Edwin Moses (ex-CEO Ablynx): ‘De ambitie ontbreekt hier een beetje’
De nalatenschap van het Gentse biotechbedrijf Ablynx, dat begin 2018 is overgenomen door het Franse Sanofi, is omvangrijker dan gedacht. Voormalig CEO Edwin Moses is uitgegroeid tot een peetvader van de Belgische biotech. Een kritische, dat wel.
Dat Edwin Moses graag in ons land vertoeft, is een fors understatement. Zijn liefde voor Gent, de thuisstad van Ablynx, heeft hij nooit onder stoelen of banken gestoken. De Welshman werd in 2004 de voorzitter van Ablynx, een spin-off van het biotechinstituut VIB, om er twee jaar later CEO te worden. Sindsdien woonden Moses en zijn vrouw vrijwel permanent in een statig Gents rijhuis. Anderhalf jaar geleden werd zijn band met ons land bezegeld met de Belgische nationaliteit.
Maar toen het Franse farmaconcern Sanofi vier jaar geleden Ablynx overnam, werd dat lang niet overal op gejuich onthaald. Heel wat waarnemers vonden dat het biotechkroonjuweel, dat bekend was geworden met de ontwikkeling van geneesmiddelen op basis van antilichamen van lama’s, niet of toch niet zo vroeg in buitenlandse handen had mogen vallen. Moses, die enkele maanden na de overname logischerwijze vertrok bij Ablynx, laat het niet aan zijn hart komen. Ablynx had geen andere keuze en floreert onder de vleugels van Sanofi, zegt hij. Bovendien heeft Ablynx een rijke erfenis aan talent nagelaten: maar liefst elf ex-werknemers zijn nu zelf CEO ( zie kader). Een van hen is Tim Van Hauwermeiren van argenx, de nieuwe vaandeldrager van de Vlaamse biotech. Moses is op zijn 67ste nog altijd voltijds actief in raden van bestuur, als mentor van CEO’s en als bezorgde criticus van onze biotechsector.
Heel wat van onze biotechbedrijven groeien niet of nauwelijks. Ze overleven gewoon. De ambitie ontbreekt hier een beetje
Is Sanofi zijn beloftes nagekomen?
EDWIN MOSES. “Zeker, in het behoud van tewerkstelling en investeringen, en het heeft projecten aangeleverd. Er zijn onderzoeksprogramma’s afgevoerd, maar ik weet dat de mensen die er werken tevreden zijn. De cultuur en de sfeer zijn wel veranderd. Mensen bij Ablynx presteerden meer dan van hen verwacht werd, omdat ze geloofden in het bedrijf en de toekomst ervan. Ze waren ook close. Nu vinden ze internationale kansen die ze anders niet gekregen hadden. Dat is opwindend, maar die lokale camaraderie, die teamspirit is er niet meer. Dat is de prijs die je betaalt als je opgaat in een groter geheel. Zij die actief wilden zijn in een sneller bewegende start-upomgeving, zijn vertrokken.”
Veel mensen denken dat ik al lang terug in het Verenigd Koninkrijk zit. Ze gaan ervan uit dat iemand als ik hier toch niet zou willen blijven
U hebt geen spijt van de verkoop?
MOSES. “Dat mag je nooit hebben. We hadden als beursgenoteerd bedrijf geen andere keuze, nadat Novo Nordisk totaal onverwachts een bod had uitgebracht. Dan moet je je aandeelhouders vragen wat ze willen. Vrijwel alle grote investeerders zeiden meteen: ‘Haal de best mogelijke deal eruit.’ Die kwam van Sanofi. Wie wilde blijven, kon dat. Ik vind het heel goed dat een Frans bedrijf Ablynx heeft gekocht. Een Amerikaanse overnemer had veel meer aan asset stripping gedaan.”
Galapagos verzekerde zich dankzij zijn CEO, Onno van de Stolpe, van tien jaar onafhankelijkheid na zijn overname.
MOSES. “Ik vind dat het niet de job van de CEO is om het bedrijf onafhankelijk te houden. Ik heb daarover gediscussieerd met Onno, toen Ablynx werd verkocht. Wat je graag wilt, is soms iets anders dan wat je moet doen in het belang van de aandeelhouders.”
Wat is de erfenis van Ablynx?
MOSES. “Het maakt me gelukkig dat elf voormalige werknemers nu CEO zijn. Een succesvol wereldbedrijf, zoals pakweg het Amerikaanse Genentech, is ook succesvol in het planten van zaadjes. Er zijn veel kindjes van Ablynx, en lang niet alleen in België. Met velen onder hen heb ik voortdurend informeel contact. Ik help hen waar ik kan, in alle vertrouwen. Ze hebben de microbe te pakken doordat ze Ablynx hebben zien groeien. Ze denken ongetwijfeld: als Edwin Moses het kan, dan kan ik het ook.”
Hoelang hebt u met Tim Van Hauwermeiren samengewerkt?
MOSES. “Niet zo lang. Hij kwam bij Ablynx in 2003. Ik werd er voorzitter in 2004, maar kende hem niet echt tot ik in 2006 CEO werd. En hij vertrok al twee jaar later.”
Omdat er onenigheid was over de strategie?
MOSES. “Totaal niet, denk ik. Ik geef je mijn visie. Lama’s hebben kleine antilichamen, de nanobody’s. Daarmee heeft Ablynx altijd gewerkt. Maar het immuunsysteem van lama’s omvat ook andere soorten antilichamen. Tim en twee collega’s, Torsten Dreier en Hans de Haard, kwamen op het idee met die andere antilichamen te werken en vertrokken. Ik verloor in één klap drie belangrijke mensen. Ik moest intern iedereen geruststellen dat het normaal is dat mensen vertrekken naarmate een bedrijf groeit. Ik denk wel dat ze ervan hebben geprofiteerd dat ze zagen hoe we groeiden en geld ophaalden. Ablynx had een goede reputatie bij investeerders. Een nieuw project met lama’s opende daardoor deuren, al moesten ze uiteraard hard werken om die mensen te overtuigen dat ook hun idee belangrijk was.”
Bent u in contact gebleven met Van Hauwermeiren?
MOSES. “Tim is heel onafhankelijk. Hij weet heel goed wat hij wil. Als ik naar de Verenigde Staten ging om ons verhaal te presenteren nadat Tim er was gepasseerd, waren ze telkens erg onder de indruk van hem. Ik hoor alleen maar goede dingen over zijn focus, gedrevenheid en kennis. Ik mag hopen dat hij daarin wat heeft geleerd van Ablynx, maar hij heeft het zelf ontwikkeld, en dat is indrukwekkend. Dus ik strijk daarvoor niet de eer op.”
Zou u het nu anders aanpakken?
MOSES. “Nee. Had ik iets beter kunnen doen? Zeker. Maar als ik erop terugkijk… Misschien heeft Tim geleerd van de nadruk die we bij Ablynx altijd hebben gelegd op samenwerkingen met grote farmabedrijven als Boehringer Ingelheim en Pfizer. Die waren heel belangrijk om geld op te halen. Alleen verlies je zo de controle over je onderzoeksprogramma’s en durven zulke spelers wel eens plots af te haken. Toen Pfizer zich terugtrok en onze aandelenkoers terugviel tot amper 2 euro, duurde het drie jaar om daarvan te herstellen, terwijl we niks verkeerd hadden gedaan. We moesten onze expansie een tijd stilleggen. Daarom verkies ik kapitaal ophalen bij investeerders of op de financiële markten boven samenwerkingen. Dat advies geef ik ook aan al die CEO’s.”
Ik vind het heel goed dat een Frans bedrijf Ablynx heeft gekocht. Een Amerikaanse overnemer had veel meer aan asset stripping gedaan
U deelt ook uw beurservaring met hen?
MOSES. “Je kunt je wel indenken dat ik met mijn geschiedenis wordt gevraagd door private bedrijven die naar de beurs willen. Ik vraag dan altijd eerst of de CEO er klaar voor is en goed heeft nagedacht over de gevolgen van die beslissing. Dat vraag ik ook aan investeerders. In een privébedrijf mogen alle lokale investeerders rond de tafel zitten, maar na een beursgang wil je die echt niet meer allemaal in de raad van bestuur. En dat vinden velen pijnlijk.
“Iedereen onderschat enorm dat verschil tussen privé en beursgenoteerd. Dat verrast mij telkens opnieuw. Die jonge CEO’s begrijpen ook niet goed dat ze relaties moeten opbouwen. Tim is daar goed in, maar hij is een zeldzaam voorbeeld. Hij ging zes maanden in de Verenigde Staten wonen. Ik ging vroeger tien jaar lang zes keer per jaar naar Wall Street. Sommigen denken dat het volstaat dat ze daar gewoon opdagen met een geweldig verhaal. Ik zie jonge CEO’s heel gefrustreerd raken als ze naar een grote Amerikaanse biotechinvesteerder trekken, en die niet toehapt. Dat soort investeerders moet je minstens drie of vier keer opzoeken. Je moet relaties opbouwen en die mensen tonen dat je je woord houdt, telkens opnieuw. Zo oogst je vertrouwen. Dat neemt veel tijd in beslag.”
Welk advies hebt u nog voor Belgische biotechbedrijven?
MOSES. “Ze gebruiken te weinig de ervaring die hier zit. Waarom zetten ze niet Edwin Moses, Onno van de Stolpe, Tim Van Hauwermeiren en een aantal anderen samen in een kamer en vragen ze ons niet hoe we kunnen helpen om dat allemaal verder te ontwikkelen? In Boston komen CEO’s samen om te brainstormen. Toen ik hier in Vlaanderen CEO werd, heb ik geprobeerd andere CEO’s te bereiken. Maar ik kreeg ze niet geïnteresseerd en zie dat het nog altijd zo is. Iedereen focust op zichzelf.”
Wordt u nog gevraagd?
MOSES. “Ik heb een aantal bestuursmandaten, maar niet in België. Dat toont aan dat België zijn eigen middelen en kennis in biotech niet voldoende gebruikt. Dat blijft me verbazen. Heel wat mensen denken ook dat ik al lang terug in het Verenigd Koninkrijk zit. Ze gaan ervan uit dat iemand als ik hier toch niet zou willen blijven.”
Zowel u als Onno van de Stolpe blaakte altijd van zelfvertrouwen.
MOSES. “Dat klopt, en het frustreert mij dat je dat hier zo weinig vindt. Amerikaanse investeerders raakten in toenemende mate opgewonden over België, omdat het erin slaagde bedrijven als Ablynx en argenx te produceren. We hebben daar onvoldoende van geprofiteerd. Ik zou graag twee of drie nieuwe argenx’en of Ablynx’en zien. Ik heb het gevoel dat er een kans gemist is. Dat moeten we rechtzetten. Dat is die Vlaamse voorzichtigheid. Heel wat van onze biotechbedrijven groeien niet of nauwelijks. Ze overleven gewoon. De ambitie ontbreekt hier een beetje.”
Is dat typisch Vlaams?
MOSES. ( Knikt) “Je ziet meer vertrouwen bij Nederlanders, maar ook in Frankrijk, Duitsland of Engeland. Er is gelukkig ook een andere kant aan het verhaal. Vlamingen zijn betrouwbaar, werken heel hard, en dat kun je niet over alle andere nationaliteiten zo gemakkelijk zeggen.”
Er wordt hier veel gesproken over de volgende generatie biotechtoppers. Van de Stolpe ziet ze niet.
MOSES. “Ik ook niet. Bedrijven als Agomab, Confo of Aelin zijn heel goed, maar ze moeten allemaal nog een stap hoger zetten. Niemand steekt erbovenuit. Het heeft ook te maken met ambitie. Je moet uitbreken uit België, internationaal naam maken als bedrijf.”
Hoe bekend is het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) in het buitenland?
MOSES. “Geen enkele van mijn buitenlandse collega’s in biotech heeft ooit gehoord van het VIB, zeker niet de Amerikanen. Ook als ik naar het Verenigd Koninkrijk ga, heeft niemand ervan gehoord. Als je dan weet hoeveel patenten het VIB heeft, hoeveel bedrijven eruit zijn ontstaan en hoeveel royalty’s het opstrijkt… Dat is op het niveau van Harvard of Yale. Maar het heeft veel te weinig lawaai gemaakt rond zijn twintigjarige bestaan, zijn prestaties en successen. Het kan daarin efficiënter zijn.”
Verzorgt het VIB zijn pr niet?
MOSES. “Ze zien dat niet als hun prioriteit, vermoed ik. Ze moeten niet worden zoals de Amerikanen of de Britten in het zichzelf promoten, maar misschien is er een gulden middenweg.”
Hebt u nog advies voor onze biotechsector?
MOSES. “Het Gentse Technologiepark, waar ook Ablynx is gevestigd, mist nog altijd centrale faciliteiten, zoals sportinfrastructuur en cafés, restaurants en winkels, waar werknemers van alle bedrijven kunnen komen. Er werken enorm veel jonge mensen. Die moeten het domein nu verlaten voor al die dingen.”
Hebt u naast uw bestuursmandaten nog ruimte voor iets anders?
MOSES. “Zoals gezegd doe ik wat aan mentorschap voor CEO’s. Dat is niet officieel en niet betaald. Maar ik zoek nog een of twee substantiële projecten dit jaar.”
U zei eerder dat u er zelfs aan dacht om hier een restaurant over te nemen?
MOSES. “We hebben gesproken met een aantal chefs. We stonden er dus heel dichtbij, maar ik ben heel blij dat het niet is gelukt. Dat was voor de pandemie, en het zou een ramp geworden zijn. Al blijft het in mijn achterhoofd spelen. Mijn vrouw Sarah is betrokken bij een liefdadigheidsinstelling hier in Gent, waar mensen die het niet breed hebben, internationale gerechten leren bereiden.”
U brengt nu 95 procent van uw tijd door in een land waar bijna niemand wil werken tot 67 jaar.
MOSES. “Ik ben 67 ( lacht). Ik houd van wat ik doe. Ik kan bijleren en een bijdrage leveren. Ik geniet ervan zoals van een hobby.”
Waarom houdt iemand uit Wales zo van Vlaanderen?
MOSES. “Het klinkt misschien onnozel, maar het gaat over eenvoudige dingen, zoals even iets buiten op straat laten staan. In Engeland wordt alles dan meteen gestolen. Als ik op zaterdagavond zou uitgaan in het dorp waar mijn huis in Engeland staat, kan ik verwachten dat ik overvallen of ineengeslagen word. In Gent kunnen mijn vrouw en ik ‘s avonds rustig in het donker wandelen. Dat je je ergens zo veilig kunt voelen, vinden wij verbazend. Dat vinden jullie te vanzelfsprekend. En dan is er de gezondheidszorg, zeker ook tijdens deze pandemie. Het zorgsysteem hier is fantastisch, vergeleken met alles wat we ooit hebben ervaren in het Verenigd Koninkrijk. Net voor de pandemie kreeg mijn vrouw hier een nieuwe heup ingeplant, en dat is allemaal fantastisch geregeld. In het Verenigd Koninkrijk had ze zeker twee of drie jaar moeten wachten, terwijl ze niet meer kon stappen. De ervaringen van onze vrienden met de zorg in Engeland zijn nog altijd afschuwelijk. Ik weet dat we hier allemaal veel belasting betalen, maar je krijgt er ook iets voor in de plaats.”
Belgische biotechbedrijven gebruiken te weinig de ervaring die hier zit. In Boston komen CEO’s samen om te brain- stormen. In Vlaanderen kreeg ik ze niet geïnteresseerd
Bio
· 1954: geboren in Klagenfurt, Oostenrijk
· PhD biochemie, Sheffield
· Werkte bij Amersham, Enzymatix en Raggio-Italgene
· 1993-2000: CEO Oxford Asymmetry
· 2004: voorzitter Ablynx
· 2006-2018: CEO Ablynx
· Voorzitter Avantium, LabGenius, Achilles Therapeutics
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier