Guy Martens (Ford Genk) vertrekt naar de VS

De feestdagen komen eraan, maar veel tijd om te feesten heeft Guy Martens dit jaar niet. Op 2 januari vliegt hij naar de VS om er zijn nieuwe baan op te nemen als baas van de autofabrieken van Ford in Noord-Amerika.
De 58-jarige Guy Martens is geboren en getogen in Limburg. De afscheidnemende directeur van Ford Genk benadrukt het graag. Maar volgend jaar ziet zijn wereld er behoorlijk anders uit. Vanaf 3 januari werkt hij op het wereldwijde hoofdkantoor van Ford in het Amerikaanse Dearborn. De Limburger gaat er de vier fabrieken in Noord-Amerika leiden, waar Ford personenwagens en SUV’s bouwt.
Hoe komt een Limburger aan het hoofd van de Noord-Amerikaanse fabrieken voor personenwagens terecht?
Martens: “John Fleming, het wereldwijde hoofd voor productie, heeft me gevraagd. Wij gaan al een tijdje mee. Ik leerde hem kennen toen ik in 1997 in de Verenigde Staten werkte. Hij gaf verschillende opdrachten in Europa. In 2002 ging het zeer moeilijk met de productie van de Fiesta in de fabriek in Keulen. Na negen maanden werd slechts de helft van de productie gehaald. Fleming was op dat moment hoofd van Ford in Europa. Hij heeft me uit Genk weggehaald om in Keulen de boel op gang te trekken. Dat is goed gelukt. In 2004 moest ik naar de fabriek in Saarlouis voor de productiestart van de nieuwe Focus.”
Eind september 2010 ondertekende u het Toekomstcontract voor Ford Genk. Nieuwe modellen verzekeren de productie tot 2020. U sprak van “een historische dag” voor Ford Genk en Limburg.
Martens: “28 september 2010 was de grootste triomfdag in mijn hele loopbaan. Ik ben hier geboren en getogen. Dit is de fabriek waar ik begonnen ben, als gewone ploegbaas aan de lijn. Ik kon het eigenlijk niet geloven toen ik in augustus 2005 baas werd van de grootste fabriek van Limburg. Dat had ik me nooit kunnen voorstellen. Maar de volgende dag werd ik wakker en ik dacht: ‘Ai! Als ik dat hier maar niet moet sluiten’. En die gedachte heeft me nooit meer losgelaten. Ik zou de werknemers niet langer in de ogen durven te kijken. Het overleven van de fabriek was voor mij een must. En ik heb er alles voor gedaan. Ik heb twee jaar besteed aan allerlei politieke contacten.”
Het Toekomstcontract houdt een netto loonbesparing in van 2,5 procent. Maar is het niet teveel een besparing in de marge? De afschaffing van het busvervoer, bedrijfsrestaurant? Het gaat niet echt om een looninlevering?
Martens: “Nee. We hebben een loonmatiging ingevoerd, niet echt een looninlevering. We wilden geen geld uit de zakken van de mensen halen, want iedereen heeft verplichtingen. Er zijn ook bijkomende elementen. Voor de aanloop van de nieuwe modellen kunnen we tijdelijke werknemers aantrekken, onder gunstige voorwaarden. Die tijdelijke werknemers heb je twee, drie jaar aan boord. Daarnaast zouden we tot 200 nieuwe werknemers kunnen aanwerven, maar dan tegen een 10 procent lager uurloon. Er zit ook arbeidstijdverlenging bij zonder loonsverhoging.”
De Belgische loonlast was een van de belangrijkste discussiepunten. Hoe scoort Genk in vergelijking met de andere Ford-fabrieken in Europa?
Martens: “Dat was een probleem. Zeker in vergelijking met de assemblagefabrieken in Spanje en Roemenië. Op een bepaald moment waren wij zelfs duurder dan Duitsland. Onder toenmalig premier Guy Verhofstadt kregen we vanaf 2006 een vermindering van de belastingen en de sociale bijdragen voor ploegwerk. Dat was een godsgeschenk voor het overleven van de fabriek.”
Wolfgang Riepl
Lees het volledige interview met Guy Martens in Trends nr. 51, op 22 december in de krantenwinkel.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier