Gezondheidszorg gaat digitale toer op: ‘Wij zijn de laatste generatie van de klassieke homo sapiens’
Een datagedreven gezondheidszorg is de toekomst. En die is dichterbij dan we denken. Maar zijn we er ook klaar voor?
Voor wie het nog niet wist: het Metaverse van Mark Zuckerberg en de zogenoemde NFT’s zijn niet langer spielerei voor een paar nerds. Er groeit een reële economie in de virtuele wereld. Belangrijker nog dan de accessoires die de jeugd van tegenwoordig in Fortnite koopt, zijn de kansen voor de gezondheidszorg in augmented reality. Zo is het bijvoorbeeld voor de geneesmiddelenindustrie nu al interessanter om potentiële geneesmiddelen eerst op digitale profielen te testen, in plaats van veel geld te steken in dierenproeven vooraleer klinische testen bij mensen te starten. Een databank met genetische informatie kan al veel vertellen over de potentiële werking van kandidaat-geneesmiddelen.
Iedereen voortdurend op alles testen is onbetaalbaar, maar op basis van digitale data bepalen welke patiënten verder onderzocht moeten worden, maakt economischer omgaan met de budgetten in de zorg wel mogelijk’
Mark Lambrecht, SAS
Digitale tweeling
Maar niet enkel in de zoektocht naar geneesmiddelen kunnen genetische databanken zinvol zijn. Volgens een groeiende groep experts zullen ze de manier waarop de zorg is georganiseerd, op termijn grondig veranderen. Het concept van digitale tweelingen kan daarbij een belangrijke rol spelen. Het komt erop neer dat het mogelijk wordt om op basis van digitaal beschikbare informatie medische voorspellingen en simulaties te doen. Het accent in de zorg verschuift op die manier van een curatieve handeling op het moment dat iemand met klachten naar de dokter gaat, naar een preventief model dat je naar de dokter stuurt op basis van digitale parameters. Het argument voor meer digitalisering in de zorg draait met andere woorden om het adagio dat voorkomen beter is dan genezen. In die zin is een avatar goed voor uw gezondheid.
Een van de pleitbezorgers van het model is healthcare futurist Koen Kas. Hij geeft les over digitale gezondheidszorg aan de faculteit geneeskunde van de UGent en hij is de CEO van Healthskouts, dat biotech-, farma- en technologiebedrijven adviseert over de mogelijkheden van voorspellende gezondheidszorg. “Ik ben geobsedeerd door het idee dat je een wereld kunt bouwen waarin onze kleinkinderen niet meer ziek hoeven te worden”, zegt hij. “Nu spenderen we het gros van onze uitgaven voor gezondheid in de laatste twee levensjaren van een mensenleven. Zodra de digitale technologie het mogelijk maakt onze medische parameters de klok rond te monitoren, kan dat model veranderen. Dokters kunnen dan betaald worden om ons gezond te houden.”
Het afgelopen decennium is de digitalisering in de gezondheidszorg op kruissnelheid gekomen. Nagenoeg elk meetpunt van ons lichaam is al digitaal te capteren. Nu zitten de beschikbare data nog te verspreid om permanente preventieve monitoring mogelijk te maken, maar sciencefiction is het niet meer. “Steeds meer toepassingen zijn beschikbaar”, zegt Kas. Hij verwijst als voorbeeld naar het Belgische Feops, dat met een digitale tweeling op een gepersonaliseerde manier hartziektes aanpakt. “Ze maken een virtueel model van je hart, en modelleren de toekomstige stent volledig op hoe dat eruitziet. Zo zijn er al heel wat toepassingen. Bij hart- en vaatziekten en voor multiple sclerose staan we al het verst.”
Er zijn tal van voorbeelden. Zo is het mogelijk een aanval te voorspellen door te luisteren naar de ademhaling van astmapatiënten, artificiële intelligentie kan CT-scans van darmkankerpatiënten analyseren om te oordelen of chemotherapie werkt, en er is technologie om op basis van biomerkers in het bloed het risico op kanker te voorspellen.
In geen geval is het de bedoeling de dokter te vervangen, zegt Mark Lambrecht, EMEA-directeur Health & Life Sciences bij het gespecialiseerde softwarebedrijf SAS. “Uiteindelijk draait het erom de zorgsystemen betaalbaar te houden. Iedereen voortdurend op alles testen is onbetaalbaar, maar op basis van digitale data bepalen welke patiënten verder onderzocht moeten worden, maakt economischer omgaan met de budgetten in de zorg wel mogelijk. Er zijn tal van scenario’s waarin technologie kan helpen, bijvoorbeeld in landen waar mensen tientallen kilometers moeten rijden om een huisdokter te vinden. Technologie zal niet alles oplossen, maar we moeten de bevolking en onze dokters wel voorbereiden op die toekomst met digital twins.”
Ik ben geobsedeerd door het idee dat je een wereld kunt bouwen waarin onze kleinkinderen niet meer ziek hoeven te worden’
Koen Kas, UGent en Healthskouts
Vlaanderen voorop
Net als in andere sectoren zal de beschikbaarheid van massa’s data, de komende jaren wellicht ook in de zorg grote verschuivingen veroorzaken. Vlaanderen kan een voorbeeldrol opeisen, vindt Kas, omdat het dit jaar We Are lanceert, een digitale datakluis voor persoonlijke gezondheidsgegevens. In dat ecosysteem beslist elke burger zelf wie toegang heeft tot zijn digitale gezondheidsdata. De kluis komt voort uit een partnerschap van VITO, Domus Medica, de Koning Boudewijnstichting, het Vlaams Patiëntenplatform en Zorgnet Icuro. Koen Kas: “Dat burgercentrische dataplatform kan richtinggevend worden voor de manier waarop Europa wil omgaan met de data en de privacy van zijn burgers.”
Los van de mogelijke privacybezwaren is er ook de kwestie dat niet iedereen erop gebrand is te weten hoe en wanneer hij aan zijn einde zal komen. Een klassiek voorbeeld is de dubbele borstamputatie die de actrice Angelina Jolie liet uitvoeren, omdat ze genetisch kans maakte op borstkanker. Een drastische beslissing. Heel wat mensen zouden redeneren dat met haar specifieke genetische profiel de kans om geen borstkanker te ontwikkelen reden genoeg was om een preventieve borstamputatie achterwege te laten. “Ik gebruik dat voorbeeld in mijn lessen”, zegt Kas. “Het verzet is inderdaad groot zolang het niet zeker is, maar als ik een beha in ontwikkeling toon, die aan de binnenkant van de cup een sensor heeft om de warmte van een groeiende tumor te capteren, slaat de balans om. Die technologie kan tijdig de bevestiging van die genetische voorbestemdheid geven, en maakt het mogelijk gedrag in de juiste richting te veranderen. Het is zoals met een airbag: die moet ook alleen opengaan bij een aanrijding.”
Het gebruik van digitale tweelingen en genetische informatie in de zorg roept nieuwe vragen op. Het is intussen algemeen aanvaard bij een zwangerschapstest te kijken naar bepaalde genetische afwijkingen. Maar dat blijft beperkt tot enkele ziekten, terwijl er al voor 600 genetische aandoeningen kan worden getest. De discussie daarover loopt. “Mensen mogen het recht behouden om ziek te zijn”, vindt Kas. “Dat toont voor mij alleen maar aan dat de discussie over meer dan privacy alleen moet gaan. Ook de moraliteit van digitale tweelingen verdient aandacht. Moet mijn digital twin ook sterven, wanneer mijn vlees ophoudt te bestaan? In theorie wordt het mogelijk met mijn avatars te blijven communiceren als ik doodga. Zulke discussies horen erbij, maar volgens mij zijn wij de laatste generatie van de klassieke homo sapiens. Ik geloof dat het menselijk is zichzelf te verbeteren. Zo draag ik een bril, maar in een volgend stadium wordt dat een bionisch oog. Er zijn veel coole dingen mogelijk en daar moeten we, met het oog op augmented reality, ook over beginnen na te denken. We gaan een fascinerende toekomst tegemoet, maar de bevolking en de artsen in opleiding moeten dit verhaal horen. Want de belangrijkste vraag blijft hoe je het narratief van gelukkig ouder worden in een gemeenschap binnenbrengt.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier