De noodkreet van Pieterjan Desmet (Decospan): ‘Het verschil in loonkosten begint geschift te worden’
De West-Vlaamse ondernemer Pieterjan Desmet, de CEO van Decospan, trekt aan de alarmbel. Zijn houtverwerkingsbedrijf heeft een hoofdzetel in Menen, maar ook fabrieken in de rest van Europa. “Het verschil in loonkosten wordt te hoog. We kunnen niet anders dan onze investeringen te verschuiven, in het bijzonder naar Noord-Frankrijk”, zegt Desmet.
“Het verschil in loonkosten begint geschift te worden”, vertelt Pieterjan Desmet, de CEO van de houtverwerker Decospan. “Mijn medewerkers op de site net over de Franse grens zijn meer dan een kwart goedkoper dan op de hoofdzetel in Menen. We investeren volgend jaar 5 miljoen euro in onze fabriek in Noord-Frankrijk. Dat is maar 45 kilometer rijden. Vroeger konden veel bedrijven uit deze regio nog teren op het zeer voordelige grensstatuut om Noord-Fransen aan te trekken, maar dat valt grotendeels weg. We hebben enkele jaren geleden in Portugal een bedrijf overgenomen, omdat we daar gemakkelijker mensen met de juiste competenties vinden. Het was destijds niet de hoofdreden, maar de lagere loonkosten waren ook belangrijk. Het verschil wordt almaar groter.”
‘In België moet ik het als industriële kmo eigenlijk allemaal zelf doen’
“In België moet ik het als industriële kmo het eigenlijk allemaal zelf doen en dat is een probleem. De loonkosten zijn niet de enige handicap van Decospan. Europese beleidsmakers hebben het graag over een gelijk speelveld, maar de nationale belangen wegen nog altijd te zwaar. Voor een kmo in West-Vlaanderen of België is dat een probleem. Zowat al onze buurlanden zwaaien met subsidies of voeren een protectionistisch industrieel beleid. Energie is daar het beste voorbeeld van.”
Het is niet meer mogelijk om alles in België te produceren?
PIETERJAN DESMET. “Voor bepaalde activiteiten moest ik uitwijken naar goedkopere landen. Ik kan dat niet meer rendabel krijgen in België. Decospan is van 500 naar 900 banen gegroeid en dat is niet allemaal in België gebeurd. Hier zijn we van 120 naar 250 banen gegaan, maar in Kroatië hebben we 250 banen gecreëerd. We moeten kiezen wat we hier nog houden, en dan kiezen we beter voor kwaliteit. Dat betekent ook dat we hier ook andere profielen nodig hebben. Digitale marketeer is voor de industrie een zeer onderbelicht knelpuntenberoep. Je vindt dat niet in West-Vlaanderen en eigenlijk niet in België. Een goede digitale marketeer moet je in Nederland gaan halen. Ik begrijp dat niet goed, want in Kortrijk is de gamingopleiding van wereldniveau. We moeten die leemte toch kunnen invullen?”
Een focus op meer duurzame groei wordt soms gezien als een pleidooi om de fabrieken hier grotendeels los te laten?
DESMET. “Neen, zonder industrie is een economie kwetsbaar. Kijk maar naar het Verenigd Koninkrijk. We moeten de industrie blijven omarmen om zijn toegevoegde waarde en ruime jobcreatie. Er zullen activiteiten naar het buitenland moeten verhuizen, maar door te focussen op toegevoegde waarde en duurzaamheid kunnen we hier nog veel zaken verankeren en tegelijk onze uitstoot verminderen. Er zijn nog zo veel kansen. We zouden kunnen investeren in batterijparken om het piekverbruik beter op te vangen en dus onze industrie beter te beschermen tegen volatiele stroomprijzen. Dat zouden de industrie en de overheid samen kunnen trekken.
“Die transitie kost wel geld. De overheid moet niet zomaar een blanco cheque uitschrijven, maar ze zou de bedrijven die inspanningen doen wel moeten blijven ondersteunen. Ik hoop dat ze bijvoorbeeld niet aan de innovatiesteun raken, dat is een zeer krachtig instrument.”
‘Een sterkte van West-Vlaanderen is het overwicht aan familiebedrijven’
Is er niet genoeg cash in de privé om dat allemaal te financieren?
DESMET. “Er zijn hier vooral gezonde bedrijven. Ze hebben een gezonde balans, vaak met veel vastgoed. Ik weet niet of er genoeg cash is. Hun sterke balans kan natuurlijk wel wat investeringen aan, maar ze moeten de meerwaarde er van inzien. Een sterkte van West-Vlaanderen is het overwicht aan familiebedrijven. Wij wonen en werken hier graag, dat weegt vaak zwaarder dan het rendement op de korte termijn. Maar bedrijven zonder lokaal beslissingscentrum, en zo zijn er hier ook veel, hebben die emotionele band niet. Ze denken anders en zullen sneller stoppen met investeren. Dat hoeft niet altijd een drama te zijn. Toen de autofabrieken sloten, verwachtte men een enorme werkloosheid, maar uiteindelijk is er wel een nieuwe dynamiek ontstaan.
“Ook de streek rond Kortrijk heeft zeer diep gezeten. Na het ineenstorten van de vlasindustrie, na het verdwijnen van de gouden rivier. Maar ze heeft zich heruitgevonden en is zelfs veel meer welvaart gaan creëren. Ik heb nu een beetje hetzelfde gevoel met deze moeilijke tijden. Ze zijn onvermijdelijk, we kunnen er dan maar beter een kantelpunt van maken. Goede keuzes maken en niet koste wat het koste alles proberen te behouden. Waar gaan we in excelleren? Die vraag stellen, zijn we aan onszelf verplicht.”
Uw voorgangers hadden als ondernemer nog twee troeven, veel ruimte en iets goedkoper personeel.
DESMET. “De arbeidskrachten hier zijn inderdaad nooit zo duur geweest. Dat is een deel van de verklaring van het succes van West-Vlaanderen. Maar dat is nu voorbij door de krapte in West-Vlaanderen en de aantrekkingskracht van bedrijven buiten de provincie. De headhunters zijn hier zeer actief. Ik heb bijna wekelijks gesprekken met medewerkers om ze aan boord te houden. Er wordt echt op hen gejaagd en dat drijft de lonen omhoog.
“We mogen wel iets verwachten van elkaar. Iedereen wordt hier beter betaald dan in de buurlanden. Je moet al minstens 300, misschien zelfs 1.000 kilometer verder rijden om dezelfde lonen te krijgen. Veel betalen is niet erg, maar als werkgever moet je kwaliteit terugkrijgen. Daarom is de daling van de onderwijskwaliteit zo’n groot gevaar. Mijn medewerkers op kantoor spreken vaak vier talen, maar dat is jammer genoeg niet meer vanzelfsprekend. Het Frans van de jongere collega’s is vaak minder goed.”
In vergelijking met pakweg twintig jaar geleden raakt ook de vrije ruimte op.
DESMET. “We kunnen fysiek nog moeilijk fors uitbreiden. Er is hier geen grond meer. We hebben enkele jaren geleden onze buur gekocht, dat kostte een fortuin. In Kroatië kost de grond letterlijk honderd keer minder. Ze vragen daar een euro per vierkante. Eigenlijk krijg je de grond in Kroatië gratis.
“We botsen in West-Vlaanderen op onze limieten. Decospan kan hier nog moeilijk drie keer meer produceren. Dat is ook niet nodig. We hebben eigenlijk al een ideaal productievolume bereikt, de focus verschuift volledig naar toegevoegde waarde.”
Veel ondernemers klagen steen en been over vergunningen.
DESMET. “Tot nu toe hebben we daar nooit zware problemen meegehad. We zijn ook geen zware uitstoter, hebben een goede band met de omwonenden en we doen voortdurend inspanningen om alles te verbeteren. Enkel windmolens zijn moeilijk, maar voor de kernactiviteiten valt het goed mee. Bij de vergunningenprotesten in Vlaanderen moet ik vaak denken aan de bouw van de eerste autosnelwegen. Ook toen was er protest, maar dankzij zijn goede wegennet heeft België zich vlot kunnen ontwikkelen. Als ik in Tsjechië tussen twee van onze fabrieken moet pendelen, dan doe ik er het in het beste geval vier uur over, maar dat wordt tien uur zodra er een ongeval gebeurt.
“De wetgeving voor bouwen is ondertussen zeer strikt aan het worden. Het begint op Franse toestanden te lijken, waar de bouw van een nieuwe fabriek enorm duur is. Die steeds hogere bouwkosten worden een steeds hogere drempel voor jonge ondernemers. Ik had het geluk om in een familiebedrijf met een sterke balans te komen, maar zonder middelen kun je nu niet meer van nul starten.”
Bekijk ook de getuigenis van Pieterjan Desmet bij de collega’s van Z-nieuws.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier