Een vaak vergeten statuut: de freelancewerknemer

© Getty Images
Dimitri Dewever medewerker Trends

Het aantal freelancers is in vijf jaar met 33,5 procent gestegen. “Dat is een opmerkelijke tendens, maar de cijfers houden geen rekening met freelancewerknemers”, stelt Amin Dridi van Amplo.

Niet elke freelancer in België is automatisch een zelfstandige. Nochtans gaan zowel de algemene perceptie als de meeste onderzoeken, peilingen en enquêtes daar wel van uit. Die blinde veronderstelling is niet correct. Er zijn in België ook tienduizenden freelancers actief in de creatieve industrie wier carrière bestaat uit een aaneenschakeling van tijdelijke arbeidscontracten.

“Dat zijn geen zelfstandigen, maar freelancewerknemers”, beklemtoont Amin Dridi, commercieel & strategisch directeur bij Amplo, een sociaal bureau gespecialiseerd in payroll, personeelsadministratie en aanvullende services voor de creatieve sector.

“Die mensen werken meestal in gelijkaardige sociaaleconomische omstandigheden als hun zelfstandige collega’s, maar ze kiezen er bewust voor geen zelfstandige ondernemer te worden. Ze opteren voor flexibiliteit door te kiezen voor wie en wanneer ze werken, maar tegelijkertijd ook voor de veiligheid en de sociale bescherming van het werknemerschap. Van hun brutoverloning worden RSZ-bijdragen afgehouden.” Het aantal mensen in dat systeem stijgt bij Amplo jaarlijks soms met 5 à 10 procent – algemene sectorcijfers zijn er niet.

Interim- en projectcontracten

Freelancewerknemers kunnen op drie manieren tewerkgesteld worden, in systemen die vallen onder de ‘tijdelijke vermeerdering van werk’. “Elke filmset valt daar bijna per definitie onder: een productiemaatschappij kan moeilijk 250 mensen voltijds in dienst houden om één langspeelfilm om de twee jaar te maken”, klinkt het.

Zo’n aanwerving kan in de eerste plaats met interim-contracten. Dat wil niet zeggen dat iedereen met een tijdelijk arbeidscontract automatisch een freelancewerknemer is. Amin Dridi: “In de creatieve sector worden deze contracten voornamelijk gebruikt voor korte ad-hocopdrachten. Een beetje vergelijkbaar met hoe sommige specialisten werken in de IT-wereld. Maar iemand die al dan niet tijdelijk werkloos is en uit noodzaak interim-klussen in diverse sectoren uitvoert, is geen freelancer.”

Tienduizenden freelancewerknemers in ons land worden vaak vergeten

Amin Dridi, Amplo

Een tweede manier om aan de slag te gaan als freelancewerknemer is met een projectcontract. Contracten van bepaalde duur of voor ‘bepaald werk’ bieden een veilige en flexibele oplossing voor organisaties die externe medewerkers in huis willen halen voor de werkvloer, de set, het podium of in de studio. “Projectcontracten vallen niet onder de wet op uitzendarbeid”, vertelt Amin Dridi. “Bij deze contractvorm nemen we de freelancewerknemers tijdelijk in dienst bij Amplo, en detacheren we hen aan de opdrachtgevers. Zulke medewerkers komen dus niet voor in het personeelsregister van de opdrachtgevers.” Hiervoor sluiten opdrachtgevers een raamovereenkomst af met Amplo, en ontvangen ze vervolgens wekelijks of maandelijks een gezamenlijke dienstenfactuur.

Artikel 1 bis

Tot slot is er nog het zogenaamde Artikel 1 bis-contract. “Dat is een contractvorm specifiek voor freelancers, die hen een eerlijk loon en sociale bescherming garandeert”, zegt Amin Dridi. Deze contractvorm kan alleen opgesteld worden voor artiesten met een Kunstwerkattest (tot voor 2024 was dat het Kunstenaarsvisum) en onder andere een artistieke prestatie leveren. Ze staan dan niet onder het gezag van een werkgever, maar ontvangen van hem of haar wel een vergoeding. Een klassiek Artikel 1bis-contract valt echter niet onder de arbeidswetgeving, waardoor er meestal grote beperkingen zijn. Zo hebben de werkgevers geen verplichting om collectieve arbeidsovereenkomsten na te leven, inclusief minimumlonen en werktijdbeperkingen. Ook een bepaling over feestdagen ontbreekt, er is geen gegarandeerd loon bij ziekte, geen klein verlet en geen eindejaarspremie.

“Wij weigerden Artikel 1bis-contracten op te maken die freelancers in een onzekere status duwen”, vertelt Amin Dridi. “Daarom werkten we tot eind 2023 met een ‘ethisch’ Artikel 1bis-contract, met onder meer minimumlonen. Bij de huidige versie van het Artikel 1 bis-contract dat op 1 januari 2024 in gebruik genomen werd, blijkt dat het beleid onze werkwijze gevolgd heeft, en dat er nu op al die contracten minimumlonen plakken. Dat is een stap vooruit.” Afhankelijk van de opdrachten kunnen mensen een Artikel 1bis-contract afwisselen met een projectcontract of een tijdelijk contract.

Keuze contractvorm en nadelen

Hoe weten freelancewerknemers of ze het beste voor de ene of de andere contractvorm kiezen? Dat hangt af van diverse factoren en omstandigheden. Maar de volgende voorbeelden scheppen wat duidelijkheid. Stel dat u als camera- of geluidsspecialist meewerkt aan de opname van een reclamespot of een kortfilm. Een call sheet vertelt dan wanneer en waar u aanwezig dient te zijn op de set. “Zulke opdrachten worden vergoed op basis van een projectcontract of een interim-overeenkomst”, zegt Amin Dridi.

Maar stel dat u voor diezelfde film als componist de muziek creëert bij de aftiteling, en er daarvoor alleen een deadline vastgelegd wordt, waarbij u vrij kunt kiezen waar en wanneer u componeert, hoeveel tijd u spendeert aan het project en wat het eindresultaat zal zijn. “Voor zo’n type opdracht past wellicht een Artikel 1bis-contract perfect – uiteraard op voorwaarde dat de persoon een Kunstwerkattest heeft”, klinkt het.

Zijn er ook nadelen aan actief te zijn als freelancewerknemer in vergelijking met freelancers die het zelfstandige statuut of een vennootschap hebben? “Freelancewerknemers zijn in zekere zin in tijdelijke loondienst, en kunnen bijgevolg minder flexibel beroepskosten inbrengen dan zelfstandigen”, zegt Amin Dridi. “Ook het aftrekken van investeringen is een stuk beperkter. Anderzijds kiezen mensen die met de drie vermelde contractvormen werken, daar net bewust voor – ook omdat ze er tegenop zien om intensief bezig te zijn met boekhouding, administratie en het becijferen, bewijzen en inbrengen van onkosten en investeringen.”

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content