Het biotechbedrijf AmphiStar zet voedselafval om in duurzame ingrediënten voor verzorgings- en schoonmaakproducten. Die technologie levert het bedrijf 12,5 miljoen euro Europese subsidie op via de prestigieuze European Innovation Council Accelerator, waarvan 10 miljoen om het kapitaal te versterken.
Als enige Belgische laureaat onder veertig geselecteerde bedrijven krijgt AmphiStar door de steun van de European Innovation Council Accelerator een stevige duw in de rug. Samen met de kapitaalronde van vorig jaar (zie kader Internationale erkenning en kapitaal) beschikt het bedrijf over een robuuste financiële basis om de stap naar industriële productie en commercialisering te zetten.
Surfactanten zijn de stille kracht achter alledaagse producten. Dat zijn chemische verbindingen die ervoor zorgen dat shampoo schuimt, afwasmiddel vetresten losweekt en glasreiniger geen strepen nalaat. Hun werking is eenvoudig maar essentieel: ze verlagen de oppervlaktespanning, waardoor olie en vet zich bijvoorbeeld met water kunnen vermengen. Zonder surfactanten blijft je vette braadpan vet en vloeit inkt niet uit je balpen.
Achter die alledaagse toepassingen schuilt een vervuilend productieproces. Klassieke surfactanten worden gemaakt uit fossiele grondstoffen of palmolie. Dat zijn allemaal bronnen met een zware ecologische voetafdruk. Het gebruik van ruwe olie, de monocultuur van palmplantages en het energie-intensieve productieproces zorgen voor aanzienlijke CO2-uitstoot en milieuschade.
AmphiStar gooit het over een andere boeg. Het bedrijf maakt surfactanten uit voedselafval. “We gebruiken reststromen van brouwerijen, graanverwerkers, frituurvet en vervallen supermarktvoeding”, zegt Sophie Roelants, medeoprichter en COO. “Die worden in een fermentatievat gemengd met gisten, die het afval omzetten in biosurfactanten.”
AmphiStar werd opgericht in juli 2021 door vijf bio-ingenieurs die elkaar leerden kennen bij doctoraats- en thesisonderzoek aan de UGent. De kiem van het bedrijf gaat terug tot 2001. De technologie werd jarenlang ontwikkeld in de universiteitsgebouwen aan de Gentse Coupure en in de Bio Base Europe Pilot Plant in de Gentse haven, waar vandaag nog steeds geproduceerd wordt. Tegen 2028 wil AmphiStar een eigen fabriek bouwen. “We kijken onder meer naar de Antwerpse haven”, zegt CEO Pierre-Franck Valentin. “Maar we houden alle opties open.”
CO2-uitstoot
Door voedselafval te upcyclen via biofermentatie, drukt AmphiStar de ecologische voetafdruk van surfactanten drastisch. “De CO2-voetafdruk van onze biosurfactanten is minstens vier keer lager dan die van varianten op basis van suiker of palmolie”, zegt Valentin. “Vergeleken met surfactanten op basis van fossiele grondstoffen is het verschil nog veel groter.” Die milieuwinst is geen detail, gezien de schaal waarop surfactanten wereldwijd worden geproduceerd en gebruikt.
‘We gebruiken reststromen van brouwerijen, graanverwerkers, frituurvet en vervallen supermarktvoeding’
Het biologische proces biedt meer dan alleen duurzaamheid, het is ook uitzonderlijk flexibel. “Gist is een levend organisme”, legt Sophie Roelants uit: “Wat je erin stopt – vetten, suikers, afvalstromen – bepaalt niet rechtstreeks wat eruit komt. Door genetische aanpassingen kunnen we verschillende types biosurfactanten produceren, ongeacht de input.” Die vrijheid is uniek aan biofermentatie. In klassieke chemische processen leidt een andere grondstof vaak tot een ander eindproduct, wat upcycling en circulariteit beperkt.
Dankzij die flexibiliteit kan AmphiStar inspelen op diverse reststromen zonder in te boeten op kwaliteit of consistentie. Dat maakt de technologie niet alleen ecologisch, maar ook economisch interessant voor een breed scala aan toepassingen.
Cosmetica
De markt voor surfactanten is indrukwekkend. Wereldwijd gaat het om een jaarlijkse productie van 20 miljoen ton, met toepassingen in sectoren die variëren van de mijnbouw tot de voedingsindustrie. AmphiStar kiest bewust voor een bepaalde focus, waarbij het zich richt op cosmetica zoals make-up en crèmes, en homecare zoals haarverzorgings- en reinigingsproducten. Die twee markten zijn samen goed voor een marktwaarde van zo’n 40 miljard euro per jaar. In die segmenten zijn biosurfactanten niet alleen ecologisch interessant, maar ook commercieel aantrekkelijk. Die strategie vertaalde zich al in concrete samenwerkingen. Onder meer Ecover, gespecialiseerd in ecologische schoonmaakmiddelen, gebruikte de Gentse biosurfactanten al in zijn allesreiniger.
Om nieuwe klanten te overtuigen, gaat AmphiStar verder dan het leveren van ingrediënten. “Als je een producent van mayonaise wilt overtuigen om een nieuwe olie te gebruiken, laat je hem het best een mayonaise proeven”, zegt CEO Pierre-Franck Valentin. “Zo hebben wij shampoos en afwasmiddelen ontwikkeld om te tonen dat biosurfactanten minstens even efficiënt zijn als hun klassieke tegenhangers.”
Die aanpak werkt. Naast Ecover onderhoudt AmphiStar contacten met grote merken als Unilever, die onder druk staan van consumenten en wetgeving om hun producten te verduurzamen. Door niet alleen technologie, maar ook tastbare toepassingen te tonen, verkleint het bedrijf de kloof tussen het lab en de markt, en dat is een cruciale stap in de commercialisering van duurzame innovatie.
Internationale erkenning en kapitaal
Naast de Europese subsidie van 12,5 miljoen euro haalde AmphiStar onlangs nog 6 miljoen euro kapitaal op. Investeerders als het European Circular Bioeconomy Fund, Qbic III en het Flanders Future Tech Fund geloven duidelijk in het Gentse biotechbedrijf. Ook publieke en internationale partners zoals Vlaio, CBE-JU, BIC, Biotope en het Duitse SPRIN-D ondersteunen de verdere ontwikkeling van de technologie.
Die brede steun onderstreept het strategisch potentieel van AmphiStar. Het bedrijf staat niet alleen voor technologische innovatie, maar ook voor een nieuwe manier van denken over grondstoffen en productie. Door afvalstromen om te zetten in hoogwaardige ingrediënten, speelt AmphiStar in op twee grote trends tegelijk: ecologische transitie en economische schaalbaarheid. De Europese erkenning bevestigt dat deze technologie ook internationaal kan doorbreken. “Als we zelfs maar een paar procent van de wereldwijde surfactantmarkt kunnen veroveren, spreken we over een enorme impact”, besluit medeoprichter en COO Sophie Roelants.