Landbouw- en voedingsevenement ING: ‘Vlaamse ondernemers worden in Noord-Frankrijk met open armen ontvangen’
Boeren klagen altijd. Terecht? Trends registreerde de temperatuur tijdens het jaarlijkse landbouw- en voedingsnetwerkevenement van de bankengroep ING. “In Vlaanderen staat alles al drie jaar stil. Noord-Frankrijk wenkt. En dat vertrek kan plots heel snel gaan.”
Willy Naessens draagt de titel van Commandeur in de Leopoldsorde, en ook in Petegem is hij de lokale jonkheer. Zijn eigendommen van vele hectaren in de deelgemeente van Wortegem-Petegem vormen al veertien jaar de uitgekiende stek voor het jaarlijkse landbouw- en voedingsevenement van ING. De bankengroep wordt niet spontaan met die sector geassocieerd, maar de (netwerk)waarde van het evenement wordt gestaafd door de aanwezige gasten. Die leest als een wie-is-wie van de Vlaamse voedingswereld. Bij hen Hein Deprez, de uitvoerend voorzitter van de raad van bestuur en de controleaandeelhouder van de beursgenoteerde fruit- en groenteverkoper Greenyard. De familie Haspeslagh, de eigenaar van Ardo, één van de Europese leiders in diepvriesgroente. Xavier Van de Avenne, de CEO van Vanden Avenne Commodities, de grootste familiale granenhandelaar van Vlaanderen. Familielid Thomas Vanden Avenne, de gedelegeerd bestuurder van de gelijknamige West-Vlaamse landbouwgroep, ook al één van de grootsten van Vlaanderen. En de familie Wallays van de aardappelproductenmaker Agristo. “45 procent van de landbouw- en voedingsbedrijven ligt in Oost- en West-Vlaanderen”, zegt Willem Ter Heerdt, het hoofd van de afdeling landbouw en voeding bij ING, over de locatie van de themadag bij Willy Naessens. “We hebben nog een gelijkaardig, maar kleiner evenement in een tweede belangrijke Vlaamse cluster, de Antwerpse Kempen. In die regio ligt 30 procent van de Vlaamse landbouw- en voedingsbedrijven.”
Trends luisterde op donderdag 23 mei mee naar de verzuchtingen en wensen van tientallen sectorondernemers. ’s Middags werd geluncht in een paardenstal van Willy Naessens, na het dessert volgde een fel gesmaakte paardendressuur met spierwitte, gespierde schimmels. In de namiddag trok de delegatie naar drie landbouwbedrijven. De landbouw- en voedingsbedrijven zitten vooral met veel twijfels, tot bijna wanhoop. Hierbij de belangrijkste conclusies van een sector die zich misbegrepen voelt door de media en de politiek.
Sector met een kwart miljoen banen
België telt circa 25.000 actieve landbouwbedrijven, goed voor 70.000 rechtstreekse banen. “Dat betekent amper 1,5 procent van de tewerkstelling”, telt Willem Ter Heerdt. “Maar dat verhaal ziet er helemaal anders uit als je de banencreatie analyseert die de landbouw genereert. Elk landbouwbedrijf creëert zeven bijkomende banen.”
Voedingsbedrijven geven werk aan meer dan 100.000 mensen, en zijn daarmee de grootste industriële sector van het land. Vier op de tien vrachtwagens op de baan in West-Vlaanderen rijden met voedingsproducten rond. Er zijn de aanverwante sectoren, zoals gespecialiseerde bouwbedrijven, machinebouwers en producenten van onder meer verpakkings- of snijmateriaal. Er is de dienstensector, met consulenten en bankiers (zoals ING). De overheidsinstellingen zijn grote werkgevers. De Mestbank telt 600 ambtenaren, het voedselbureau FAVV 1.400 mensen. “Als je dat allemaal optelt, kom je aan circa een kwart miljoen mensen”, benadrukt Willem Ter Heerdt.
‘Mijn grootste zorg? Het beleid’
Een kwart miljoen werknemers zou een zeer machtige lobbygroep betekenen. Maar de sector is versnipperd en spreekt niet met één stem. Tijdens de ING-dag leeft dan ook het gevoel van een landbouw- en voedingssector als lijdend voorwerp. “Onze grootste bezorgdheid? Dat zijn niet de prijzen voor onze producten, of de kostprijs van de landbouwgrond. Nee, dat is het beleid, de wetgeving”, zucht Jonas Lammens. Hij heeft samen met zijn broer Pieter en de beide echtgenotes een gemengd landbouwbedrijf in Eine bij Oudenaarde. De eenmanszaak publiceert geen balanscijfers, maar boerderij Ten Doorn produceert jaarlijks 2,5 miljoen liter koemelk, 2.000 ton aardappelen, en 1.000 ton ajuinen op 200 hectare. “Ons landbouwbedrijf is volledig circulair”, duidt Jonas Lammens in de stal te midden van de melkkoeien, die gretig de hals uitrekken en het voeder verorberen. “Alle koemest zetten we opnieuw af op onze eigen gronden. Onze emissiearme stal zorgt voor een tiende minder CO2-uitstoot. We zouden graag een vergistingsinstallatie hebben voor de omzetting van de methaanuitstoot in biogas. Maar daarvoor krijgen we geen vergunning. Het leidt er allemaal toe dat we met onze beperkte vergunde mogelijkheden zo veel mogelijk productie uit onze landbouwactiviteiten persen. Want het moet allemaal nog economisch haalbaar blijven. We zouden onze boerderij ook 30 kilometer verder, in Wallonië, kunnen hebben. Dat verschil is immens. De Waalse overheid is veel soepeler.”
Exodus naar Noord-Frankrijk
Noord-Frankrijk is nóg beter. Antoon Wallays (72) weet van wanten. Hij is de medeoprichter, samen met de inmiddels overleden Luc Raes, van de producent van diepvriesaardappelen en varianten Agristo uit Wielsbeke. Het bedrijf wordt vandaag geleid door de tweedegeneratietelgen Hannelore Raes (44) en Filip Wallays (41). Vorige zomer ontvouwde Agristo een investering in een nieuwe diepvriesfrietenfabriek in de buurt van Cambrai. “Noord-Frankrijk is vandaag wat Henegouwen twintig jaar geleden was voor de West-Vlaamse bedrijven. De lokale overheden ontvangen je met open armen”, merkt Antoon Wallays. “Vergunningen zijn rond in drie tot vier maanden. In West-Vlaanderen duurt het minimaal vier jaar. De landbouwgrond is tien keer goedkoper, ook de elektriciteit is goedkoper. En je vindt voldoende werkkrachten.”
‘In Noord-Frankrijk zijn de vergunningen snel rond, is de landbouwgrond tien keer goedkoper en vind je voldoende werkkrachten’
Antoon Wallays, Agristo
De kostprijs van landbouwgrond in Vlaanderen schommelt rond 70.000 euro per hectare, met uitschieters tot meer dan 100.000 euro voor de glas- en tuinbouw in de Noorderkempen. Het jaarrendement per hectare vóór afschrijvingen en rentelasten bedraagt 1.000 euro. De investering rendeert dus niet binnen een economisch redelijke termijn van twintig jaar. De aankoop van grond is daarmee veeleer een belegging.
Ook Willem Ter Heerdt ziet bij ING meer kredietaanvragen binnenstromen voor investeringen over de grens, in Noord-Frankrijk. “De markt van vergunningen voor dierlijke productie in Vlaanderen ligt al drie jaar stil. Enkel voor investeringen in plantaardige productie krijg je nog vergunningen. Landbouwers zullen niet gauw verhuizen. Maar zodra die beweging start, kan het heel snel gaan. We hebben het dus niet over een verhuizing naar Noord-Amerika zoals in de negentiende eeuw. Noord-Frankrijk is heel dichtbij.”
De overschottenmarkt is voorbij
Al veertien jaar organiseert ING op het hoofdkantoor van Willy Naessens het landbouw- en voedingsnetwerkevenement. In een slotbalans ziet Willem Ter Heerdt het glas halfvol. Tien jaar geleden kregen landbouwers gemakkelijker vergunningen. De regelgeving was stabieler. Het beleid lijkt vandaag niet langer gericht op uitbreiding. In Vlaanderen is er nog nauwelijks ruimte. “Er kan haast niets meer bij, en dat wringt uiteraard. Tegelijk is de landbouw verder geprofessionaliseerd. Voeding komt uit een lange periode van deflatie, waardoor de voedingsindustrie enkel winst kon halen uit efficiëntieverbeteringen. Dat was een periode van overschottenlandbouw. Maar die balans keert. 2022 was bijvoorbeeld een jaar van tekorten en dus bijzonder sterke prijsstijgingen. Met als gevolg een nog grotere prijsvolatiliteit in een sector die sowieso al werd gekenmerkt door sterke prijsschommelingen.”
Boeren krijgen wél een eerlijke prijs
Opmerkelijk: in tegenstelling tot de perceptie konden boeren de prijsstijgingen van hun grondstoffen wél doorrekenen aan hun klanten. “De landbouwers sloten in 2023 goede leveringscontracten met de voedingsbedrijven. En die konden op hun beurt de prijsstijgingen doorrekenen aan hun klanten, zoals de winkelketens”, analyseert Willem Ter Heerdt. “En terwijl de grondstofprijzen in 2023 daalden, bleven ze verder verkopen tegen de bestaande contractvoorwaarden. De marges gingen er dus op vooruit. Als de voedingsproducenten klagen over hun marges, heeft dat vooral te maken met hun internationale klanten. De Belgische lonen zijn 23 procent duurder dan in de buurlanden. Dat tast de concurrentiepositie aan.”
Veel producenten hebben dus toch mooie jaren. “Agristo koopt vier vijfde van de te verwerken aardappels via contractteelt. We verhoogden de prijzen voor de aardappeltelers met een kwart. We willen zekerheid in aanlevering voor onze fabrieken”, verantwoordt Antoon Wallys. Ook de geconsolideerde nv Agristo Groep kende een uitstekend boekjaar 2022, met een omzet van ruim 900 miljoen euro, en een bedrijfswinst van 116 miljoen euro.
‘De winstmarges in landbouw en voeding gingen erop vooruit in 2023’
Willem Ter Heerdt, ING
Van een totaal andere schaalgrootte, maar ook heel winstgevend, is de bv ’t Kakelhof uit Meer bij Hoogstraten. In het boekjaar 2022-2023 steeg de brutomarge van de eierenproducent naar 1,64 miljoen euro, en de bedrijfswinst verviervoudigde bijna naar 1,16 miljoen euro. “We zitten in een groeimarkt”, verantwoordt zaakvoerster Mariëlle Schalk (35) en uitbaatster van het familiebedrijf met 180.000 scharrelkippen. “De consumptie aan tafel klimt, eieren worden ook gezien als een goedkoper alternatief voor vlees. Maar de grootste reden voor de goede prijzen van eieren was de vogelgriep in diverse Europese landen – niet in België. En die goede prijzen houden aan.”
’t Kakelhof is een voorbeeld van hoe een korteketenbenadering succesvol kan zijn. Het bedrijf heeft uitstekende balanscijfers, en levert dagverse eieren tussen Antwerpen, Breda en Tilburg aan particulieren, lokale bakkers, slagers, horecazaken. ’t Kakelhof kan nog even voort: de vergunning loopt tot in 2032.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier