Het Hof van Cassatie heeft alle beroepsprocedures afgewezen die waren aangespannen tegen een arrest van 2011 over de afwikkeling van het faillissement van nationale luchtvaartmaatschappij Sabena. Het gevolg is onder meer dat de Belgische staat vrede moet nemen met een bescheiden schadevergoeding van 300.000 euro: 0,03 procent van wat men eiste.
Dat schrijven de kranten De Tijd en L’Echo.
Volgens deze kranten heeft Cassatie twee weken geleden alle beroepen afgewezen die waren ingediend tegen een arrest dat het Brusselse hof van beroep op 27 januari 2011 had geveld. In dat arrest oordeelde het hof dat de Zwitserse SAirGroup (de moederonderneming van luchtvaartmaatschappij Swissair) hoofdverantwoordelijke was voor het faillissement van haar Belgische dochter Sabena. Het arrest kende de Belgische staat een schadevergoeding toe van een kleine 300.000 euro. De overheid, die een vergoeding van 1 miljard euro had geëist, moet zich nu neerleggen bij dat relatief lage bedrag.
De Belgische staat had namelijk gehoopt 400 miljoen euro te kunnen recupereren die geïnvesteerd waren (in Belgische franken destijds nog) voor Swissair in 1995 Sabena overnam, en 500 miljoen euro die nadien en tot het faillissement in 2001 waren geïnvesteerd. Bovendien zocht België 100 miljoen euro compensatie voor “reputatieschade” veroorzaakt door het verdwijnen van de nationale maatschappij. België krijgt 0,03 procent van wat het vroeg.
Niet alleen de Belgische staat, ook de Zwitsers waren in beroep gegaan bij Cassatie en vangen bot. Voor de curator van Sabena is er wel nog hoop op stevige vergoedingen.
