Freddy Versluys (CEO OIP Sensor Systems): ‘Vlaanderen is ons liever kwijt dan rijk’
De opwarming van de aarde in beeld brengen, methaan opsporen in de atmosfeer van Mars, voorkomen dat transmigranten zich op de Noordzee wagen, soldaten door muren laten kijken. Het kan allemaal met de cameratechnologie van OIP uit Oudenaarde. Al betaalt het bedrijf daarvoor een hoge prijs.
Weinig bedrijven vieren hun honderdste verjaardag in de schaduw. OIP uit Oudenaarde feestte bewust in de luwte. “We willen het niet aan de grote klok hangen, al zouden we misschien beter eens een charmeoffensief lanceren”, zegt CEO Freddy Versluys tijdens een exclusieve rondleiding door de productievestiging.
OIP kan inderdaad wat positieve reclame gebruiken. Het buurbedrijf van Samsonite produceert hoogtechnologische camera’s voor militaire toepassingen, de ruimtevaart en de beveiligingssector. Militaire innovaties en de Israëlische eigenaar zorgen evenwel voor veel controverse.
Hoe legt u aan een kritische buitenstaander uit wat OIP doet?
FREDDY VERSLUYS. “Het is een hoogtechnologisch, ambachtelijk bedrijf met hoofdzetel, onderzoeksafdeling, productie en testfaciliteiten in Oudenaarde. We ontwikkelen en verkopen nieuwe cameratechnologie en daarop gebaseerde apparaten voor defensie, de ruimtevaart en beveiliging. Kort gezegd: we zorgen voor beelden waar er voorheen geen waren. Stap bijvoorbeeld maar eens in deze M113. De bemanning van dit pantservoertuig is volledig afgesloten van de buitenwereld. Dat lossen we op met acht camera’s die zowel overdag als ‘s nachts een volledig 360 gradenbeeld leveren, inclusief informatie over wie of wat rond het voertuig beweegt en een alarm dat waarschuwt voor gevaar. Onze beelden zijn in de hoogst mogelijke resolutie, stabiel bij grote schokken en perfect bij nacht en mist. Je kijkt als het ware door de wanden van het voertuig.”
Wij leveren geen oorlogsmaterieel dat Israël inzet tegen de Palestijnen, zoals sommigen beweren. Noch delen we vertrouwelijke informatie met onze Israëlische hoofdzetel
Hoe is OIP 100 jaar geleden gestart?
VERSLUYS. “Na de Eerste Wereldoorlog kon het Belgische leger zijn optisch materieel niet langer laten onderhouden door Duitse fabrikanten. De wetenschapper André Callier schoot te hulp. Hij specialiseerde zich in het onderhoud van optische instrumenten, zoals verrekijkers. Zijn bedrijf, Optique et Instruments de Précision, specialiseerde zich in microscopen, telescopen, camera’s en de eerste nachtkijkers. Veel mensen associëren ons nog steeds met die innovatie waarmee het Belgische leger in de jaren negentig voor het eerst in het donker kon zien.
“Nu dekt onze activiteit alles van elektro-optiek. We maken beelden tussen de golflengtes 500 nanometer tot 12 micrometer, van ultraviolet tot het verre infrarood. Door te focussen op heel specifieke frequenties kijken onze spectrometers bijvoorbeeld of ergens bepaalde stoffen aanwezig zijn. Zo speurt een van onze instrumenten naar methaan in de atmosfeer van Mars, wat erop zou wijzen dat er ooit leven was op de planeet. Onze camera op de Proba V-satelliet brengt elke dag de vegetatie op aarde in beeld en verzamelt zo informatie over ziektes, de oprukkende droogte, de verstedelijking, de vervuiling van de planeet, enzovoort. Wetenschappers zijn al jaren in de wolken met die beelden.”
85 procent van uw omzet is verbonden aan militaire activiteiten. Ligt dat gevoelig?
VERSLUYS. “Onze militaire activiteit ligt inderdaad gevoelig in Vlaanderen. Dat merken we aan de negatieve publieke opinie en de moeilijkheid om exportvergunningen te krijgen. Aangezien 95 procent van onze productie voor export bestemd is, zijn we extreem afhankelijk van de licenties die we krijgen. Zodra we een contract binnenhalen, moeten we een toelating tot export aanvragen. Soms krijgen we die niet en moeten we het project afblazen.
“We zijn op die manier een overheidsbedrijf zonder overheidssteun. De overheden bepalen wat we mogen doen en laten, maar compenseren ons niet voor verlies en beperkingen die ze ons opleggen. We zijn extreem afhankelijk van de partijen en de personen die aan de macht zijn en van hoever een individuele minister of minister-president zijn of haar nek wil uitsteken.”
Ook de perceptie rond uw Israëlische eigenaar helpt niet…
VERSLUYS. “Sinds 2003 behoort OIP tot de internationale groep Elbit Systems, met hoofdkantoor in Israël. Ze kochten OIP omdat ze in elk werelddeel aanwezig willen zijn. Met de dagelijkse gang van zaken in België bemoeit de groep zich niet. Wij leveren geen oorlogsmaterieel dat Israël inzet tegen de Palestijnen, zoals sommigen beweren. Noch delen we vertrouwelijke informatie met onze Israëlische hoofdzetel. Daar weten ze vaak niet wat wij hier ontwikkelen.
“De groep geeft ons wel een technologische en een financiële slagkracht die we voordien niet hadden. Daardoor kunnen we ook projecten van meerdere honderden miljoenen euro’s aan. Als kleine speler zouden we nooit de nodige bankgaranties en overbruggingskredieten loskrijgen.”
Hoeveel groter had OIP vandaag kunnen zijn?
VERSLUYS. “We werken in een Vlaanderen dat een bedrijf als het onze liever kwijt is dan rijk. In deze omstandigheden boekt OIP gemiddeld 25 tot 30 miljoen euro omzet per jaar, met piekjaren tot 45 tot 50 miljoen euro. Dat zou makkelijk dubbel zoveel zijn, als België zijn miljardencontracten zou geven aan Belgische bedrijven (het miljardencontract voor mijnenjagers met drones ging in 2019 naar Franse bedrijven, nvdr) en als men redelijker zou zijn in het oordeel over exportcontracten. Hoe meer we kunnen exporteren, hoe meer nieuwe landen ons ontdekken en hoe meer nieuwe business we kunnen genereren.”
U spreekt soms over verhuizen naar Wallonië. Hoe concreet zijn die plannen?
VERSLUYS. “We overwegen inderdaad een verhuizing naar Doornik, omdat het klimaat voor defensieactiviteiten beter is in Wallonië. Maar zo’n verhuizing is verre van vanzelfsprekend. We hebben in Oudenaarde zeven donkere kamers, cleanrooms om producten te assembleren, hooggespecialiseerde testbanken waarmee we perfect het gedrag van boten, tanks en satellieten nabootsen, verfijnde meetapparatuur, enzovoort. Bovendien zijn we een bedrijf dat drijft op mensen. Zij doen tot 400 uren over de assemblage van één product. In de ontwikkeling van een camera voor de Proba V-satelliet zitten tot 100.000 uren research. Onze kennis en expertise zitten in de hoofden van onze honderd mensen, van wie 75 tot 80 procent ingenieur is. Je laat hen niet zomaar elke dag 90 minuten langer rijden naar hun werk.
“Toch zeg ik niet ‘nooit’. Als we moeten kiezen tussen sterven of verhuizen, zal de keuze snel gemaakt zijn.”
U spreekt luchtig over uw ontmoetingen met politici. Maar hoe gefrustreerd bent u als bedrijfsleider?
VERSLUYS. “Het is zeer frustrerend voor mij. Dit is een van de mooiste technologische bedrijven in Vlaanderen, maar we krijgen geen erkenning en worden al jaren uitgesloten van innovatiesubsidies. Ik heb zowat alles gedaan om het tij te keren, onder andere als voorzitter van het Belgian Security & Defence Industry. Tevergeefs. Politici willen niet met me praten. Enkel Pieter De Crem en Herman De Croo kwamen even naar ons feest. Over anderen laat ik me niet uit. Iedereen noemt ons ‘een gevoelig dossier, ‘ zonder met me te willen praten over de inhoud.
“Het wordt tijd dat de algemene opinie ten opzichte van defensie verandert. Mensen moeten beseffen dat we geen malafide wapenhandelaars zijn maar een hoogtechnologisch bedrijf. Meer wil ik daarover niet zeggen. Laat het verleden het verleden zijn. Ik kijk liever naar de toekomst. Ik ben blij dat we het bedrijf op de kaart hebben kunnen houden, ondanks de heel moeilijke periode en de publieke opinie die tegen ons is.
“Lastiger is wel dat die negatieve sfeer niet helpt om personeel te vinden. We zoeken acht ingenieurs voor de ontwikkeling van software, firmware, hardware en elektronica. Ook het tekort aan mensen belemmert onze groei.”
Hoe ziet u de toekomst?
VERSLUYS. “De toekomst belooft mooi te worden. We staan nog maar aan het begin van de technologische ontwikkelingen. Ruimtevaart is daarin belangrijk voor ons. We zien die tak met 40 procent groeien in 2020, dankzij het Belgische satellietproject Altius. Tegelijkertijd blijft deze activiteit beperkt omdat de Europese ruimtevaartorganisatie ESA in elk land bestelt volgens wat dat land bijdraagt (België draagt ongeveer 195 miljoen euro per jaar bij aan het ESA-budget, en is daarmee het vijfde land volgens bijdragen, nvdr).
“Ik zie commerciële toepassingen in de ruimtevaart ontstaan, zoals industriële toepassingen op basis van informatie die we met satellieten verzamelen, bijvoorbeeld rond het specifiek bemesten, het bestrijden van ziektes bij gewassen, het bewaken van pijpleidingen, het detecteren van schepen… De kleinere satellieten waaraan wij meewerken, hebben een mooie toekomst.”
Denkt u er ook aan militaire toepassingen te commercialiseren?
VERSLUYS. “Uit onze militaire en ruimtevaarttoepassingen komen ook commerciële zaken voort. Artificiële intelligentie in beelden en augmented reality worden in steeds meer producten belangrijk, denk maar aan zelfrijdende auto’s, drones en industriële innovaties. We hebben bijvoorbeeld een oplossing voor spoorlopers en hindernissen op het spoor. Wanneer we elke trein vooraan voorzien van een thermische camera die spoorlopers en obstakels detecteert op 2 kilometer afstand, kan de trein nog tot stilstand komen voor een aanrijding plaatsvindt.
“Hetzelfde geldt voor onze marine. Onze SWIR-camera’s kijken kilometers ver door de mist en zijn dus perfect om smokkelaars en kapers op te sporen. Transmigranten kunnen met een paar camera’s en drones aan de Belgische kust gelokaliseerd worden voordat ze zich op de Noordzee wagen. Onze technologie kan zelfs bijdragen aan het onderhoud en de bewaking van de windmolens op zee. Plaats een camera op een gebouw in Oostende en je ziet bij wijze van spreken de roestplekken op de windmolens.
“We hebben een camera in proefopstelling die mensen detecteert van De Panne tot in Duinkerke. Daarmee willen we geen Big Brother spelen of de privacy van mensen schenden, maar problemen voorkomen.”
Bio
– 62 jaar
– 1981: begint zijn loopbaan bij het Belgische leger
– 1989: gaat aan de slag als productie- planner bij OIP, waar hij in twee jaar opklimt tot directielid
– 1996: CEO van OIP
– 2003: OIP wordt overgenomen door Elbit Systems, een multinational met meer dan 4 miljard dollar omzet en 15.000 werknemers
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier