Fa Quix (Fedustria): ‘Het gebrek aan groei frustreert onze bedrijven’
De Belgische textielindustrie bleef in 2019 ter plaatse trappelen. Alle indicatoren wijzen op een status quo. Een lichtpunt is het feit dat de investeringen met 35 procent stegen. “We vrezen geen recessie”, zegt Fa Quix, de topman van de sectorfederatie Fedustria.
Het volatiele internationale handelsklimaat deed de Belgische textielsector geen goed in 2019. Driekwart van de omzet komt van de verkoop van technisch textiel (goed voor 45 procent van de sectoromzet) en interieurtextiel (ook 45%) in het buitenland. De omzet van de textielindustrie daalde in de eerste negen maanden van 2019 met 0,6 procent in vergelijking met dezelfde periode in 2018. “Dat is een status quo”, duidt Fa Quix, de directeur-generaal van de textiel-, hout- en meubelfederatie Fedustria. “Als we het volume bekijken, zien we een lichte daling van 3,5 procent. We hebben het krimpende volume met prijsstijgingen kunnen goedmaken.”
Status quo frustreert
De grootste groei zien we bij de tapijtproducenten, hun activiteiten gingen er met 4 procent op vooruit. In 2018 daalde de tapijtproductie nog met 8,3 procent. Het segment van het technisch textiel moest in 2019 bijna 4 procent inleveren. “De verkoop van technisch textiel is afhankelijk van andere sectoren zoals de bouw en het transport. Die negatieve omzetontwikkeling heeft te maken met het minder goede internationale kader”, zegt Quix. Maar al bij al was 2019 geen slecht jaar volgens Fedustria. De investeringen zijn gestegen met 35 procent. De bezettingsgraad van de productiecapaciteit zit op een gemiddeld niveau van 75 procent. De omzet en de tewerkstelling bleven op peil. De sector heeft in ons land 19.000 werknemers.
De export is in de eerste acht maanden van 2019 slechts licht gestegen met 0,6 procent. “Daar speelt onder andere het brexit-effect. Onze export naar het Verenigd Koninkrijk is met 6 procent gedaald”, stelt Fa Quix vast. Ook de export naar Frankrijk (-2,3%) en Duitsland (-0,5%), traditioneel twee grote afzetmarkten voor de Belgische textielindustrie, boerde achteruit. De uitvoer naar Nederland steeg dan weer met 2,5 procent. Naar China klom onze textielexport met 33 procent. “Het gaat om een sterke vooruitgang op een klein volume, vooral vlasvezels”, duidt Quix. Globaal was 2019 andermaal een jaar van ter plaatse trappelen voor de textielindustrie. “Het gebrek aan groei frustreert onze bedrijven maar er draait ook geen wiel af. Er is geen crisis”, zegt Fa Quix.
Brexit will be done
Voor 2020 rekent Fedustria op een beperkte groei. “De investeringen wijzen op vertrouwen in de toekomst. Onze bedrijven vrezen geen recessie. Er zijn natuurlijk altijd risicofactoren waarmee je rekening moet houden, maar we gaan uit van een normaal jaar. We zien geen grote risico’s”, aldus Quix. Hij vertrouwt erop dat het Verenigd Koninkrijk op een ordentelijke manier uit de Europese Unie zal stappen eind januari. “Al kan het nog mislopen. Ook eind 2020 kan het mislopen. De no deal is nog niet van de baan. Maar we denken dat het risico fel verkleind is. Premier Boris Johnson zit stevig in het zadel en brexit will be done. Johnson spreekt harde taal, maar hij is slim genoeg om de Britse economische belangen niet op te offeren”, meent Fa Quix. De brexit houdt de textielindustrie al bezig sinds het referendum in juni 2016. De Belgische textielbedrijven hebben de no deal altijd afgewezen. “Een no deal zal niet alleen op korte termijn maar ook op middellange termijn zware gevolgen hebben. Het wordt veel moeilijker om handel te drijven met het Verenigd Koninkrijk. Onze bedrijven rekenen nu op de transitieperiode tot er een nieuw handelsakkoord is onderhandeld. Dat zal nog spanningen geven, maar een akkoord is haalbaar”, weet de Fedustria-topman.
In het binnenland is het uitkijken naar de vorming van een nieuwe federale regering. Sinds de val van de regering-Michel eind 2018 zitten we al meer dan een jaar in lopende zaken. Als er een nieuwe regering wordt gevormd, vrezen de bedrijven vooral nieuwe lasten. “De kans is groot dat er een meer linkse regering aan de macht komt. Dat betekent meer belastingen, meer sociale bijdragen en meer administratieve verplichtingen. Dat kost allemaal geld. Dat hebben we met linkse regeringen altijd meegemaakt. Het wantrouwen tegenover de bedrijven wordt vertaald in controlerende maatregelen en extra verplichtingen. En die zijn vandaag al zo groot.” Dat zien ze bij Fedustria niet graag gebeuren. De federatie ziet drie prioriteiten voor de nieuwe regering: de energiebevoorrading verzekeren, de krapte op de arbeidsmarkt aanpakken en de verbetering van onze internationale concurrentiepositie.
Oneerlijke concurrentie
“Het feit dat we in een dure omgeving moeten produceren, blijft wegen op onze industriële bedrijven”, stelt Fa Quix vast. “De vorige regering heeft er wat aan gedaan, maar de historische loonhandicap is nog niet weg. Het verschil bedraagt nog altijd gemiddeld 11 procent met onze drie buurlanden sinds 1996. Het werk is niet af en dat voelen de bedrijven. Ze verliezen orders omdat ze puur op prijs niet kunnen winnen.” Het antwoord zal van innovatieve producten en geautomatiseerde productieprocessen moeten komen. De textielproducenten investeren volop in nieuwe machines die multifunctioneel en flexibel inzetbaar zijn. “Flexibiliteit is een troef om kleine series op maat te maken. De sector evolueert naar veel bestellingen, maar weinig grote orders”, duidt Quix.
Hij ziet volumes terugkomen vanuit het Verre Oosten, maar niet naar onze contreien. De productie groeit vooral in Centraal- en Oost-Europa. “Daar zijn de loonkosten nog haalbaar”, stelt Fa Quix vast. De textielsector heeft het moeilijk met de subsidiepolitiek van de Europese Unie. “Europa stimuleert met subsidies de oneerlijke concurrentie in Europa. Vanuit het idee dat die landen hun achterstand moeten kunnen inhalen, wordt soms tot 60 procent van de investeringen door subsidies betaald. Volgens ons kan je beter de omgevingsvoorwaarden stimuleren zoals onderwijs, infrastructuur, onderzoek en ontwikkeling. In plaats van rechtstreeks machines of fabrieken te subsidiëren. Daar win je niets mee. De productie verdwijnt dan hier om te verhuizen naar Oost-Europa. Dat kan niet de bedoeling zijn.”
Absurd streng klimaatbeleid
Een ander pijnpunt van de Europese politiek is volgens Fa Quix de onevenwichtige aandacht van de Europese Commissie voor het klimaat. Hij ziet de Green Deal van de Commissie-Von der Leyen uitmonden in welvaartsvermindering voor Europa. “We moeten vergroenen maar wij zijn tegen een absurd streng klimaatbeleid dat meer welvaart vernietigt dan creëert. We zullen erop achteruitgaan. Het klimaatbeleid moet op een redelijke manier worden uitgevoerd en houdt het best rekening met de economische wetmatigheden en de concurrentiekracht van de Europese landen.” Quix vindt de aandacht voor het klimaat goed maar pleit voor minder ambitieuze doelstellingen. “Europa is nu al het meest performante continent in klimaatdoelstellingen. We zijn verantwoordelijk voor nog geen 9 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot. De Europese Unie gaat het probleem niet alleen oplossen. Als wij onze CO2-uitstoot doen dalen en de rest van de wereld doet niets, maakt dat geen verschil. Wat doen de Verenigde Staten, China en India? We moeten onze economie echt niet kapotmaken om een resultaat te bereiken dat op wereldschaal het verschil niet zal maken.” Fa Quix benadrukt dat hij niet vindt dat we niets moeten doen voor het klimaat. “Maar we moeten onszelf niet bestraffen met een te ambitieus beleid dat onze welvaart in gevaar brengt. We gaan onszelf in de voet schieten. Laten we eerst de nodige maatregelen nemen om de gestelde doelstellingen te bereiken vooraleer we nieuwe doelstellingen vastleggen. Het is niet dat we nu niets doen, we doen al heel veel”, besluit hij.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier