KMO’s onderwaarderen intellectuele eigendom: ‘Octrooien zijn het nieuwe geld’
Onze kmo’s beseffen niet voldoende hoe ze hun innovaties kunnen doen renderen, vinden Johan Brants van het octrooibureau Brantsandpatents en Cedric Liekens van het investeringshuis Buysse & Partners. “Het octrooi is een systeem om de verhandelbare kennis van een bedrijf te objectiveren. Die is niet even tastbaar als euro’s, maar zeker niet even virtueel als cryptomunten.”
Het was een intrigerend bericht eind vorig jaar: Buysse & Partners stapt in het kapitaal van Brantsandpatents. Waarom zou een groeiend octrooibureau verkopen aan een investeerder die doorgaans in vastgoedprojecten en kmo’s met een bewezen winstmarge investeert? “Ik vond de interesse van investeerders in mijn zaak eerst nogal lastig”, vertelt Johan Brants, de oprichter van Brantsandpatents. “Ik dacht dat ik mijn brood goed verdiende en dat iedereen wel gelukkig was. Ik was als de dood om mijn eigenheid kwijt te raken. Dus heb ik ze wandelen gestuurd. Maar dan ga je over zo’n aanbod nadenken. Je wilt nog tien of vijftien jaar doorgaan. Je twee kinderen studeren voor burgerlijk ingenieur, maar eigenlijk weet je niet of ze willen voortzetten wat je hebt opgebouwd. En dat wil je niet verloren zien gaan. Bovendien houdt groeien ook risico’s in. Een financier met een langetermijnvisie is wel handig om je risico’s te beperken en de komende jaren mee te investeren in overnames en organische groei.”
Onze universiteiten leveren goede ingenieurs en wetenschappers af, maar de valorisatie van die kennis is geen prioriteit’ Johan Brants, Brantsandpatents
Dat klinkt opmerkelijk: internationale groeiambitie voor een octrooibureau.
JOHAN BRANTS. “In België hebben octrooibureaus een beetje een notarieel imago. Ze lijken saai en nerdy. Van de Nederlandse, Franse en Duitse kantoren die onze markt proberen te veroveren, kun je dat niet zeggen. Wij krijgen nu het financiële draagvlak om de grootste in België te worden en internationaal iets te forceren. In België zijn we met 181 van de 600 ingediende octrooien hoe dan ook een van de grootste bureaus, maar op Europees niveau staan we nog niet zo sterk.
“Bovendien willen we ons profileren als een kantoor dat begeleiding biedt van octrooi tot valorisatie. Vooral bij kmo’s in België is daarvoor nog veel ruimte. Volgens een recente studie van het Europees Octrooibureau heeft slechts 1 procent van de Belgische bedrijven octrooien. Dat is weinig. Terwijl het voordeel duidelijk is: bedrijven met octrooien betalen hun werknemers 19 procent meer loon en creëren 68 procent meer toegevoegde waarde. Onze universiteiten leveren goede ingenieurs en wetenschappers af, maar de valorisatie van die kennis is blijkbaar geen prioriteit. Ik vind het belangrijk dat mensen geld kunnen verdienen aan hun wetenschappelijke ontdekkingen. Daarvoor is kennis van auteursrechten en octrooien nodig. Die ontbreekt nog te vaak.”
Moeten ingenieursopleidingen meer aandacht besteden aan intellectuele eigendom?
BRANTS. “Inderdaad. Ingenieurs hebben recht op een betere opleiding over wat ze met hun kennis kunnen doen. Maar in België is er nauwelijks een octrooi-opleiding die verder gaat dan de basis.”
CEDRIC LIEKENS. “Kennis en innovatie zijn er genoeg in de Belgische kmo’s, maar de noodzaak van intellectuele eigendom blijft te vaak onderbelicht. Ook in de manier van bedrijfsvoering: veel kmo’s zien patenten als een kostenpost, zonder dat ze de voordelen van de bescherming en de valorisatie ervan meerekenen.”
BRANTS. “Mij frustreert het dat octrooien zo vaak verkeerd afgeschilderd worden. Als Romelu Lukaku scoort, zegt de wedstrijdcommentator dat hij daar een patent op heeft. Dat is niet zo. Lukaku heeft talent, maar zeker geen octrooi op scoren. Mensen denken te vaak dat een octrooi te maken heeft met uitzonderlijke talenten of innovaties, terwijl de meeste octrooien juist gaan over kleine verbeteringen. Apple heeft er wel 50.000, Solvay 20.000.
“Bedrijven die een octrooiportefeuille hebben, ervaren dat altijd als positief, terwijl ze vooraf hebben gezegd dat een patent te duur of gemakkelijk te omzeilen zou zijn. Google is in 1989 ook met één gepatenteerd algoritme gestart.”
We hebben sterke onderzoekers in België. Vragen die zo weinig octrooien aan?
BRANTS. “De grootste aanvragers zitten nog altijd in de Verenigde Staten en China. In de Europese ranking staat België op de achtste plaats. We doen duidelijk minder octrooiaanvragen. Een derde minder dan Nederland bijvoorbeeld.
“In ons land staan vooral universiteiten en onderzoeksinstituten in de top tien: imec, VIB, Vito, de KU Leuven of de UGent. In die omgeving is er wel motivatie om octrooien aan te vragen, want voor een wetenschapper levert dat een publicatie op en mogelijk een redelijke vergoeding. Werknemers die een uitvinding doen, krijgen meestal niet zo’n redelijke vergoeding. Bijgevolg heeft de gemiddelde ingenieur niet meteen een incentive om zich extra in te spannen voor een innovatie. Het lijkt alleen maar extra werk. Gemiddeld verdien je wel meer in een bedrijf met intellectuele eigendom, maar dat is een onrechtstreeks effect. Ik vind dat onze techneuten te veel ondergewaardeerd blijven. In Duitsland krijgen ze bijvoorbeeld wel een uitvindersvergoeding.”
Investeerders waarderen bedrijven met een gevulde octrooiportefeuille hoger. Waarom blijven onze kmo’s daar dan blind voor?
BRANTS. “Octrooien zijn het nieuwe geld. Dat beseffen we te weinig. Je ziet dat octrooien in de Angelsaksische landen enorm gewaardeerd worden. Hier willen we vooral de volgende klant goed bedienen. Als je de toekomstige waarde van een bedrijf wilt waarderen, zijn octrooien een belangrijke maatstaf. We zijn gewend om naar de financieel directeur te luisteren als die een mooie powerpoint en cijfers toont, maar om te weten met welke kennis een onderneming toekomstige bedrijfskasstromen kan garanderen, is de octrooiportefeuille een betere maatstaf. Die is geen garantie, maar wel een indicatie voor toekomstig succes. Het octrooi is een systeem om de verhandelbare kennis van een bedrijf te objectiveren. Die is niet even tastbaar als euro’s, maar zeker niet even virtueel als cryptomunten.”
In onze kmo’s zit veel kennis en innovatie, maar die worden vaak niet genoeg gewaardeerd’ Cedric Liekens, Buysse & Partners
Wat moet er gebeuren?
LIEKENS. “We moeten inzetten op de kenniseconomie. In onze kmo’s zit veel kennis en innovatie, maar die worden vaak niet genoeg gewaardeerd. Een bedrijf als Brantsandpatents kan van de valorisatie van innovatie een belangrijk thema helpen maken. Buysse & Partners focust bij zijn bedrijfsinvesteringen op kmo’s. We willen innovatie activeren in dat industriële weefsel, dat toch goed is voor bijna 70 procent van het bruto binnenlands product van België.”
BRANTS. “Ik heb tien jaar in Nederland gewerkt. Daar heerst een andere mentaliteit. Daar vraagt een landbouwer die zijn ploeg aanpast soms al een octrooi aan, omdat hij denkt die innovatie te kunnen vermarkten. We moeten onze ingenieurs en wetenschappers meer trainen, opdat ze hun vindingen niet zomaar op de markt gooien zonder zich af te vragen of ze die niet beter kunnen valoriseren met een octrooi. In lifesciences is dat model ingeburgerd, maar het zou ook in andere domeinen meer ingang moeten vinden. Gewoon al de reflex ontwikkelen om de octrooidatabank te raadplegen als een kennisbibliotheek wanneer je aan iets werkt, zou al een goed begin zijn.
“Mijn zoon studeert voor ingenieur aan de UGent, mijn dochter in Delft. Het verschil: in Delft zijn ze een idee al aan het verkopen nog voordat het op papier staat. Ik denk dat we ons toch moeten afvragen hoe we de grootste meerwaarde uit onze slimme mensen kunnen halen. Vlaamse kmo’s zijn niet trots genoeg op hun technologische verwezenlijkingen.”
Imec doet toch inspanningen om meer kmo’s te bereiken?
BRANTS. “Dat blijft moeilijk. Imec heeft een prachtig gebouw in Leuven, maar daaromheen is geen Silicon Valley ontstaan. Je ziet er enkel universitaire onderzoekscellen. Dat is prachtig, maar in Eindhoven zie je op de Philips-campus een heel netwerk van bedrijven. Daar moeten we in Vlaanderen toch meer naartoe.
“Bovendien klagen kmo’s dat de universiteiten te veel geld voor hun octrooien willen. Zo’n licentieakkoord zou meer in balans zijn als kmo’s zelf ook meer intellectuele eigendom in te brengen hebben. Als tegenvoorbeeld: wij werken voor bedrijven met internationale investeerders als aandeelhouder. Daar ligt dat helemaal anders. Tegenover die investering staat de vraag om nieuwe kennis ook te valoriseren. Die aanpak zou gebruikelijk moeten zijn.”
Het beleid probeert nochtans al langer innovatie en octrooien te stimuleren, onder meer met de innovatieaftrek.
BRANTS. “Dat is een belangrijke incentive. Dat staat ook in het verslag van het Rekenhof, dat onlangs is verschenen. Je kunt je afvragen of er niet te streng mee wordt omgegaan, want vooral multinationals en niet de kleine kmo’s maken er gebruik van. Begrijp me niet verkeerd: ik bedoel niet dat grote bedrijven er geen gebruik van zouden mogen maken. Voor bedrijven zoals Pfizer, GSK en Janssen Pharmaceutica is het een argument om hier actief te blijven in plaats van naar Ierland of China te vertrekken.
“In de internationale context blijft de innovatieaftrek belangrijk, maar het is spijtig dat de meeste kmo’s en zelfs middelgrote bedrijven er vaak nog nooit van gehoord hebben. Ik vind trouwens dat onze overheden niet meer Googles naar hier moeten willen halen, maar dat ze vooral moeten proberen de Belgische bedrijven te laten innoveren en hun kennis hier verankeren.”
Buysse & Partners
“We zijn geen standaard private-equityfonds”, zegt Cedric Liekens van de Antwerpse investeringsmaatschappij Buysse & Partner. “We investeren in Belgische kmo’s en vastgoed. Bovendien hebben we een diversificatiepoot in Latijns-Amerika.
We hebben ruim zeventig families onder contract, die in elke transactie mee investeren. Het zijn allemaal families die het ondernemerschap in het bloed hebben en het belangrijk vinden het Belgische industriële weefsel op punt te houden en te activeren. Bovendien stapt ons team ook mee in elke transactie. Van Frank Buysse tot de assistente, we hebben hier allemaal skin in the game. We kijken daardoor op een andere manier naar bedrijven dan een standaardinvesteringsfonds. Onze investeringshorizon is ook flexibel. We hoeven niet per se na enkele jaren een exit te plannen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier