Fons Van Dyck over het kantelpunt in de geschiedenis: ‘We beleven ons Weimar-moment’
Een oorlog in Europa met een energiecrisis als gevolg, een klimaatcrisis, zorgen over migratie, over vergrijzing, over aftakelend onderwijs en een wankelende democratie. Voeg daarbij nog wat onzekerheid over artificiële intelligentie. De politicoloog en communicatiespecialist Fons Van Dyck schetst geen vrolijk tijdsbeeld in zijn nieuwste boek. En toch is hij hoopvol. “Ook op crisismomenten kunnen er fantastische dingen gebeuren, net omdat we worden uitgedaagd.”
In het boek De toekomst is terug, dat deze week verschijnt, ontwikkelt Fons Van Dyck een eigen theorie, die van de vier V’s. Die staan voor Verkennen, Verbinden, Veroveren en Verdedigen en zijn permanent in beweging, ze vormen samen een soort krachtveld waarbinnen we ageren. De theorie kan zowel worden toegepast op individuen, organisaties als samenlevingen in hun geheel. Iedere mens, iedere organisatie, iedere samenleving heeft iets van de vier V’s in zich, en de verhoudingen tussen die krachten zijn bepalend voor hoe we zijn als individu, of hoe bedrijven of samenlevingen functioneren.
De verhoudingen tussen de vier V’s schommelen mee met de langetermijngolven van de psychologie en de stemming van de massa’s, met de economische conjunctuur als afgeleide. Die golven duren vaak enkele decennia. Ondanks enkele stevige crisismomenten in de afgelopen decennia, zoals de aanslagen van 11 september 2001 op de WTC-torens in New York, de financiële crisis van 2007-2008 of de moslimterroristische aanslagen in Madrid, Londen, Parijs en Brussel, zitten we volgens Van Dyck nu pas aan het einde van een hoogconjunctuur, en komen er enkele decennia van laagconjunctuur aan, zoals we die ook hebben gekend in de jaren twintig en dertig of de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw.
Tekenend voor zo’n periode is dat de krachten Veroveren en Verdedigen het winnen van de krachten Verkennen en Verbinden. “Een proeflezer van het boek zei me: het wordt dus eerst nog wat slechter voor het opnieuw beter wordt. Ik denk dat dat klopt”, zegt Van Dyck tijdens een gesprek in het kantoor van Think BBDO, het strategisch merkadviesbureau waar hij al ruim vijftien jaar de directeur van is.
Om uw bevindingen te staven, organiseerde u voor dit boek een enquête bij duizend Vlamingen. Daaruit blijkt niet alleen een groot wantrouwen tegenover de overheid en instituties, maar ook een groot wantrouwen tussen burgers onderling. 60 procent koestert wantrouwen tegenover elkaar. Daar schrok ik van. U ook?
FONS VAN DYCK. “Ja, toch wel. De vertrouwensbreuk tussen de burger en de overheid en bedrijven of organisaties is niet nieuw. Maar dat ook het vertrouwen in onze buren, in collega’s, in elkaar op zo’n dieptepunt is beland, is nieuw. Maar ze horen wel bij een onderstroom die al langer aan de oppervlakte aan het komen is. Negen op de tien Vlamingen menen dat de kapitaalkrachtigen het straks voor het zeggen zullen hebben. Of nog: zes op de tien Vlamingen zeggen dat ze zich niet meer thuis voelen in hun eigen land, hun eigen stad. Mensen hebben het gevoel dat ze concurrenten van elkaar zijn geworden, ze zien hun buurman of collega dan als een bedreiging. Ik hoor ook steeds vaker van vrienden dat sommige onderwerpen op feestjes of familiebijeenkomsten taboe zijn geworden, want anders is de sfeer meteen verpest. Een van die zaken waar een polarisering is rond ontstaan, is de elektrische wagen. De overheid dwingt ons elektrisch te rijden en stimuleert dat fiscaal. Dus begint nu bij veel mensen het besef door te dringen dat diegene die nog niet met een elektrische wagen rijdt, betaalt voor diegene die wel al een elektrische wagen kan kopen. Dat vergroot het wantrouwen tegenover de buren én tegenover de overheid.”
Slechts 15 procent heeft vertrouwen in de overheid en 20 procent in bedrijven. Dat zijn geen slechte cijfers, het zijn dramatische cijfers.
VAN DYCK. “Ze drukken ons nog eens met de neus op de fenomenen die we al vele jaren zien. De burger voelt zich in de steek gelaten door de overheid, door de grote banken, de energieleveranciers. We beleven de ene crisis na de andere, waardoor we in een soort permanente crisis zijn terechtgekomen. De helft van de burgers is overtuigd dat dit nog enkele jaren zal duren, maar er is een derde die zegt dat deze crisis altijd zal blijven duren, heel defaitistisch. De burger voelt zich een beetje naakt, onbeschermd door de overheid, vandaar deze cijfers.”
En dan moet het slechtste nog komen, want we staan pas aan het begin van enkele jaren van wat u in het boek een ‘mentale winter’ noemt. Geen wonder dat bij sommigen de roep om een sterke leider weerklinkt.
VAN DYCK. “Veel mensen hebben echt schrik voor de toekomst, een derde van de mensen vraagt zich af of dit nog wel een goede wereld is om kinderen te krijgen. Dan is die hang naar een autoritaire leider een bijna logisch fenomeen. Mensen zijn hun vertrouwen in het systeem kwijt, niet alleen in de politiek, maar ook het gerecht, de banken, de media, bij velen ook al het onderwijs. 37 procent wantrouwt leerkrachten, dat is gigantisch veel. Dan zoeken die haast wanhopige mensen naar alternatieven, en dan lijkt zo’n sterke leider een goed idee. Dat zie je niet alleen in de politiek, maar ook in het bedrijfsleven, de autoritaire leider is aan een opmars bezig. En soms is de overgang ook wat zacht, haast onzichtbaar. Zoals Pieter Omtzigt, die zegt dat hij wel aan de leiding wil staan van een Nederlandse regering, maar dan wel een expertenkabinet, dus weg van het parlement. Of Emmanuel Macron die zich in Frankrijk speciale machten heeft toegeëigend.”
Het lijkt wel het België van de jaren tachtig, waar Wilfried Martens regeerde met volmachten.
VAN DYCK. “Eigenlijk werd het beleid toen gemaakt door de premier met de leider van de bevriende vakbond en de gouverneur van de Nationale Bank. Dat kun je omschrijven als een soort staatsgreep. De jaren tachtig vormden een hoogtepunt van spanning in de maatschappij, die begonnen met de crisissen in de jaren zeventig. Je had de sluiting van de koolmijnen, van de grote staalfabrieken, de scheepsbouw en de textiel. Er was massale werkloosheid, en daar kreeg je nog eens de aanslagen van de Bende van Nijvel bovenop. Blind geweld, dat nooit is opgehelderd. De jaren zeventig en tachtig waren echte crisisjaren.”
Zo’n periode komt er volgens u opnieuw aan?
VAN DYCK. “Dat gevaar bestaat, maar het hoeft niet zo te eindigen. Dat is deels mijn boodschap: we zitten vandaag in de jaren twintig of de jaren zeventig van de vorige eeuw, en de jaren dertig en tachtig komen eraan. We beleven nu ons Weimar-moment, zoals Duitsland in de jaren 20. En we weten allemaal hoe Weimar is geëindigd, in de dictatuur van het nationaal-socialisme. Maar mijn hoopvolle boodschap is: het kan ook anders. Ook in de jaren twintig en dertig waren er tegenkrachten, waren er ontwikkelingen die ingingen tegen de crisis, die hoopvol stemden. Die moeten we zo vroeg mogelijk proberen te ondersteunen. De verkennende en verbindende krachten staan onder druk, maar we moeten die versterken.”
Voor de jaren twintig noemt u Bauhaus als een verkennende, verbindende onderstroom, voor de jaren zeventig geeft u het voorbeeld van de ontwikkeling van de personal computer door Californische ondernemers, die aan de basis stond van de big tech. Welke positieve signalen ziet u nu?
VAN DYCK. “Dan denk ik in de eerste plaats aan AI, de ontwikkeling van de artificiële intelligentie. Dat roept een vergelijkbare weerstand op als eerdere grote ontwikkelingen. De protesten die we zagen
van de scenarioschrijvers in Hollywood, doen me denken aan de luddieten van de achttiende en negentiende eeuw, wevers die zich verzetten tegen de technologische ontwikkelingen in hun sectoren.
Of aan de vakbonden die kwamen protesteren bij de opening van Flanders Technology in Gent begin jaren tachtig, omdat de robotten de banen van arbeiders zouden overnemen. Volgens mij zal AI een vergelijkbare impact hebben in de kennisindustrie. Zoals bij iedere nieuwe technologie zijn er ook minpunten en gevaren aan, maar ze opent ook nieuwe mogelijkheden. Hoe je het ook draait of keert, het zijn altijd technologische vernieuwingen die ons vooruit stuwen, die voor maatschappelijke vernieuwing zorgen. Ik denk dat AI zo’n gamechanger is, een technologie die enorme voordelen kan bieden, bijvoorbeeld in de medische wereld.”
AI is het soort fenomeen dat veel mensen ook schrik aanjaagt, waardoor het wantrouwen nog toeneemt.
VAN DYCK. “Ja, en daar moeten we rekening mee houden. Zeker omdat een deel van de kritiek ook komt van de mensen die het zelf hebben ontwikkeld. Die zeggen: we hebben iets gecreëerd dat we eigenlijk niet meer helemaal beheersen, niet meer volledig onder controle hebben. Dat is een moeilijke paradox. De libertaire ontwikkelaars van nieuwe technologie vragen nu aan de overheid om strengere regulering. Voor een libertair is dat toch als vloeken in de kerk. Maar we mogen inderdaad niet de fout maken die we met de sociale media hebben gemaakt, dat zou getuigen van schuldig verzuim. Indien zelfregulering van de bedrijven niet volstaat, zal regulering door de overheid nodig zijn.”
Verwachten we soms niet te veel van onze overheid? We hoeven niet altijd op nieuwe regelingen te wachten om te doen wat we denken wat goed is, toch? Een individu of bedrijf kan ook zelf initiatief nemen.
VAN DYCK. “Dat is zeker zo. Je ziet dat veel bedrijven daar ook mee bezig zijn. Denk maar aan de ontwikkeling rond duurzaam ondernemen, de sustainable development goals, enzovoort. Dat is een erg goede ontwikkeling, en er waren bij ons bijvoorbeeld de bedrijfsleiders die het initiatief namen rond Sign for my Future, met een oproep aan de overheid voor een duurzaam klimaatbeleid. Anderzijds zijn er ook bedrijven in de wapenindustrie of de petroleumindustrie, die zich daar helemaal niets van aantrekken. De ironie, of misschien beter het cynische, is dat net die laatste bedrijven de jongste jaren goed hebben geboerd, en dat de komende jaren nog zullen doen. Terwijl de SDG’s gaan over waarden, over iets waarin je gelooft, en minder over de opbrengst. Net die waarden, die krachten komenn tijdens een economische crisis onder druk te staan. De slinger slaat door naar Veroveren en Verdedigen. De komende jaren beloven een lakmoestest te worden voor de vele bedrijven die het ernstig nemen met ESG-doelen. Zij zullen willens nillens in een maatschappelijke tegenstroom belanden, en onder vuur komen te liggen. Dan zal de vraag zijn of ze vasthouden aan hun principes, dan wel terugplooien. Kijk naar de spanningen tussen Disney en Ron DeSantis, de Republikeinse gouverneur van Florida. Kijk naar het protest tegen Bud Light, nadat een transgender influencer reclame had gemaakt voor dat bier en conservatieven opriepen het merk niet meer te kopen. Dat soort conflicten zullen toenemen. Ondernemers kunnen daarin echt een verschil maken de komende jaren.”
Dat doet het slechtste vermoeden voor bijvoorbeeld de aanpak van de klimaatcrisis, want dan hebben we twintig goede jaren, een ‘mentale zomer’ waarin we veel hadden kunnen doen, verloren. Tijdens een crisisperiode zal er nog minder animo zijn om het klimaatprobleem aan te pakken.
VAN DYCK. “Het feit dat we uit een periode van hoogconjunctuur komen, met groot zelfvertrouwen in het eigen kunnen, heeft bij veel mensen ook gezorgd voor een houding van ‘we lossen dit wel op’. Ze zien wel dat er een probleem is, maar ze zien het nog niet echt als een bedreiging. Maar misschien zitten we wat dat betreft ook op een kantelpunt. Als de mensen in de Westhoek vrezen dat hun akkers iedere herfst zullen overstromen, als de angst groter wordt, dan is er misschien net meer mogelijk. Net op het moment dat de mens het hardste wordt uitgedaagd, is hij tot veel in staat, kunnen er maatregelen worden genomen. Kijk naar Bauhaus en de ontwikkeling van de pc. Die zijn ontstaan tijdens de grootste crisismomenten. Ik denk dat we daar hoop moeten uit putten om werk te maken van een betere toekomst.”
Fons Van Dyck: De toekomst is terug – een oproep om ons leven in handen te nemen.
Pelckmans, 2023. 384 blz., 34,50 euro
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier