderzoeker in technologiemanagement (MIT)
· 1990: doctor in management- wetenschappen (UGent)
· 1991-1992: postdoctoraal onderzoeker MIT
· 1992-1994: docent Erasmus Universiteit Rotterdam
· Sinds 1995: hoogleraar Technologie en Innovatiemanagement KU Leuven
· Sinds 1999: managing director KU Leuven Research & Development
· Sinds 2005: algemeen beheerder KU Leuven
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier