De Europese Commissie komt met nieuwe voorstellen om de Europese telecommarkt te hervormen. Deze keer wordt het geen revolutie, maar een evolutie, voorspelt Gijs Phoelich, de voorzitter van de European Competitive Telecommunication Association (ECTA), dat de niet-dominante telecomoperatoren vertegenwoordigt.
Welke zijn de pijnpunten die de Europese Commissie wil aanpakken?
Gijs Phoelich: “De Commissie wil ervoor zorgen dat er zo veel mogelijk geïnvesteerd wordt in netwerken met een zeer hoge capaciteit, vooral glasvezelnetwerken. Zo veel mogelijk eindgebruikers moeten toegang hebben tot een heel snelle internetverbinding. Daar staan we helemaal achter. Belangrijk voor ons is dat de Commissie dat wil bereiken door de concurrentie te stimuleren. Ze legt de focus op co-investeringen. Voor passieve infrastructuur, zoals buizen en kabels, wil ze ervoor zorgen dat partijen samen investeren. Dat juichen we toe.”
Glasvezel is duur. Het is een uitnodiging om de markt over te laten aan de grote spelers.
Gijs Phoelich: “Het is van belang dat ook kleinere partijen de mogelijkheid krijgen proportioneel mee te investeren, zodat ze op kleinere schaal de eindgebruiker kunnen bereiken, en innovatie en competitie kunnen stimuleren. Als de co-investering of commerciële afspraken daarover niet leiden tot een redelijke overeenstemming tussen de dominante operatoren en de andere partijen, is er een soort vangnet nodig dat de concurrentie toch waarborgt. Ik ben ervan overtuigd dat de Europese Commissie goed op weg is daar een soort balans in te vinden. Het belangrijkste is dat de mogelijkheid tot concurrentie wordt gevrijwaard. De toezichthouder moet in staat zijn voor operatoren toegang tot infrastructuur af te dwingen als de alternatieven _ co-investeringen of commerciële afspraken _ onvoldoende mogelijkheden blijken te bieden om te concurreren.”
Gijs Phoelich: “Zeker in het verleden bestond er een lock-in bij de dominante partijen die met lange contracten en hoge overstapdrempels klanten aan zich bonden. Wij zijn grote voorstanders van maatregelen die transparantie scheppen en klanten helpen van alternatieve aanbiedingen te profiteren.”
De vroegere voorstellen van de Commissie liepen te pletter op bittere tegenstellingen.
Gijs Phoelich: “Deze keer liggen de kaarten beter. Dit is een herziening van het regelgevend kader, die hoe dan ook om de zoveel jaar moet gebeuren. Het is tijd om eens goed naar elkaar te kijken: wat waren onze digitale doelstellingen? Zijn we daarnaar op weg, of moeten we bijsturen? We denken niet dat we het spel ondersteboven moeten gooien. Bijsturen volstaat. Dat is goed.”
Is een eenvormige regulering voor de Europese telecom onzin?
Gijs Phoelich: “Streven naar harmonisatie van een bepaalde regelgeving is goed. Kijk naar het spectrumbeleid. Daar moeten we misschien streven naar langduriger licentieverlening en meer harmonisering in de organisatie van veilingen. Als het gaat om vaste netwerken, moet je meer inspelen op de lokale situatie. Toegang is nu eenmaal een lokaal spel.”
