De zijderoute van Eandis
De geplande intrede van het Chinese staatsbedrijf China State Grid Corporation (CSGC) in het kapitaal van de Vlaamse netbeheerder Eandis is symptomatisch voor de manier waarop de overheid omgaat met haar infrastructuur.
De gemeentelijke vennoten van de netbeheerder Eandis moeten zich op 3 oktober uitspreken over de intrede van CSGC in het kapitaal. Als drie kwart van de gemeenten instemt met de deal, krijgt de Chinese energiereus een minderheidsbelang van 14 procent, waarvoor het maar liefst 830 miljoen euro betaalt. Dat is 346 miljoen meer dan de nettoactiefwaarde van Eandis. De andere kandidaat-investeerders – onder andere Nederlandse en Australische pensioenfondsen, en een consortium met het Belgische AG Insurance (Ageas) – boden slechts iets meer dan de actiefwaarde.
Maar de deal is ingewikkelder dan een simpele aandelenverkoop. Zo krijgt CSGC na negen jaar jaarlijks 3,5 miljoen euro van de betaalde meerwaarde terug, als lokmiddel om van de Aziaten een langetermijnaandeelhouder te maken. Dat zou nodig zijn om de kredietwaardigheid van Eandis hoog te houden, en zo goedkoop te kunnen blijven lenen.
Bovendien zijn de Chinezen ook niet van gisteren. Zij krijgen drie bestuurders op 51 in de raad van bestuur van Eandis Assets, zeg maar de vennootschap waar het netwerk in is ondergebracht. En ze krijgen slechts één op de zeventien bestuurders in Eandis System Operator, de werkmaatschappij en het operationele hart van de onderneming. Dat is telkens 5,88 procent, minder dus dan hun nominale belang.
Dat wordt gecompenseerd met een aantal garanties, zodat CSGC toch een vinger in de pap heeft bij een aantal beslissingen. Mochten de gemeenten en de Chinezen er niet uit raken, dan treden deadlockclausules in werking. In dat geval kan het Aziatische bedrijf zijn aandelen opnieuw verkopen aan een derde partij of aan Eandis zelf.
Het Gentse stadsbestuur wil intussen dat de vergadering van 3 oktober wordt uitgesteld. Dat moet extra tijd geven voor overleg tussen de grotere aandeelhouders onder de steden en gemeenten.
Nationaal belang
In andere landen waakt de federale overheid over wat zij strategisch belangrijk vindt. Het is symptomatisch dat in ons land de gemeenten dat doen
Dat de Chinezen bereid zijn Eandis fors hoger te waarderen, heeft volgens experts te maken met de ruimere energiestrategie die de Aziatische grootmacht heeft uitgestippeld. Daarbij betalen ze met de glimlach een stevige meerwaarde voor strategische activa die politieke invloed kunnen opleveren. Die One Belt One Road-strategie, ook wel de Nieuwe Zijderoute genaamd, heeft zowel een landtak (spoorverbindingen, pijpleidingen en energienetten) als een maritieme tak (havens en luchthavens). De bedoeling is de handel gevoelig op te drijven, door de infrastructuur in een zestigtal landen fors te verbeteren.
CSGC speelt daar een belangrijke rol in. Het consortium – met 1,9 miljoen werknemers en 340 miljard dollar omzet – wil tegen 2050 heel Eurazië integreren in een Chinees ultrahoogspanningsnetwerk. Het heeft intussen participaties in netwerken in Australië, Brazilië, de Filippijnen, Hongkong, Italië en Portugal.
Al lukt niet elke operatie: vanwege het “nationale belang” blokkeerde de Australische overheid onlangs de verkoop van Ausgrid, het elektriciteitsnet in New South Wales, dat onder meer Sydney bedient. Dat stuitte op fors onbegrip van de Chinezen. Ook de Britse regering van Theresa May, die de definitieve beslissing over de bouw van een nieuwe kernreactor in Hinkley Point uitstelde, kreeg banbliksems uit Peking. China General Nuclear heeft een derde van de aandelen in handen.
Enorme veranderingen
Het belang dat de Chinezen aan dat soort deals wijden, duidt erop dat er best niet over één nacht ijs wordt gegaan. Uiteraard heeft het geen zin achterhoedegevechten te voeren uit angst voor een Chinese invasie. De overname van de transmissiefabrikant Punch Powertrain door Yin Yi is slechts één indicatie van de opkomst van de Aziaten als wereldmacht. Het voorbeeld van Frankrijk, dat ooit de overname van de voedingsgroep Danone blokkeerde vanwege het vermeende strategische belang van het bedrijf, moet niet worden gevolgd.
Onder het motto ‘if you can’t beat them, join them’ kun je hopen structurele partnerschappen op te zetten. Maar een akkoord waarbij je een aandeelhouder betaalt om in het kapitaal te blijven, is geen teken van een hechte vertrouwensrelatie. Dat geldt nog meer als het over infrastructuur gaat. Die is de basis waarop toekomstige welvaart wordt gecreëerd. Dat geldt des te meer voor de energiesector, die aan de vooravond van enorme veranderingen staat: de toenemende elektrificatie door de opkomst van elektrische wagens en telecommunicatie, de vergroening en de decentrale energieproductie, slimme netten, warmtenetten en de batterijtechnologie. Landen die vooraan staan in die evolutie, kunnen een competitief voordeel ontwikkelen.
Belgische verankering
In andere landen waakt de federale overheid over wat zij strategisch belangrijk vindt. Het is symptomatisch dat in ons land de gemeenten dat doen. Dat is historisch zo gegroeid: Eandis groepeerde oorspronkelijk de gemengde intercommunales. Ook nu tankte Eandis 100 miljoen euro bij de gemeenten, maar dat kwam van financieringsvehikels, en niet van de gemeentelijke begrotingen, die in vele gevallen al rood kleuren. Fraai, maar het bedrijf had ruim 500 miljoen euro kapitaal nodig om de exit van Electrabel op te vangen. Een beursgang was binnen de huidige regelgeving niet mogelijk.
Toch is er in principe geld genoeg voor een Belgische verankering. Er staat meer dan 260 miljard euro op de Belgische spaarboekjes. Dat geld brengt amper iets op. Alleen lukt het blijkbaar niet dat geld te mobiliseren voor grootschalige projecten. Het gevolg is dat steeds meer Belgische activa in buitenlandse handen overgaan, en we de controle over onze eigen welvaart steeds minder in eigen hand hebben.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier