Farmareuzen stellen toekomst veilig via overnames biotechbedrijfjes

BIOTECH Het meest innovatieve onderzoek gebeurt tegenwoordig in de labs van biotechbedrijfjes. © Getty Images/iStockphoto

Wat farmadeals betreft, doet 2019 het nu al beter dan 2018. De overname van Celgene door de Amerikaanse farmareus Bristol-Mysers Squibb is een van de grootste in de geschiedenis van de farmaceutische industrie. De deal kan een overnamegolf in de sector veroorzaken.

Bristol-Mysers Squibb bood 74 miljard dollar voor zijn sectorgenoot. Een van de betrokkenen bij de deal noemde het samengaan als het ineenklikken van twee legoblokjes. Zo goed zou de match tussen beide bedrijven zijn. Volgens Giovanni Caforio, de CEO van Bristol-Myers Squibb (BMS), zocht zijn bedrijf in september toenadering tot Celgene, nadat beide bedrijven eerder al hadden gepraat over hoe ze konden samenwerken “omdat onze business zo complementair is”. BMS staat sterk in de behandeling van tumoren, terwijl Celgene gespecialiseerd is in medicijnen voor bloedkankers. Mark Alles, de CEO van Celgene, benadrukt dat de twee nu “hun wetenschappelijke mogelijkheden kunnen uitbouwen op een manier die zonder de deal niet mogelijk was geweest”.

Analisten juichen de overname toe. Barclays ziet “significante voordelen voor BMS” in de pijplijn van Celgene en noemt de overnameprijs fair aangezien Celgene klaar is om in de komende twaalf tot achttien maanden zijn belangrijkste medicijnen op de markt te brengen. Volgens Caforio creëert het samengaan van twee bedrijven met complementaire kankergeneesmiddelen in hun portfolio “een immense waarde voor onze aandeelhouders”. De markten reageerden opgelucht op de overname. Na een jaar van vallen en opstaan brengt de deal soelaas voor de aandeelhouders van Celgene. Hetzelfde geldt voor de investeerders in BMS, die de aandelenkoers van het farmabedrijf fors zagen dalen.

Mainstreamfarma

De overname zou weleens de voorbode van meer deals in de sector kunnen zijn. De grote namen in de farmawereld proberen hun voorsprong in de race naar de volgende blockbuster in kankermedicijnen veilig te stellen. Een blockbuster is een middel dat jaarlijks meer dan een miljard dollar opbrengt. Een van de manieren om dat te doen, is relatief goedkope biotechbedrijfjes op te kopen die bezig zijn met het meest innovatieve onderzoek en ontwikkeling.

Een van de grootste farmadeals van vorig jaar was de overname van het Britse farmabedrijf Shire door het Japanse Takeda voor ruim 75 miljard dollar. Maar de deal tussen Celgene en Bristol-Myers Squibb is toch van een andere orde, benadrukt iemand dicht bij het dossier. Takeda en Shire focussen op onderzoek naar zeer zeldzame aandoeningen, een niche waarin relatief weinig farmabedrijven actief zijn. Dat verklaart ook waarom net van die recente deal wordt verwacht dat ze een overnamegolf in gang kan zetten. “Het gaat om mainstreamfarma”, klinkt het, een sector waarin grootte een troef is, “zeker als turbulentie dreigt te ontstaan”.

Want er is haast bij. Overheden en ziekenfondsen worden almaar strenger. Voor ze een nieuw geneesmiddel willen goedkeuren of terugbetalen, moeten de producenten bewijzen dat het significant beter presteert dan zijn rivalen. Het politieke klimaat wordt er voor de farmabedrijven ook niet beter op nu de Amerikaanse president, Donald Trump, en zijn regering de strijd aanbinden met wat ze als buitensporige prijsstijgingen beschouwen. Almaar meer ondernemingen proberen nu hun risico te spreiden en diversifiëren hun portfolio’s om zich te beschermen tegen neerwaartse druk op de prijszetting van hun producten.

Goedkoop gewaardeerd

De meeste bigfarmabedrijven halen hun grootste winsten uit hun portfolio met middelen voor kankerbestrijding. De overname van Celgene door BMS kan andere farmareuzen onder druk zetten via gelijkaardige overnames op zoek te gaan naar nieuwe blockbusters in de pijplijnen van biotechbedrijven. In 2017 was meer dan 70 procent van de beloftevolle klinische pijplijnen in handen van groeibedrijven, stelt BIO, een Amerikaanse organisatie die biotechbedrijven en academische instituten vertegenwoordigt. Die concentratie verduidelijkt hun toenemende aantrekkelijkheid voor de gevestigde farmareuzen.

“Dat soort situaties zou weleens een katalysator kunnen zijn, vooral omdat biotechs gewaardeerd worden tegen historisch lage koers-winstverhoudingen”, zegt Michael Yee van Jefferies. “We hebben eerder al aangegeven dat zulke megafusies of -overnames kunnen voorkomen wanneer biotechbedrijven zo laag gewaardeerd zijn. Celgene noteert tegen een koers-winstverhouding van zes keer de winst, terwijl dat voor de grote winstgevende biotechs tien tot twaalf keer is, een historisch dieptepunt.”

Hij ziet prooien in Gilead, Biogen, Alexion en Vertex. In het geval van de eerste drie baseert hij zich op de lage waardering en aandelenprestaties. Bij Vertex zijn grootte en blockbusters de argumenten.

Tussen 74 en 90 miljard

Op de deal tussen Celgene en Bristol-Myers Squibb wordt een waarde van 90 miljard dollar geplakt. In dat cijfer zitten cash, aandelen en mijlpaalbetalingen verrekend. Het gaat dus om een schatting, aangezien mijlpaalbetalingen ook kunnen uitblijven, bijvoorbeeld doordat een middel in de pijplijn de klinische tests niet goed doorstaat. BMS biedt de Celgene-aandeelhouder per aandeel 50 dollar in cash en één BMS-aandeel. Dat waardeert een Celgene-aandeel op 102,43 dollar (50 dollar cash + 52,43 dollar voor het BMS-aandeel). Dat brengt het bod op 74 miljard dollar. De resterende 16 miljard dollar is de prognose van de toekomstige mijlpaalbetalingen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content