Geen blanco cheque voor De Lijn
De Lijn heeft in een memorandum een verlanglijstje voor de volgende Vlaamse regering neergeschreven. Correctie: het is niet enkel het verlanglijstje van de vervoersmaatschappij, maar ook van haar reizigers. Want het memorandum is opgesteld op basis een enquête die De Lijn in 2013 heeft gedaan.
Het 21 pagina’s tellende document belicht verscheidene facetten en is discussiemateriaal voor de volgende Vlaamse regering. De vraag om de basismobiliteit en het gratisbeleid te herzien, is een van de opvallendste elementen.
Het concept van basismobiliteit – elke Vlaming een bushalte op minder dan 750 meter van zijn deur – is in 2001 bij decreet vastgelegd. En het gratis busvervoer voor senioren is een ideologische keuze die al ruim een decennium meegaat.
Beide beleidsopties kosten echter veel geld. Door de economische crisis van de jongste jaren wordt dat al eens een schaars goed, ook in de Vlaamse regering. In de regering-Peeters II zitten coalitiepartners N-VA en sp.a duidelijk niet op één lijn over de toekomst van De Lijn. Maar minister van Mobiliteit en Openbare Werken Hilde Crevits (CD&V) heeft het laatste woord.
Het resultaat is een ongemakkelijk status-quo voor de vervoersmaatschappij. De Lijn kampt met een lage kostendekkingsgraad. Van de Vlaamse regering moest die omhoog, maar zonder aan de keuzes voor basismobiliteit en gratis vervoer voor 65-plussers te raken.
Dat kan in de volgende regering wel eens veranderen. Reizigers en het vervoersbedrijf blijken immers de basismobiliteit te willen herzien. Het decreet versoepelen, lijkt daardoor een kwestie van een compromis vinden over de toegelaten afstand tot het bushokje. Die mag gerust wat groter worden. De 750 meter wordt nu trouwens ook niet altijd gehaald.
Controversiëler zijn de gevolgen van de keuze om meer op steden te focussen en minder op de landelijke gebieden. Het valt te verwachten dat daartegen wel politieke weerstand komt. Al was het maar omdat in de periferie van Limburg en West-Vlaanderen politici met een stevige achterban wonen.
En dan is er nog een centenkwestie. In het memorandum vraagt De Lijn meer middelen voor het uitbouwen van een beter vervoersaanbod in de steden. Dat geld zou moeten komen van een kilometerheffing, speculeert het memorandum.
Klinkt goed, al dient gezegd dat het jaarbudget van de Lijn met 1,2 miljard al aan de hoge kant is. Het spreekt daarom voor zich dat de inkomsten uit een kilometerheffing in de eerste plaats gebruikt moeten worden om de mobiliteitsproblematiek in Vlaanderen te bestrijden. En dat betekent niet per definitie meer bussen en trams in de stad.
Een extra blanco cheque voor meer bussen in de steden is met andere woorden niet noodzakelijk een goede remedie tegen de files. Al was het maar omdat de busmaatschappijen en de spoorwegen onvoldoende op elkaar zijn afgestemd. Bovendien staan er elke dag pendelfiles tussen de steden. Dat probleem verdwijnt niet met meer bussen of trams in de stad. De noodzakelijke vraag is dan ook: hoe worden treinen, trams en bussen een volwaardig alternatief voor de wagen? In dat verband is er nog veel ruimte om het gecombineerde gebruik aantrekkelijker te maken. En daarover is het memorandum van De Lijn jammer genoeg veel minder ambitieus.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier