De toekomst van biotech kleurt niet altijd roze

BIOTECH Adrenaline, passie en dramatiek. © Getty Images/iStockphoto
Bert Lauwers
Bert Lauwers redacteur bij Trends

Wie hunkert naar een dagelijkse portie adrenaline, passie en dramatiek in het bedrijfsleven, komt in 2020 alweer het meest aan zijn trekken in de biotechsector.

Biotech is niet voor doetjes. Angsthazen en twijfelaars kunnen zich volgend jaar vele slapeloze nachten besparen door de sector het hele jaar te mijden. Al lonken winsten her en der even verleidelijk als de appel naar Eva in de Hof van Eden, en zijn er steeds meer sappige biotechappels om in te bijten dankzij de steeds rijkere voedingsbodem voor de sector in Wallonië, Brussels en Vlaanderen.

Dat Vlaanderen meer dan een streepje voor heeft op de andere regio’s, komt omdat het een sectorpionier is. Al in de vroege jaren tachtig richtten Vlaamse vorsers de eerste biotechbedrijven in onze contreien op, en werd de sector uitgebouwd dankzij het Vlaams Instituut voor Biotechnologie, een kenniscentrum en een zachte couveuse voor nieuwe biotechbedrijven, dat ons wereldwijd wordt benijd. De sterkste exponenten van die Vlaamse weelde zijn de biotechvlaggenschepen Galapagos en argenx. De CEO’s van beide bedrijven, respectievelijk Onno van de Stolpe en Tim Van Hauwermeiren, maken straks zelfs kans te worden verkozen tot Trends Manager van het Jaar. Op 7 januari weten we of voor het eerst een biotechbaas de prestigieuze prijs wint.

Boven elk biotechbedrijf hangt een zwiepend zwaard – groot of klein – van Damocles.

Onetrickpony

Helaas klopt het rozige toekomstplaatje over onze biotechweelde lang niet helemaal. De sector is er een van vallen en opstaan, en boven elk bedrijf hangt wel een zwiepend zwaard – groot of klein – van Damocles. Vele biotechmanagers lopen rond met de vingers gekruist in de broekzak, en hoe meer bedrijven worden gelanceerd, hoe groter de kans dat al eens iets mis kan lopen in de ontwikkeling van een medicijn.

Vooral de onetrickpony’s, die zich vastberaden op één ontwikkelingsprogramma smijten en dus letterlijk vertaald maar één kunstje kennen, leven gevaarlijk omdat het gros van de producten in ontwikkeling nu eenmaal mislukt. Meer dan negen op de tien producten sneuvelen tussen de eerste testfase en de goedkeuringsfase. In het domein van potentiële kankermedicijnen loopt het falingspercentage zelfs op tot 95 procent.

Dat het grondig mis kan lopen in biotechland, toonde de aandelenkoersval van het beursgenoteerde ASIT Biotech eind vorige maand. Het Luikse bedrijf tekende met een crash van 82 procent in één sessie voor de grootste koersimplosie in Brussel sinds begin jaren 2000, omdat zijn hooikoortsmedicijn onvoldoende blijkt te werken. Dat nog andere monomedicijnbedrijfjes vroeg of laat met het hoofd tegen de muur zullen lopen, staat in de sterren geschreven. Zulke pijnlijke ongevallen hebben gelukkig – behalve voor het bedrijf in kwestie – ook een positieve kant: ze vormen telkens een ontnuchterende wake-upcall voor heel wat waaghalzen onder de beleggers, die er al te gretig op rekenen dat ze met hun risicovolle investering in potentiële biotechbeloftes altijd op een rijkgevulde bonanza of goudmijn zullen stoten.

Partner Content