‘Europa heeft veel zombiebanken’
Anat Admati is aan de Amerikaanse Westkust een van de grootste experts in banken en de financiële markten. De Israëlische wierp zich in 2010 op als een belangrijke voorvechter van veilige banken. In een gesprek met Trends zegt de hoogleraar aan Stanford University dat haar vurige pleidooi voor zware kapitaaleisen maar een beperkt resultaat heeft gehad.
De kredietcrisis betekende een persoonlijk kantelpunt voor Anat Admati. Ze gaf al jaren les aan Stanford, vooral over theoretische economische modellen en vooral ook buiten de schijnwerpers van de financiële wereld. Admati had in Israël aan de Hebrew University in Jerusalem wiskunde en statistiek gestudeerd om vervolgens naar de Verenigde Staten te verhuizen voor vervolgstudies en haar PhD op Yale University. Toen in 2008 de crisis losbarstte gaf Admati les aan de zonnige Westkust. Ze was ver verwijderd van het instortende financiële centrum van de wereld aan de Amerikaanse Oostkust. De crisis bracht de Amerikaanse economie aan het wankelen en Admati kreeg het inzicht dat financiële instellingen levensgevaarlijke monsters zijn, instellingen die in bedwang gehouden moeten worden met huizenhoge financiële buffers.
Grote financiële instellingen hebben intussen hun balansen versterkt. Ze maken weer aanzienlijke winsten en keren vaak zelfs al weer dividenden uit aan aandeelhouders. Toch is Admati nog niet tevreden. De problemen van Deutsche Bank bijvoorbeeld geven daar ook alle reden toe. Admati zou graag zien dat banken veel meer met eigen vermogen werken.
Vrienden in het bankwezen maakte ze niet met haar pleidooi, zegt ze. “De meeste bankiers mijden me als de pest.” Banken voelen weinig voor hogere buffers. Terwijl dat een bank wel veel veiliger maakt en ervoor zorgt dat ze in een crisissituatie een veel kleinere bail-out nodig heeft. Banken berekenen hun winstgevendheid op basis van het geïnvesteerde vermogen. Als ze gedwongen worden veel meer vermogen aan te houden, maken ze minder winst op elke euro eigen vermogen. Dat kan betekenen dat topbankiers hun bonussen op hun buik kunnen schrijven. Ondanks de crisis van 2008 zijn bankiers in de ogen van Admati nog altijd haast onaantastbaar. “Ze weten dat ze halve waarheden de wereld in kunnen slingeren, dat mensen hun taal toch niet spreken.”
Financiële regels
Time Magazine plaatste Admati in de top honderd van de invloedrijkste mensen ter wereld. Ze schreef samen met de Duitser Martin Hellwig van het Max Planck Institute het alarmerende boek The Bankers’ New Clothes. Admati mocht in de zomer van 2014 met nog enkele andere erkende criticasters van de financiële sector aanschuiven bij president Barack Obama. Ze sprak ook de senaatscommissie voor de bankensector toe. In Europa wijdde Danièle Nouy, de hoogste bankentoezichthouder van de ECB, begin mei nog een toespraak aan de hoge kapitaalbuffers die Admati en Hellwig voorstellen. De Française is het idee niet genegen.
Nouy mag graag doen alsof Frankfurt alles onder controle heeft. De Fed straalt dat in de Verenigde Staten ook graag uit. Admati maakt zich juist grote zorgen over het grote aantal “zombiebanken” in Europa en over de deregulering van Wall Street door Donald Trump. “Toch kreeg ik laatst een onverwacht telefoontje uit Washington. Het bleek een staflid van Trump te zijn. Ze weten dus wie ik ben”, zegt ze lachend. Admati is gevraagd naar Washington te komen om commentaar te geven op het presidentiële decreet over het terugdringen van regels voor de financiële sector. “Ik sta daar natuurlijk open voor. Ik vind ook dat de regelgeving is doorgeslagen. Het is allemaal tot in detail op papier gezet door peperdure advocaten en consultants. We hebben echt geen 12.000 pagina’s tekst nodig om de financiële sector te reguleren.”
Het uitstorten van gedetailleerde regelgeving over de financiële sector heeft volgens Admati een averechts effect. Daarmee verschilt haar mening opvallend genoeg niet veel met die van de gemiddelde bankier die haar bloed wel kan drinken. “Ze veroorzaken vaak onnodige kosten voor banken en het is verspilde moeite. Je kunt regels maken over het aanhouden van liquiditeiten, maar dat werkt voor banken verstikkend. De vraag is ook hoe nuttig zoiets is. Als we iets hebben geleerd van de kredietcrisis, dan is het wel dat verhandelbare, liquide producten van de ene op de andere dag niet verhandelbaar bleken.” Financiële regelgeving is een ingewikkeld beest. “Op een slechte dag word je niet geholpen door regelgeving. Op een goede dag is het alleen maar hartstikke duur.”
In de greep van de lobby
De linkse senator Elizabeth Warren zei onlangs dat de meeste mensen door de bomen het bos niet meer zien. “We winnen de discussie over de basisprincipes”, zei ze. “Maar als die uit het zicht zijn en je raakt verzeild in jargon zullen lobbyisten en juristen het voor het zeggen hebben.” In haar boek This Fight Is Our Fight maakte Warren nog een ander punt: toezichthouders en politici raken in de greep van grote ondernemingen, de partijen waarop ze toezicht dienen te houden. Daar slaat Warren de nagel op de kop, vindt Admati.
In het hart van de economie tolereren overheden en centraal bankiers banken die op sterven na dood zijn. Dat zuigt zuurstof weg uit de economie.
De beïnvloeding gebeurt niet alleen in de VS. Europese bankenlobbyisten verzetten zich tegen strengere mondiale kapitaaleisen. Bankenregels zijn in de praktijk het resultaat van consultatierondes waaraan tientallen partijen deelnemen, die stuk voor stuk afkomstig zijn uit de financiële sector. “Burgers laten zich vertegenwoordigen door hun regeringen. Maar in het wetgevingsproces spelen burgers geen enkele rol. Voor burgers is het bankwezen te complex. Ze eisen wel veilige auto’s, medicijnen en robuuste gebouwen. De eventuele schade die zulke zaken kunnen aanrichten, is heel zichtbaar. In het bankwezen is dat minder tastbaar. In de VS is geld in de politiek bovendien een groot probleem, net als de draaideur tussen overheid en het bankwezen. Ambtenaren laten zich intellectueel inkapselen. Ze maken de regels veel te ingewikkeld.”
Banken zijn ook ondernemingen
In de VS willen de Republikeinen liever geen internationale afspraken waaronder ook de Amerikaanse banken vallen. In het Amerikaanse Congres wordt op rechts gezegd dat alle regelgeving in de prullenmand kan in ruil voor hogere kapitaaleisen. De Republikein Jeb Hensarling is een van de aanjagers van die discussie. Het raakt de kern van het punt van Admati en Hellwig. Zij pleiten voor buffers van 20 tot 30 procent voor financiële instellingen (dit getal drukt het eigen vermogen uit als percentage van het balanstotaal, nvdr).
Voor de meeste banken is dat percentage nu 3 procent. Dat betekent dat van elke 100 euro op de bankbalans, niet meer dan 3 euro eigen vermogen is. Voor elke 100 euro die een bank uitleent aan een bedrijf of particulier, leent de bank gemiddeld zelf ook 97 euro. Banken ondernemen vooral met geld van anderen. Van andere financiële instellingen, van obligatiehouders, van geldmarktfondsen en van de spaarders voor wie deposito’s worden aangehouden. Dat banken toveren met andermans geld, maakt ze volgens Admati veel te risicozuchtig. Banken leggen volgens haar onvoldoende verantwoording af aan die derden. “Van spaarders hebben banken totaal geen last. Die roeren zich niet. Dat zijn de muppets. Met onze pensioenfondsen zijn we de belangrijkste aandeelhouders van de banken. We subsidiëren de vervuiling. Ze zijn als fabrieken die voor ons goedkope T-shirts maken, maar we moeten straks wel de reiniging van de rivier betalen.”
Admati wil graag zien dat banken zich meer als gewone bedrijven zouden gedragen, dat ze minder afhankelijk worden van geleend geld en minder risico’s nemen. “Er is niets mis met risico nemen”, haast ze zich te zeggen. “We hebben geen innovatie als er geen risico’s worden genomen.” Maar de manier waarop banken dat doen is volgens haar levensgevaarlijk. “Voor een kandidaat-huizenkoper of een bedrijf welkom is bij een bank, moet die 25 procent eigen vermogen meenemen, maar banken vinden dat ze dat niet moeten doen. Ze denken dat ze recht hebben op dingen waar anderen in de economie geen recht op hebben.”
Verkapte subsidies
De Nederlandse minister van Financiën en voorzitter van de eurogroep, Jeroen Dijsselbloem, kent net als Nouy het pleidooi van Admati en Hellwig goed. Hij pleitte er onlangs voor de kapitaaleisen op te schroeven. Maar hij gaat niet veel verder dan een voorstel tot verhoging van de kapitaalbuffers in de eurozone van 3 naar 6 procent. Dat is volgens Admati een stap in de goede richting. Banken uit de Lage Landen, zoals KBC, ABN AMRO en ING, behoren met hun rendement op het eigen vermogen tot de Europese top.
Admati brengt daartegen in dat ze niet onder de indruk is als dat succes afhangt van “verkapte subsidies” van de belastingbetaler aan banken. “Europa heeft veel zombiebanken”, zegt ze, omdat ze honderden miljarden aan nonperforming loans op de balans hebben staan en toch geld mogen blijven lenen. “Moeilijke besluiten worden telkens vooruitgeschoven. In het hart van de economie tolereren overheden en centraal bankiers banken die op sterven na dood zijn. Dat zuigt zuurstof weg uit de economie. Normale bedrijven zouden allang uitstel van betaling hebben moeten vragen. Het bizarre in Europa is dat zieke banken zelfs dividenden betalen.” In Europa moedigen mensen als Nouy in Frankfurt bankenfusies aan. Dat verbaast Admati niets. “Het is makkelijk een zieke bank te begraven in een relatief gezonde bank.”
Meer bemoeienis nodig
Admati zegt dat de 30 procent kapitaalbuffer waar zij voorstander van is, niet te letterlijk moet worden genomen. Veel hangt volgens haar af van wie de waarde van de bezittingen van de bank bepaalt. Ze zal een hogere kapitaalbuffer nooit willen inruilen voor een financiële sector zonder regels, zoals Republikeinse Congresleden voorstaan. Ze wil juist meer toezicht en meer overheidsbemoeienis met de financiële sector. “Republikeinen zijn tot op het bot tegen regulering. Ze begrijpen niet dat de markten zo niet werken. Zonder regulering wordt het een vrienden- oligarchie. Daarmee zitten ze er gewoon naast. De centraal bankier Alan Greenspan dacht zelfs dat de markten zo efficiënt waren dat ze zichzelf zouden behoeden voor fraude. Dat is gewoon nonsens. Natuurlijk heb je bijvoorbeeld consumentenbescherming nodig. Het grote publiek kan financiële producten niet doorgronden. Dat zal niet veranderen. Ik ben daar heel sceptisch over.”
Admati verwijst ook naar de aard van de sector. “De spelers in de financiële wereld zijn de toezichthouders en de buitenwereld altijd een stapje voor. Het is een kat-en-muisspelletje. Je kunt niet zeggen: ’10 procent eigen vermogen, check’, en dan weer rustig slapen. Het is heel moeilijk risico op een goede manier te wegen. Je kan een röntgenfoto maken van de balans, maar zelfs dat zegt heel weinig. Financiële instellingen zullen altijd weer nieuwe wegen zoeken om risico’s van de balans weg te poetsen en de aandeelhouderswaarde te vergroten. In deze sector wordt het als slim gezien als je de regels weet te omzeilen. Zoals Donald Trump het slim noemt als hij belastingen ontwijkt.”
Tien jaar na de crisis
In haar boek gebruikte Admati voor banken de metafoor van een veel te zware vrachtwagen die met hoge snelheid door een woonwijk rijdt. Hoe is de situatie nu? “De truck rijdt langzamer. Er zijn flitspalen neergezet in woonwijken om de snelheid te meten. Als de lucht blauw is en het zonnetje schijnt, dan rijdt de vrachtwagen op een veilige snelheid. Maar als je onder de motorkap zou kijken, dan zou je toch verborgen risico’s zien. We doen dat onvoldoende. We weten dus eigenlijk niet hoe gevaarlijk de vrachtwagen is. Daar komen we alleen achter als de motor ontploft.”
Ook van belang is het volgens haar te kijken naar de rol van de chauffeur. “Die wordt op een verkeerde manier geprikkeld om risico’s te nemen en heeft misschien wel een schietstoel om zijn eigen hachje te redden als het misgaat. Ook de rol van de verkeerspolitieagent is belangrijk. Toezichthouders worden sterk beïnvloed door de omgeving waarop ze toezicht moeten houden. Ze zullen zeggen dat we ons geen zorgen hoeven te maken.”
De werkelijkheid is volgens haar een stuk weerbarstiger. Tien jaar na de crisis heeft de bancaire sector de politiek allang weer in de greep, zegt Admati. “Door alle aandacht van Trump voor moslims, Mexicanen, enzovoort vergeten mensen dat de economie zo verstoord is. Big business en de overheid zijn twee handen op één buik. Ik zou het een symbiose noemen. Dat speelt zelfs in het Witte Huis. Je kan politiek en het bankwezen niet los van elkaar zien. Zowel mensen in het bankwezen als in de overheid controleren economische activiteiten. Maar de overheid is er niet om geld te verdienen. Toch wordt tegenwoordig gezegd dat de regering als een bedrijf geleid moet worden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier