De strijd om de coronafacturen barst los
Binnenkort eindigen de steunmaatregelen, die de financiële gevolgen van de pandemie moesten milderen. Een vloed van onbetaalde facturen komt op gang. De gerechtsdeurwaarders en de incassokantoren vechten om hun deel van de koek. De regering probeert de kosten te temperen.
Eind september vervallen de Vlaamse steunmaatregelen voor de ondernemingen. Einde dit jaar verdwijnt ook de federale steun, zoals de tijdelijke werkloosheid. Eind juni is al het moratorium op de inning van de fiscale schulden afgelopen, waardoor die weer een normaal tempo aanneemt.
“Er zullen heel wat onbetaalbare vorderingen aan de oppervlakte komen”, voorspelt Guy Colpaert, directielid bij de Zweedse incassogroep Intrum. De Centrale voor Kredieten aan Particulieren van de Nationale Bank van België telt 452.890 achterstallige kredieten.
“Dat zal toenemen. De pandemie heeft mensen in de ellende gestoken”, aldus Bart Vandesompele, directeur van Socrem, een door incassokantoren opgerichte vzw. “De rechtbanken zullen overspoeld worden. Het regeerakkoord wil de dure invorderingsprocedure humaner maken voor mensen in precaire situaties. Ik vrees echter dat de schuldenindustrie op volle toeren zal draaien voor die wetswijziging wordt goedgekeurd.”
Hoge kosten
Socrem wil de minnelijke invordering stimuleren. Een schuldenaar met tijdelijke betalingsproblemen spreekt dan met één of meerdere schuldeisers af de afbetaling van de schuld te spreiden. Bij de gerechtelijke invordering is er een tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder, die beslag kan laten leggen bij wanbetalers. Dat kan enkel met een ‘uitvoerbare titel’, bijvoorbeeld een vonnis van een vrederechter.
Een procedure voor de vrederechter voor een schuld van 50 euro verhoogt dat bedrag door gerechts- en andere bijkomende kosten met 280 euro. “Dat is niet redelijk”, vindt Dirk De Groote, vrederechter in Oudenaarde. “Ook niet voor de schuldeiser trouwens. De gerechtsdeurwaarder schiet die kosten voor, en als hij die uiteindelijk niet kan recupereren bij de schuldenaar, draait de schuldeiser ervoor op. Ik zie op zittingen stomverbaasde partijen, wanneer ze plots die rekening gepresenteerd krijgen.”
“De enige die baat heeft bij de gerechtelijke invordering, is de deurwaarder”, beweert Colpaert. “Hij heeft er alle belang bij zo snel mogelijk de tussenkomst van de rechtbank in te roepen. Elk bezoek ter plaatste, elke herinneringsbrief en elke openbare verkoop garandeert inkomsten tegen vaste tarieven. Die zijn gebaseerd op een KB van 1976, toen brieven nog manueel werden verwerkt.”
Kris Slabbaert van Agerant Gerechtsdeurwaarders en de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders ontkent dat zijn collega’s al te gretig naar de rechtbank stappen: “Gerechtsdeurwaarders trachten altijd eerst via een minnelijke invordering de schuld te innen, wat de wet hun ook verplicht. We kunnen de gerechtelijk uitvoering ook niet opstarten zonder een uitdrukkelijk mandaat van de schuldeiser. En als we weten dat dat geen zin heeft, omdat de schuldenaar gewoon geen middelen heeft, adviseren we het gerecht niet in te schakelen. Het is onze wettelijke opdracht de kosten te temperen. Overigens gaan we ermee akkoord dat de tarieven aangepast worden.”
“De schuldenaars of hun klanten op kosten jagen vormt de kern van het verdienmodel van gerechtsdeurwaarders”, reageert Bart Vandesompele. “Miljoenen verdienen de grote kantoren door de kosten op het basisbedrag van de schuld te laten oplopen via de gerechtelijke invordering” (zie kader Mooi rendement). Hij pleit voor een verplichte minnelijke invordering, voor het gerecht kan worden ingeschakeld. “Het is soms beter om de schuldenaar een uitstel van betaling te geven bij tijdelijke betalingsproblemen. Bij een uitvoering via het gerecht zijn de bevoorrechte schuldeisers, zoals de bank, toch weg met het meeste geld. Voor alle duidelijkheid: wie niet wil betalen, moet voor het gerecht gedaagd kunnen worden.”
Uiteraard bepleiten de incassokantoren de verplichte minnelijke invordering, reageert Slabbaert: “Ze leven ervan. Hun invordering gebeurt echter zonder controle. Bij een gerechtelijke invordering gaat de vrederechter na of er geen woekerintresten of overdreven schadevergoedingen zijn. Bij een minnelijke invordering laten de kleine lettertjes van het contract toe dat de schuldeiser zich verrijkt op de kap van de schuldenaar. Wij pleiten voor wettelijke maxima voor de meerkosten bij een minnelijke invordering.”
Ook Socrem is daar een voorstander van. “Ik weet dat er incassobedrijven zijn, die op basis van de woeker op schulden overleven”, stelt Vandesompele. “Sinds de wet van 2002 onze sector regelt, is er echter een strenge controle op wanpraktijken. De cowboys gaan er stilaan uit.”
Last op Justitie
Vrederechter De Groote wijst erop dat de gerechtelijke procedure ook de overheid op kosten jaagt. “Ik spendeer veel tijd aan de behandeling van onbetaalde facturen, die beter buiten de rechtbank zou worden geregeld”, getuigt hij. “Bij duizenden dossiers over vorderingen van minder dan 100 euro verschijnt geen tegenpartij voor de rechtbank. Elk vonnis verhoogt de schuld.”
Het Koninklijk Verbond van Vrede- en Politierechters, waarin De Groote actief is, lanceert een voorstel. Daarin centraliseert de gerechtsdeurwaarder op verzoek van een particuliere schuldenaar of het OCMW alle schuldvorderingen en stelt een afbetalingsplan voor aan alle partijen. De vrederechter moet het goedkeuren. Bij niet-naleving vormt zijn vonnis een titel, waarmee de schuldeisers onmiddellijk kunnen uitvoeren. De schuldenaar betaalt de kosten van de gerechtsdeurwaarder: eenmalig 150 euro en maximaal 50 euro per aflossing.
De kosteloze uitvoeringstitel zou de kosten voor de schuldeisers ernstig beperken. “Het kan hen over de streep trekken om het afbetalingsplan goed te keuren”, meent De Groote. “Momenteel behandelen vrederechters de eerste dossiers volgens die procedure op vrijwillige basis van de schuldenaar en de gerechtsdeurwaarder. We krijgen ook politiek een positieve respons.”
Minister van Justitie Vincent van Quickenborne (Open Vld) noemde het voorstel in het parlement “een interessante denkpiste”. Hij verwees ook naar het initiatief van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders en de Antwerpse schepen van Sociale Zaken Tom Meeuws (Vooruit). De Kamer lanceert binnenkort een digitaal platform, waarbij het Antwerpse OCMW in de vroege fase van de invordering aan de gerechtsdeurwaarder signaleert dat een schuldenaar onvermogend is. “Zo vermijden we onnodige kosten voor de schuldenaar”, stelt Slabbaert. “Het OCMW kan dan samen met de schuldenaar werken aan andere oplossingen, zoals de collectieve schuldenregeling. Dat proefproject willen we later nationaal uitrollen. Het platform kan veel frustratie wegnemen bij alle partijen.”
Mooi rendement
Modero, het grootste netwerk van gerechtsdeurwaarders, ontkent dat het schuldenaars op kosten wil jagen via de gerechtelijke invordering. Het wijst erop dat 85 procent van zijn dossiers minnelijk wordt opgelost, dus zonder gerechtskosten. Van de 332 medewerkers is een op de drie bezig met de uitwerking van buitengerechtelijke oplossingen.
Het belangrijkste kantoor, Modero Antwerpen, boekt 1,3 miljoen euro nettowinst op 21 miljoen euro omzet. “Deze rendabiliteit is noodzakelijk om onze dienstverlening te garanderen en permanente innovatie mogelijk te maken”, stelt topman Jan De Meuter. De incassomultinational Intrum, de marktleider in België en actief in 29 landen, doet het nog beter met op 1 miljard euro omzet een nettowinst van 20 procent.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier