Familiebedrijf Vanrobaeys: ‘Wij voederen duiven zoals topsporters’

Nele Vanrobaeys en Tom De Meester: "Duivensport is topsport geworden, dus onze klanten eisen ook topkwaliteit." © Thomas Sweertvaegher
Dirk Vandenberghe freelancejournalist en podcastmaker

Het aantal duivensportliefhebbers mag dan al krimpen, de duivenhouders worden almaar groter en professioneler. Daar hoort ook een gezonde voeding voor de prijsduiven bij. Het familiebedrijf Vanrobaeys in het West-Vlaamse Rekkem heeft zich daar al enkele decennia in gespecialiseerd. “Een groot, vastomlijnd plan is er eigenlijk nooit geweest.”

De tijd dat een kleine duivenliefhebber wekelijks naar het duivenlokaal trok met zijn constateur, zoals de duivenklok in de volksmond wordt genoemd, ligt al een tijdje achter ons. De registratie van de duivenvluchten gebeurt nu elektronisch, en de hele duivensport is de afgelopen twee decennia flink geëvolueerd. “Kleine liefhebbers met een duif of dertig vind je bijna nergens meer. Nu heb je spelers met driehonderd duiven, en de grootste hebben tot tweeduizend duiven”, zegt Tom De Meester, de co-CEO van Vanrobaeys, een specialist in voer voor duiven en vogels. “Vroeger was de sport veel volkser. Nu heb je veel meer grotere en zelfs professionele spelers”, vertelt de andere co-CEO, Nele Vanrobaeys, de kleindochter van de stichter van het bedrijf.

Vanrobaeys heeft wel honderd verschillende zaden en granen in stock om mengelingen te maken.

Robert Vanrobaeys was een vlashandelaar in Rekkem die ook ‘met de duiven speelde’. Toen de vlasindustrie op haar einde liep, schakelde hij in 1965 over op duivenvoer. Hij begon met één mengeling voor sportduiven, maar zestig jaar later verkoopt Vanrobaeys tientallen mengelingen, afhankelijk van bijvoorbeeld het seizoen en het soort duif. “Mocht Robert Vanrobaeys nog leven en horen dat we nu een speciale mengeling hebben voor vrouwelijke duiven, dan had hij gedacht dat we op ons hoofd zijn gevallen”, lacht Tom De Meester. “Maar het is nu eenmaal een feit dat de sport flink is veranderd. Wij hebben daarop ingespeeld.”

Voor elk wat wils

Vanrobaeys is een schoolvoorbeeld van organische groei. Het bedrijf begon heel lokaal in de oude vlasschuur van Robert Vanrobaeys met een paar zakken voer van 25 kilo. Toen Roberts zoon Bart en zijn echtgenote Ria enkele jaren later in het bedrijf stapten, was het al een belangrijke Belgische speler die de markt bijna dorp per dorp had veroverd. Nu is Vanrobaeys ook als exporteur actief. Niet alleen naar voor de hand liggende landen als Frankrijk, Nederland, Duitsland en Groot-Brittannië, maar ook naar Malta, Polen en het Midden-Oosten, waar de duivensport ook populair is. Vanrobaeys verkoopt jaarlijks 25 miljoen kilo duiven- en vogelvoer in vijfenzeventig landen.

De groei heeft het bedrijf te danken aan een goede kennis van de markt en haar klanten, en aan de nodige flexibiliteit en inventiviteit. Zo kwam er naast duivenvoer ook vogelvoer bij. “Eigenlijk is een deel van de uitbreiding er gekomen, omdat we ook uit Arabische landen de vraag kregen om voer voor reisduiven te leveren. Dat is een kleine markt, dus het bleek moeilijk om een container vol te krijgen. Daarom zijn we begonnen met een aanbod voor sierduiven, want die hebben ze daar ook, met daarnaast nog eens een gamma met vogelzaden voor kanaries, parkieten en papegaaien. Zo is geleidelijk de verbreding van ons gamma ontstaan”, vertelt Tom De Meester.

Het duivenvoer zelf werd ook grondig uitgebreid. Er zijn verschillende mengelingen voor specifieke periodes van het jaar – het ruiseizoen, het kweekseizoen of het vliegseizoen. Vrouwelijke duiven krijgen ander voer dan de mannetjes, jonge duiven lichter voedsel dan oudere duiven, en duiven voor korte vluchten hebben ander voedsel nodig dan marathonduiven. Ook het weer speelt een rol: als er zwaar weer op komst is, moet een duif anders eten. Alles bij elkaar zijn er vele tientallen mengelingen. Vanrobaeys heeft wel honderd verschillende zaden en granen in stock om die mengelingen te maken, in sommige producten zitten tot veertig verschillende zaden en granen.

Speldjes verkopen

Naarmate de sport professionaliseerde, werden de klanten kritischer. Daarom focust Vanrobaeys heel erg op de kwaliteit. Als een levering niet voldoet aan de hoge kwaliteitseisen, wordt die zonder pardon teruggestuurd. “Duivensport is topsport geworden, dus onze klanten eisen ook topkwaliteit. Wij voederen de duiven net als topsporters, met de juiste, aangepaste voeding”, aldus Tom De Meester.

De goede reputatie die Vanrobaeys met duivenvoer had opgebouwd, hielp ook om het gamma aan vogelvoer te lanceren. Dat doet de groep onder de naam Bird Supreme. Het grote verschil is dat de volumes veel kleiner zijn, want vogels eten nu eenmaal veel minder dan duiven. “Als je duizend klanten met duiven hebt, verkoop je daar ongeveer 1 miljoen kilo voer aan. Duizend klanten met vogels kopen slechts een vijfde van dat volume, 200.000 kilo. Je hebt dus veel meer tijd nodig op die markt om te groeien”, legt Tom De Meester uit.
Toch is dat de sector waar Vanrobaeys voor de komende jaren de meeste groei ziet. Naast de mengelingen voor binnenvogels maakt Vanrobaeys ook mengelingen voor buitenvogels. Dat vogelvoer biedt het binnenkort ook aan in kleine verpakkingen. “We hebben een nieuwe machine gekocht om handige verpakkingen van 1 tot 4 kilo te maken. Die worden dan verkocht in tuincentra en andere winkels. En we maken ook kleine verpakkingen met andere labels, bijvoorbeeld voor de tuincentra.”

‘Kleine liefhebbers met een duif of dertig vind je bijna nergens meer. Nu heb je spelers met driehonderd duiven, en de grootste hebben tot tweeduizend duiven’

Het maakproces is flink geautomatiseerd, van mengen tot verpakken, maar toch is Vanrobaeys gegroeid tot een bedrijf met vijftien medewerkers en een jaaromzet van net geen 20 miljoen euro. Tom De Meester en Nele Vanrobaeys verwachten wel dat de omzet dit jaar voorbij 20 miljoen euro gaat. Voor het familiebedrijf zou dat een nieuwe mijlpaal zijn. Nele Vanrobaeys kwam twintig jaar geleden officieel in het bedrijf, maar ze herinnert zich nog dat ze als klein meisje al meeging naar de beurzen, om er speldjes van Vanrobaeys te verkopen. Ze heeft er zelf nooit over nagedacht om ergens anders te gaan werken.
Tom De Meester werkt twee jaar langer in het bedrijf. Ook hij ging al vanaf zijn zestiende met de familie mee naar allerhande beurzen. Toen hij net was afgestudeerd in verkoop en marketing, moest hij op zoek naar een baan, en de vader van Nele Vanrobaeys stelde voor om bij hem te komen werken.

Te druk voor duiven

Een groot, vastomlijnd plan is er eigenlijk nooit geweest, zegt Tom De Meester. “Er was wel altijd veel zin en veel ambitie om het beter te doen, om nieuwe dingen te doen. Het ene project volgde logisch op het andere. Na de uitbreiding in eigen land volgde de export, daarna volgde het vogelvoer, en nu weer de uitbreiding met nieuwe mengelingen en kleine verpakkingen. Je kunt niet blijven stilstaan, anders raak je misschien voorbijgestreefd.”

Ondanks hun grote liefde voor de duivensport hebben beiden er nooit aan gedacht om zelf een duiventil te houden. “Mijn vader had nog wel een paar tiental duiven toen hij bij opa begon te werken, maar hij is daar vrij snel mee gestopt”, zegt Nele Vanrobaeys. Dat is een bewuste keuze. “Duiven houden is heel intensief. Je kunt niet meer op vakantie gaan bijvoorbeeld. En wij zijn te druk bezig om zelf voor duiven te kunnen zorgen. Daar moet je iedere dag mee bezig zijn. Maar het zou ook ingewikkeld kunnen worden. Als die duiven eens minder presteren, zouden klanten kunnen twijfelen aan onze voeding. Of omgekeerd, als je het erg goed doet, dan wil iedereen jouw duiven om te kweken. Nee, het is zuiverder als wij ons toespitsen op de voeding en zelf geen duiven houden”, aldus Tom.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise