Elektro-intensieve bedrijven slaan alarm
Niet alle energie-intensieve bedrijven hebben een concurrentienadeel als het over energiekosten gaat. De meesten zijn doorgaans zelfs beter af dan in de buurlanden, op Nederland na. Maar voor bedrijven waarvoor elektriciteit een flink stuk van hun omzet of toegevoegde waarde uitmaakt, lopen de verschillen zwaar in hun nadeel op.
Niet elektro-intensieve bedrijven betalen voor hun energiefactuur tussen de 14,3 en 22,9 procent minder dan hun Franse, Duitse of Nederlandse collega’s. Elektro-intensieve ondernemingen zien zich echter geconfronteerd met een handicap van 8,9 tot 15,7 procent. Dat blijkt uit een studie van consultant PwC in opdracht van de federale energieregulator CREG.
Marie-Pierre Fauconnier, voorzitter van het directiecomité van de CREG, vindt dat het niet de taak is van de energieregulator om maatregelen voor te stellen. Toch is de teneur van het werkstuk duidelijk. Zowel in Frankrijk, Nederland als Duitsland is het beleid geëvolueerd naar degressiviteit (grote verbruikers betalen een lagere belasting per eenheid energie) en belastingplafonds.
De studie heeft de kosten vergeleken voor vier verbruiksprofielen in elektriciteit en twee voor gas. Daarbij werd vijf sectoren vergeleken, in functie van hun belang voor de economie, hun energieverbruik, en hun potentieel voor export en energie-efficiëntie. Uit die sectoren – farma, chemie, staal, non-ferro en de voeding – werden de prijzen in de diepte vergelijken.
Daarbij valt op dat de Britse bedrijven op nagenoeg alle gebieden het duurste af zijn, vooral omdat ze op hun eiland veel minder betrokken zijn bij de West-Europese markt, al kan de dalende wisselkoers van de jongste weken het plaatje aanzienlijk veranderen.
Voor gas zijn de conclusies vrij eenvoudig en eenduidig. De marktwerking functioneert opperbest, wat resulteert in gelijkaardige prijzen op de groothandelsmarkten, met België als de goedkoopste. Alleen voor bedrijven die gas als grondstof gebruiken in hun industriële processen, is Nederland iets goedkoper. Voor niet energie-intensieve bedrijven is België 5 procent goedkoper dan Nederland, en een kwart goedkoper dan Frankrijk of Duitsland.
Een heel ander verhaal is het op de elektriciteitsmarkt. Daar starten Belgische bedrijven al met een handicap voor het product zelf. Terwijl de marktprijs voor elektriciteit vorig jaar nog op het niveau lag van dat van Nederland, is België nu drie euro per megawattuur (MWh) duurder dan Nederland én Frankrijk, en ruim tien euro dan Duitsland.
De transport- en distributiekosten zijn in ons land dan weer lager dan in onze buurlanden, met uitzondering van Nederland. Het grootste verschil wordt echter gemaakt in de component ‘belastingen, heffingen en certificatensystemen’. Voor elektro-intensieve bedrijven lopen de verschillen op tot minimaal 20 procent en maximaal 37 procent, al wordt het concurrentienadeel kleiner in functie van het energieverbruik. Daartegenover staat dat niet-elektro-intensieve bedrijven soms meer dan de helft goedkoper zijn.
Nieuwe wetgeving
De verschillen in de totaalfactuur worden gelukkig gemilderd door het gasgedeelte. Maar de conclusie is dat voor de bedrijven waarvoor elektriciteit zwaar in de kosten weegt, ons land het behoorlijk slecht doet. In een ideale wereld wordt een deel van het voordeel dat de niet-elektro-intensieve bedrijven hebben afgeroomd ten voordele van de elektro-intensieve, maar dat is een beleidsmaatregel waar CREG noch PwC uitspraken over wil doen. In elk geval lijkt de studie een prima instrument om de in de verschillende regeerakkoorden opgenomen energienorm mee vorm te geven.
Het moeilijkste is te bepalen welke bedrijven elektro-intensief zijn: elk land hanteert daar een eigen definitie. Duitsland bijvoorbeeld heeft zes verschillende belastingen, met voor elke taks criteria om eraan te kunnen ontsnappen als energie-intensief bedrijf. Aart Geens, energy & utilities manager van PwC, waarschuwt er dan ook voor om al te veel criteria en verminderingsmogelijkheden in te bouwen in nieuwe regelgeving. “Frankrijk hanteerde een tijdlang een berekening op basis van het aandeel van de elektriciteitskosten in de omzet, maar dat creëerde veel onzekerheid, omdat bedrijven niet wisten hoeveel hun omzet zou bedragen en of ze dus een lager tarief zouden krijgen.”
Ook is er een risico op negatieve zij-effecten. In Duitsland bijvoorbeeld krijgen bedrijven die een bepaald aantal uren stroom consumeren, een korting op hun netwerkkosten. Alleen zijn die bedrijven dan veel minder geïnteresseerd in bijvoorbeeld vraagsturing, waarbij installaties tijdelijk worden afgekoppeld om het evenwicht op het net te bewaren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier