Luc Huysmans
‘De grote bedrijven moeten de circulaire economie op gang trekken’
‘Kleinere bedrijven verdienen alle lof. Zij zetten de toon in moeilijke omstandigheden. Alleen is hun impact meestal beperkt. Echte veranderingen komen pas wanneer de grote jongens zich met de zaken gaan moeien’, zegt Trends-redacteur Luc Huysmans.
De Zweedse meubelketen IKEA kondigt aan dat ze in Bergen een eerste circulaire hub wil creëren. Het initiatief kadert in het streven van de groep om tegen 2030 volledig circulair te zijn.
De aankondiging doet meer dan één waarnemer de wenkbrauwen fronsen. De Zweden transformeerden in de vorige eeuw het businessmodel in de meubelsector, door goedkope, relatief makkelijk te monteren kasten, bedden en bureaus in de markt te zetten. Maar de meubelgigant werd zelden geciteerd als voorloper in duurzaamheid.
Dat beeld zal door de aankondiging niet plots verdwijnen. De Circular Hub is in feite een uitgebouwde versie van de Occasion Corner, waar je nu al licht beschadigde meubels tegen een zacht prijsje kon kopen. Nu komen daar tweedehandsgoederen, teruggegeven producten en toonzaalmodellen in terecht, en zullen er meubels worden hersteld, herverpakt, gedemonteerd of gerecycleerd. Ook zullen klanten hun oude IKEA-kasten kunnen inleveren, mits ze die hebben gemonteerd.
IKEA heeft niet het aura van duurzaamheid en idealisme dat doorgaans kleeft aan kleinere, meer hippe concurrenten. Om in de meubelsector te blijven: NNOF (Nearly New Office Facilities) uit Vilvoorde timmert al vijftien jaar aan de circulaire weg, door kantoormeubelen te herstellen en te hergebruiken. De etalages in natuurwinkels waren al jaren gevuld met bioproducten vooraleer de grootgrutters hun rekken daarvoor openstelden.
De grote bedrijven moeten de circulaire economie op gang trekken.
Die kleinere bedrijven verdienen alle lof. Zij zetten de toon in moeilijke omstandigheden. Ze opereren in een soms behoudsgezinde markt en schoppen tegen de bestaande paradigma’s. Meestal worden ze ook niet geholpen door regelgeving die veelal achterloopt op de maatschappelijke evoluties – met uitzondering van bijvoorbeeld het Vlaamse Afval- en later Materialendecreet, dat al vanaf de jaren tachtig de lijnen uitzet voor de milieubeheersector.
Alleen: de impact van die voorlopers is meestal relatief beperkt. Echte veranderingen komen pas wanneer de grote jongens zich met de zaken gaan moeien. Multinationals hebben meer tijd nodig om het roer te keren, en overschatten soms de moeilijkheden die veranderingen in hun productieproces met zich brengen. Milieubewegingen willen die transformatie sneller, en de doelstellingen ambitieuzer. Want wanneer de tanker van koers is veranderd, is de impact enorm.
Zo wil IKEA tegen 2030 dat al zijn producten uit hernieuwbare en gerecycleerde materialen bestaan. Het investeert samen met de afvalverwerker Renewi in een Nederlands bedrijf dat matrassen voor 90 procent recycleert. Dat moet leiden tot een doorbraak in het recyclageproces, waardoor het schuim van afgedankte matrassen kan worden omgezet in de bouwstof voor nieuw schuim.
Coca-Cola wil dan weer tegen 2030 het equivalent van elke fles of blikje dat het verkoopt, ophalen en recycleren. Dat heeft gevolgen voor de manier waarop u en ik zullen omgaan met onze drankverpakkingen. De grootwarenhuizen die steeds meer vegetarische en bioproducten voor haalbare prijzen verkopen, zijn essentieel om het aantal flexitariërs de hoogte in te jagen. Tegelijk voeren de supermarkten een moeilijke strijd tegen het verminderen van verpakking, iets waarvoor ze deels afhankelijk zijn van producenten als Coca-Cola.
Iedereen mag dus terecht bedenkingen hebben wanneer een multinational nu pas wakker wordt, en zijn inspanningen verhoogt. Het is aan hen om die handschoen op te rapen, en te tonen dat ze hun beloftes effectief waarmaken, en het liefst sneller dan aangekondigd. Daar worden we met zijn allen beter van.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier